Sociaal ondernemerschap verdient meer aandacht van lokale overheid
Middelgrote Nederlandse gemeenten spelen onvoldoende in op sociale ondernemingen en de mogelijkheden die zij bieden. Terwijl het aantal organisaties dat bijdraagt aan maatschappelijke vraagstukken in hoog tempo toeneemt, komt het thema sociaal ondernemerschap nauwelijks voor in de collegeakkoorden die deze zomer zijn gesloten in gemeenten met 40.000 tot 60.000 inwoners. En dat is zonde, stellen Joost Clarenbeek en Petra Hoogerwerf: “Wanneer sociaal ondernemers en lokale overheden elkaar weten te vinden, biedt dat kansen om complexe maatschappelijke problematiek het hoofd te bieden.”
Nederland heeft vandaag de dag te maken met talloze uitdagingen die zo groot en complex zijn dat ze vragen ontlokken omtrent de maakbaarheid van de samenleving. Kwesties op het gebied van – bijvoorbeeld – armoedebestrijding, duurzaamheid en kansengelijkheid lijken soms uit te groeien tot schier onoplosbare problemen. Wat in ieder geval duidelijk lijkt, is dat het voor de overheid onmogelijk is om dergelijke problemen helemaal alleen op te lossen.
Gelukkig staat de overheid er in de praktijk niet alleen voor: “In Nederland wemelt het van de organisaties die bijdragen aan maatschappelijke vraagstukken”, vertellen Joost Clarenbeek, expert sociaal ondernemerschap en tot voor kort Senior Adviseur bij KplusV, en Petra Hoogerwerf, auteur van ‘Échte winst’. “Denk aan de vele buurtinitiatieven waarin bewoners zich lokaal inzetten voor elkaar en de wijk. De 6.000 social enterprises, 43.000 goede doelen stichtingen en 7.000 coöperaties die werken het gebied van zorg of duurzame energie.”
Stille revolutie
Vooral op het gebied van sociaal ondernemerschap is er de laatste jaren sprake van sterke groei en een volwassen wordende sector. Zo nemen het aantal ondernemingen en de werkgelegenheid binnen de sector in hoog tempo toe. McKinsey berekende dat het aantal banen in de periode 2010 - 2016 is gegroeid met zo’n 60%, van 40.000 à 50.000 naar 65.000 à 80.000. Dit terwijl in deze periode in andere sectoren zo’n 75.000 banen verdwenen. In dezelfde periode steeg de omzet van sociale ondernemingen met 75%, van €2 miljard in 2010 naar €3,5 miljard in 2016.
“We zien dat in Nederland in 2016 meer dan de helft van de ondernemingen in staat is om onafhankelijk van donaties, giften en subsidies in de eigen continuïteit te voorzien”, aldus Clarenbeek en Hoogerwerf. “Deze groeiende groep ondernemingen zorgt voor werkgelegenheid voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt, biedt een product aan dat de wereld beter maakt, of gaat doelgericht maatschappelijke problemen te lijf. Er is een stille revolutie gaande van bedrijven en organisaties die deze manier van werken gebruiken. Die bewust werken aan mens, milieu en maatschappij.”
Lokale overheid blijft achter
Terwijl de Rijksoverheid en de grotere gemeenten deze grote waarde van sociaal ondernemerschap en publiek-private samenwerking de laatste tijd steeds meer onderkennen, blijkt het thema bij middelgrote gemeenten nog nauwelijks op de agenda te staan. Bij zo’n 400 gemeenten ligt er net een nieuw collegeakkoord op tafel. KplusV nam van 21 gemeenten met zo’n 40.000 tot 60.000 inwoners** de vers gesloten collegeakkoorden onder de loep en kwam er zo achter dat hierin nauwelijks aandacht is voor sociaal ondernemerschap.
De akkoorden werd gescand op primaire zoektermen en secundaire zoektermen. De primaire zoektermen zijn termen die direct te maken hebben met sociaal ondernemerschap of de financiering daarvan – zoals ‘sociaal ondernemerschap’, ‘social impact bonds’ en ‘impact financiering’ – terwijl de secundaire zoektermen – zoals ‘inclusieve arbeidsmarkt’, ‘right to challenge’, en ‘maatschappelijk verantwoord ondernemen’ – zijdelings met sociaal ondernemerschap te maken hebben en/of kansen bieden voor sociaal ondernemers. De opbrengst van de scan is gerust mager te noemen: “In de 21 akkoorden die we hebben geanalyseerd werd één keer een van de primaire steekwoorden gevonden en zes keer een van de secundaire steekwoorden.”
