Champions League inkomsten van PSV en Ajax ruim €330 miljoen

27 augustus 2018 Consultancy.nl 12 min. leestijd
Meer nieuws over

PSV en Ajax hebben de afgelopen vijftien jaar samen een slordige €330 miljoen verdiend aan de Champions League. Dat bedrag is betrekkelijk bescheiden in vergelijking met de inkomsten van Real Madrid en FC Barcelona, die in dezelfde periode tezamen €1,1 miljard overhielden aan de Europese topcompetitie. De overige Nederlandse deelnemers aan de Champions League moeten het wat dat betreft doen met de kruimels en verdienden tot afgelopen jaar gezamenlijk circa €30 miljoen. Als PSV en Ajax zich voor deze editie van het toernooi weten te plaatsen, kan de verdeling van een nieuwe prijzenpot – gevuld met zo’n €600 miljoen – best gunstig uitpakken voor de Nederlandse clubs.

Als speler van FC Barcelona maakte Ronald Koeman – onder leiding van Johan Cruijff – vanuit een vrije trap op 20 mei 1992 in de finale tegen het Italiaanse Sampdoria het laatste doelpunt ooit in de strijd om de Europacup I. Het daaropvolgende seizoen ging het toernooi verder als de UEFA Champions League (CL). Van het oorspronkelijk idee – een competitie tussen de Europese landskampioenen – werd al na vier jaar afgeweken. Vanaf het seizoen 1997-1998 kwalificeerden ook de nummers twee uit de acht beste nationale Europese competities zich automatisch voor het hoofdtoernooi. De nummer twee uit bijvoorbeeld Engeland, Duitsland, Spanje of Italië trekt meer bekijks en genereert dus meer inkomsten dan de landskampioen van Albanië, Moldavië of Georgië, zo veronderstelde toernooiorganisator UEFA. Met die beslissing werd de basis gelegd voor wat vandaag de dag bekendstaat als het ‘miljoenenbal’.

Sindsdien is het verschil tussen grote en kleine voetballanden flink toegenomen. De destijdse keuze om het toernooi open te stellen voor niet-kampioenen is bovendien vrijwel onomkeerbaar geworden, want de UEFA bezweek recent nog maar eens onder de macht van het grootkapitaal. Zo stelde de bond vast dat de vier sterkste Europese nationale competities – Engeland, Spanje, Italië en Duitsland – vanaf het seizoen 2018-2019 elk standaard kunnen rekenen op vier vaste plekken in de groepsfase van de CL, oftewel: gezamenlijk de helft van alle startbewijzen. Had de UEFA geen gehoor gegeven aan de eis van grote clubs, dan zouden zij met behulp van Chinese investeerders een nieuwe Europese topcompetitie starten, was het dreigement, waarmee de Champions League flink aan aanzien zou verliezen. 

Prijzengeld voor clubs van UEFA Champions League

De UEFA koos daarom eieren voor zijn geld en besliste niet in het voordeel van kleinere voetballanden, waar Nederland er tegenwoordig een van is. Daardoor wordt het voor teams spelend in de minder grote nationale competities de komende jaren alleen nog maar lastiger om zich te plaatsen voor de groepsfase van de CL. Zo moeten landskampioen PSV en nummer twee Ajax zich voor deze editie beide nog kwalificeren voor het hoofdtoernooi, respectievelijk tegen BATE Borisov (Wit-Rusland) en Dinamo Kiev (Oekraïne). Grappig genoeg, lijkt het juist in dit eerste jaar waarin het voor Nederlandse clubs lastiger is de CL te bereiken, voor het eerst sinds 2010 weer eens meer dan één club te gaan lukken. Mocht het inderdaad zo ver komen – beide ploegen hebben een goede uitgangspositie – dan levert dat naast sportief succes ook een aardige smak geld op.

Inkomstenverdeling

De inkomstenverdeling in de CL is sterk onderhevig aan commercie, want in veel edities van het toernooi is de winnaar niet de club die uiteindelijk het meeste geld heeft ontvangen. Dat komt deels omdat clubs in de CL veel verdienen aan televisie-inkomsten, afkomstig uit de zogenaamde ‘marketpool’. Na ieder seizoen maakt UEFA de verdeelsleutel van deze geldpot bekend. De precieze verdeling hangt af van de omvang van de televisiemarkt van het land waartoe een team behoort, hoeveel een televisiezender bereid is te betalen voor de rechten en van het aantal teams dat per land deelneemt aan de toernooi. Zo kreeg Real Madrid, de winnaar van de CL in het seizoen 2016-2017, ruim €81 miljoen overgemaakt, ongeveer evenveel als Leicester City, dat die editie al in de kwartfinale sneuvelde. Oorzaak: Leicester ontving €49,1 miljoen uit de marketpool, terwijl Real daaruit slechts €26,2 miljoen incasseerde. Nederland had met PSV destijds maar één deelnemer en moest genoegen nemen met €9,3 miljoen aan televisie-inkomsten. 

