Vier van de tien pensionado's verwacht te blijven werken voor behoud levensstandaard
Een groot deel van de Nederlanders heeft financiële zorgen over zijn oude dag. Slechts een derde (32%) voelt zich financieel zeker, bijna de helft (44%) is gestrest door zijn financiële situatie en niet meer dan een vijfde (21%) vertrouwt erop genoeg te zullen opsparen voor zijn pensioen. Toch verwacht maar 38% na zijn 65e door te werken, veel minder dan het wereldwijde gemiddelde van 60%. Bovendien werkt een deel van de Nederlanders door om de hoge levensstandaard die wordt nagestreefd te handhaven, zo blijkt uit onderzoek van Mercer. Hierin komt ook naar voren dat naast geld vooral gezondheid een belangrijk thema is wanneer we denken aan onze oude dag.
Daar waar het voor eerdere generaties meestal vanzelfsprekend was om op de leeftijd van 65 met pensioen te gaan, is dat vandaag de dag voor werkenden niet meer het geval. Onder meer doordat mensen steeds ouder worden, werd enkele jaren geleden al besloten om de AOW- en pensioenleeftijd mee te laten groeien met deze ontwikkeling. Dit ging echter niet zonder slag of stoot, en nog altijd zijn er groepen die zich ertegen verzetten dat ze langer zullen moeten doorwerken.
Bovenop deze veranderingen omtrent de pensioenleeftijd, zorgen diverse wereldwijde ontwikkelingen voor extra twijfels ten aanzien van de financiële positie op de oude dag. Zo bestaat er nog altijd onzekerheid vanwege de economische crisis en zorgt een toegenomen flexibilisering van de arbeidsmarkt voor minder pensioenopbouw. Dergelijke trends hebben invloed op drie thema’s die samenkomen wanneer het over pensioenen gaat: gezondheid, welvaart en carrièreplanning. Om meer inzicht te krijgen in hoe werkenden tegen deze en gerelateerde onderwerpen aankijken, voerde HR-specialist Mercer onderzoek uit.
Financiële onzekerheid
Hieruit komt naar voren dat – ondanks dat Nederland tot de landen met het grootste pensioenkapitaal behoort – ons land tegelijkertijd tot de minst financieel zekere naties behoort van de twaalf door Mercer onderzochte landen. Gevraagd naar de mate waarin Nederlanders zich vandaag de dag zeker voelen over hun financiële situatie, blijkt minder dan een derde (32%) duidelijk vertrouwen uit te spreken. Bovendien zegt het grootste deel van deze groep – 22 van de 32% – enigszins zeker te zijn, waarmee uiteindelijk slechts de overige 10% aangeeft zeer zeker te zijn.
De groep die zegt onzeker te zijn, is met 27% nog wel iets kleiner. Deze groep is opgebouwd uit 16% die stelt enigszins onzeker te zijn en 11% die laat weten zeer onzeker te zijn. Het grootste deel van de ondervraagden (40%) laat weten zich niet duidelijk zeker of onzeker te voelen en antwoord neutraal op de vraag. Aangezien deze groep daarmee echter aangeeft zich niet (enigszins) financieel zeker te voelen, kan wel worden opgemerkt dat in totaal maar liefst twee derde (67%) van de Nederlanders zich niet financieel zeker voelt.
Bronnen van stress
Vervolgens werd ook onderzocht waar deze hoge mate van financiële onzekerheid vandaan komt. De belangrijkste oorzaak voor dergelijke stress blijkt voort te komen uit twijfels omtrent de eigen gezondheid (33%), waarbij vrouwen zich iets vaker (35%) zorgen maken dan mannen (32%). Een andere veelgenoemde factor wordt gevormd door de algemene economische omstandigheden (27%). Hieraan gerelateerd, vraagt daarnaast ruim een vijfde (22%) zich af of hij of zij in de toekomst wel werk zal kunnen krijgen. Ook vraagt een vijfde (20%) zich af of hij of zij wel genoeg geld opspaart voor het pensioen.