“In de 21 collegeakkoorden wordt maatschappelijk verantwoord ondernemen maar twee keer genoemd. Sociaal ondernemen zelfs niet één keer”, geven Clarenbeek en Hoogewerf aan. “Meestal wordt streng gesproken over de rol van ondernemers bij het creëren van arbeidsplekken voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt en hun verantwoordelijkheid hierin. Maar in de akkoorden ontbreekt de visie dat ondernemers de samenleving vormgeven en een belangrijke rol hebben in de oplossing van brede maatschappelijke vraagstukken.”
“Lokale overheden hebben sleutels in handen waarmee voor sociaal ondernemers deuren opengaan.”
– Joost Clarenbeek en Petra Hoogerwerf
Samen sterker
De twee experts leggen uit waarom zo’n visie vanuit de overheid zo belangrijk is: “De genoemde ondernemingen pakken bij uitstek maatschappelijke problemen aan. Dat is juist wat ze zo bijzonder maakt. Maar ook kwetsbaar. In de regel hebben sociale ondernemingen economisch bestaansrecht, drukken zij hun échte winst niet alleen uit in geld, maar vooral in maatschappelijke impact. Economische levensvatbaarheid is slechts een middel om te kunnen blijven bestaan. Er is vaak een complex verdienmodel waarbij niet alleen klanten van belang zijn, maar ook draagvlak bij andere stakeholders zoals gemeenten.”
“Lokale overheden hebben sleutels in handen waarmee voor sociaal ondernemers deuren opengaan”, vervolgen ze. “Alleen al via het netwerk en overzicht dat een gemeente heeft, kan ze prima de verbinding leggen. Daarnaast kan de gemeente bij de inkoop een voorkeurspositie geven aan leveranciers met een aantoonbaar maatschappelijk profiel.” Daarom zit er juist in publiek-private samenwerking zoveel waarde: “Wanneer sociaal ondernemers en lokale overheden elkaar weten te vinden, biedt dat kansen om complexe maatschappelijke problematiek het hoofd te bieden. Zij kunnen een relevante rol vervullen om de overheidsambities waar te maken. Concreet, doelgericht en met tastbare resultaten.”
Terwijl de middelgrote gemeenten deze kansen nog maar weinig benutten, komen er in de scan van KplusV wel verschillende aanknopingspunten naar voren om hier verandering in te brengen: “Sociaal ondernemerschap, of een aanverwante term, wordt dan niet direct genoemd, maar de maatschappelijke uitdaging die in het akkoord wordt opgenomen, wel. Duurzaamheid, armoedebestrijding en het bevorderen van kansengelijkheid werden herhaaldelijk genoemd.” Clarenbeek en Hoogewerf besluiten dan ook met een duidelijke oproep: “Het is nu zaak dat overheid, bedrijfsleven en non-profit sector samen werken aan maatschappelijk uitdagingen. Colleges: maak gebruik van de mogelijkheden die sociaal ondernemers en nieuwe samenwerkingen bieden, akkoord of (nog) geen akkoord!”
* In het regeerakkoord uit 2017 wordt gesteld dat er meer ruimte moet zijn voor organisaties met sociale en/of maatschappelijke doelstellingen. In hetzelfde jaar verscheen de 'Roadmap Sociaal Ondernemerschap’ van het Stedennetwerk G40, waarin wordt opgeroepen om in te zetten op “publiek private samenwerking [met sociaal ondernemers] om maatschappelijke vraagstukken effectiever op te pakken”.
** De onderzochte gemeenten zijn Roermond, Doetinchem, Barneveld, Hoogeveen, Oosterhout, Pijnacker-Nootdorp, Kampen, Woerden, Waalwijk, Kerkrade, Soest, Ridderkerk, Veldhoven, Venray, Peel en Maas, De Ronde Venen, Nijkerk, Tiel, Dronten, Oldambt en Rijssen-Holten.