Voor de aankomende editie van de CL is het totale bedrag van de marketpool – naar schatting van de UEFA – een kleine €300 miljoen. Het is nog niet bekend hoeveel geld er vanuit die pot beschikbaar komt voor Nederlandse teams. Wel heeft de Europese voetbalbond voor dit CL-seizoen een aantal andere vaste vergoedingen bekend gemaakt. Mochten PSV en Ajax zich allebei kwalificeren voor de groepsfase, dan kunnen zij elk rekenen op €15,25 miljoen aan startgeld. Daarbovenop levert een overwinning in de poule €2,7 miljoen op, terwijl €900.000 gereserveerd is voor een gelijkspel. Met het bereiken van de tweede ronde mag daar nog eens €9,5 miljoen bij worden opgeteld. Kwalificatie voor de kwartfinale (€10,5 miljoen) en de halve finale (€12,5 miljoen) levert ietsje meer op. Verder krijgt de verliezend finalist dit jaar €15 miljoen en de winnaar zo’n €21 miljoen.

De clubs die het meest hebben verdiend in de Champions League 1 t/m 25 (€ / miljoen)

Daarnaast is er voor de Champions League van 2018-2019 een nieuwe pot – gevuld met zo’n €585 miljoen – in het leven geroepen: de zogeheten ‘coëfficiëntenranklijst’. Dit bedrag wordt verdeeld op basis van prestaties uit het verleden. Daartoe wordt onder meer een beroep gedaan op de welbekende UEFA-coëfficiënten; een puntensysteem dat wordt gebruikt om onder andere clubs op sterkte te kunnen rangschikken. De coëfficiënt van een club wordt bepaald aan de hand van eerdere prestaties tijdens Europese voetbalwedstrijden. Voor deze prijzenpot kijkt de UEFA per club naar de resultaten van de afgelopen tien jaar. Daarbovenop krijgen teams bonussenpunten voor het eerder winnen van de Champions League/Europa Cup I of de Europa League/UEFA Cup/Europa Cup II. Op basis van deze twee parameters wordt een ranglijst samengesteld. Vervolgens worden er dit seizoen 528 aandelen – met elk een waarde van €1,11 miljoen – verhoudingsgewijs verdeeld onder verschillende teams uit de lijst. Zo krijgt het team onderaan deze lijst één aandeel, terwijl het bovenste team er 32 ontvangt, wat neerkomt op een extra premie van ruim €35 miljoen.

Als de Nederlandse clubs zich weten te kwalificeren voor het hoofdtoernooi, kan de coëfficiëntenranklijst gunstig uitpakken voor PSV en Ajax. Ons land is namelijk in het bezit van tien Europese bekers: zes maal de Champions League/Europa Cup I en vier keer de UEFA Cup/Europa Cup II. Alleen de vier grote competities – Duitsland (13), Engeland (20), Spanje (29) en Italië (21) – laten we in deze kwestie voor ons gaan. Daarmee is Nederland de vijfde meest succesvolle natie binnen de geschiedenis van het Europese clubvoetbal. De laatste Nederlandse CL-winnaar dateert echter uit het verre verleden (Ajax, 1995). Niettemin is de Champions League meer recent best lucratief geweest voor clubs uit ons land.

Geschiedenis van de miljoenenbaleuro’s

Sinds 2003 is er in het toernooi om de beker met de grote oren door Nederlandse teams in totaal €364 miljoen verdiend. Voor PSV zijn de avonturen in de CL het meest winstgevend geweest. De Eindhovenaren deden in de periode 2003-2017 in totaal negen keer mee een sleepte daarmee €198,2 miljoen binnen. Ongeveer de helft van dat bedrag – circa €102 miljoen – is afkomstig uit de marketpool. De andere helft – ongeveer €98 miljoen – bestaat uit overige inkomsten, zoals startgeld en prestatiepremies. Ajax nam in dezelfde periode acht keer deel aan het hoofdtoernooi van de CL, wat meer dan €135 miljoen opbracht. Dat bedrag bestaat voor zo’n €63 miljoen uit televisie-inkomsten en voor zo’n €72 miljoen uit overige toelages.

De andere recente Nederlandse deelnemers aan de CL brachten aanzienlijk minder geld in het laatje: sinds 2003 tot afgelopen jaar gezamenlijk circa €30 miljoen. Zo wist AZ zich als landskampioen eenmaal te plaatsen voor de groepsfase van het CL-seizoen 2009-2010, wat in totaal €17 miljoen opleverde, waarvan zo’n €8 miljoen afkomstig uit de marketpool. Een seizoen later deed ook FC Twente als kampioen van de Eredivisie mee in de poulefase en kreeg toen ruim €14 miljoen overgemaakt. Toch is dat zo’n €3 miljoen minder dan AZ verdiende het jaar daarvoor, terwijl beide teams in de groepsfase strandden. Oorzaak: in het seizoen 2010-2011 moest FC Twente de televisie-inkomsten delen met Ajax, waardoor het maar op €5 miljoen uit de marketpool kon rekenen. Feyenoord speelde tot afgelopen seizoen maar liefst vijftien jaar niet in het hoofdtoernooi van de CL, waardoor de bijdrage van de Rotterdamse club aan deze ranglijst uitkomt op nul. In het niet meegerekende seizoen 2017-2018 haalde Feyenoord echter een slordige €20 miljoen op. 

Het bedrag dat Nederlandse teams hebben overgehouden aan hun deelname staat in schril contrast met de Europese top. De Engelse teams verdienden gedurende de periode 2003-2017 het meeste aan de CL, in totaal een krappe €2,18 miljard, gevolgd door Spanje (€1,88 miljard), Italië (€1,59 miljard), Duitsland (€1,43 miljard) en teams uit Frankrijk (€1,16 miljard). De top vijf blijkt tamelijk afgebakend, want de clubs uit Portugal – die samen de zesde plek bezetten – verdienden ‘slechts’ €488 miljoen, oftewel: ruim de helft minder dan het bedrag dat de Franse teams diezelfde periode binnensleepten.

De clubs die het meest hebben verdiend in de Champions League 26 t/m 50 (€ / miljoen)

Voor Real Madrid was de CL de afgelopen jaren het winstgevendst: de club verdiende in de periode 2003-2017 zo’n €566 miljoen. Hoewel dat bijna het driedubbele is van het bedrag dat PSV overhield aan het miljoenenbal (€198 miljoen), stemmen de totale CL-baten van Real Madrid wel (ongeveer) overeen met de jaarlijkse begroting van de Madrileense club. Ter vergelijking: PSV heeft al geruime tijd een begroting van om en nabij de €75 à €80 miljoen, waarmee de totale CL-komsten van PSV in de periode 2003-2017 overeenstemmen met ruim twee jaarbegrotingen van de Brabantse club. Het al dan niet bereiken van de groepsfase van de CL heeft voor de Eindhovense club dus aanmerkelijk meer impact op de financiële huishouding. 

FC Barcelona neemt in deze top 50 met €557 miljoen de tweede plaats in beslag, nipt achter de Koninklijke’ rivalen uit Madrid. Naast het commerciële succes, boekten de twee Spaanse teams in de periode 2003-2017 ook het meeste sportieve succes: Real Madrid won de beker drie keer (2014, 2016, 2017) en Barcelona vier maal (2006, 2009, 2011, 2015). De nummer drie uit deze lijst – Chelsea (€554 miljoen) – won de CL in diezelfde periode maar één keer (2012), maar verdiende niettemin slechts €3 miljoen minder dan FC Barcelona. Oorzaak van dit financiële gelijke spel: zo’n 60% van de CL-inkomsten verkreeg Chelsea uit de marketpool, die voor Engelse teams zeer omvangrijker is, terwijl Real Madrid – 43% van CL-inkomsten uit marketpool – en FC Barcelona – 44% van CL-inkomsten uit marketpool – het met name moesten hebben van prestatiepremies. 

Ten slotte springt in deze ranglijst de spreiding van nationaliteiten in het oog. Zo zijn de 25 clubs die in de periode 2003-2017 het meest hebben verdiend in de Champions League afkomstig uit acht verschillende landen – Spanje, Engeland, Duitsland, Italië, Frankrijk, Portugal, Griekenland en Nederland. Daarentegen worden de plekken 26 tot en met 50 in deze lijst bezet door maar liefst vijftien verschillende naties – Schotland, Nederland, Rusland, Italië, Oekraïne, Duitsland, Turkije, Spanje, Denemarken, Frankrijk, Zwitserland, Engeland, België, Griekenland en Wit-Rusland.

Deze nationaal getinte financiële scheefgroei aan de top is in lijn met de recente sportieve scheefgroei in de CL. In de periode 1976-1985 behaalden teams uit zestien verschillende landen de halve finale van het toernooi, terwijl in de periode 2006-2015 slechts clubs uit vijf verschillende landen de halve eindstrijd bereikten. Het grootkapitaal lijkt daarmee te hebben bewezen dat ook sportief succes (deels) te koop is. Ondanks dat feit, blijft in voetbal echter alles mogelijk, zelfs dat een Nederlands team de Champions League wint, al is die kans nog zo klein.

Gerelateerd: Waarom Ajax aansluiting bij de Europese voetbaltop kan vergeten.