Van de ondervraagden geeft iets minder dan de helft (44%) aan zich minimaal redelijk gestrest te voelen bij het denken aan zijn of haar financiële situatie, terwijl de overige 56% laat weten hierbij helemaal geen of slechts zeer beperkte stress te ervaren. Wat dat betreft kan verder nog worden opgemerkt dat vrouwen en jongeren over het algemeen meer stress ervaren en er minder vertrouwen in hebben dat ze in staat zullen zijn genoeg geld bijeen te sparen om van hun pensioen te kunnen genieten. Anderzijds blijkt dat 55-plussers bovengemiddeld vaak (44%) zeker zijn wat betreft hun financiële situatie, zeker in vergelijking met millennials (30%).
Twijfels over de toekomst
Gekeken naar verschillende toekomstige persoonlijke scenario’s en het vertrouwen dat Nederlanders hebben dat het hierin goedkomt, valt wederom op dat maar weinigen expliciet hun vertrouwen uitspreken. Niet meer dan 21% is ervan overtuigd bij het bereiken van de pensioenleeftijd genoeg geld te zullen hebben gespaard of geïnvesteerd om van rond te kunnen komen. De overige 79% geeft voor het overgrote deel aan geen duidelijk vooruitzicht te hebben op dit punt. Deze groep bestaat namelijk uit 64% die neutraal antwoordt op de vraag, terwijl de overige 15% duidelijk aangeeft geen vertrouwen te hebben in de eigen oudedagsvoorziening.
Ook wat betreft de andere scenario’s lijkt een duidelijke meerderheid steeds weinig helderheid te hebben over de verwachtingen voor de toekomst. Zo antwoordt 69% neutraal op de vraag naar het vertrouwen in de mogelijkheid om, indien gewenst, te kunnen blijven werken. Slechts 13% heeft hier vertrouwen in, tegenover 18% die dat juist niet heeft. Ten aanzien van het in staat zijn de eigen kosten omtrent gezondheid en medische zorg te kunnen opbrengen, is het net omgekeerd: hierin heeft 18% wel vertrouwen terwijl 13% dat niet heeft, wat tevens betekent dat wederom 69% hier geen duidelijk beeld van heeft. De overige stellingen, waarin het met name gaat om het in staat zijn in het eigen levensonderhoud te voorzien, leveren grofweg vergelijkbare resultaten op.
Pensioenplannen
Gezien het geringe vertrouwen dat de Nederlanders uitspreken in hun financiële toekomst, zou kunnen worden verwacht dat velen van hen verwachten door te werken nadat ze hun pensioenleeftijd hebben bereikt. Terwijl bijna de helft (48%) dit ook aangeeft, is dit aandeel in vergelijking met de andere onderzochte landen, waar drie op de vijf (60%) zegt te zullen doorwerken, aanzienlijk lager. Dit ondanks dat Nederlanders juist bovengemiddeld bezorgd lijken over hun oudedagsvoorziening. Bovendien zegt een deel niet door te werken vanwege een financiële noodzaak, maar om hun verlangde levensstandaard na het pensioen op pijl te kunnen houden.
De groep die zegt te zullen doorwerken, is opgebouwd uit 10% die aangeeft niet te verwachten ooit met pensioen te gaan. Daarnaast zegt 7% evenveel te blijven werken als voor het pensioen, terwijl 31% laat weten wel aan de slag te blijven, maar het hierbij wel rustiger aan te zullen doen dan voor het pensioen. De krappe meerderheid van de Nederlanders (52%) geeft echter aan volledig te zullen stoppen met werken wanneer ze hun gerechtigde pensioenleeftijd hebben bereikt. Toch zal in vergelijking met vandaag de dag het aantal werkende pensionado’s in de toekomst waarschijnlijk hoog zijn, waarbij ook de hoge levensverwachting een rol speelt. 71% van de respondenten geeft aan te verwachten ouder te worden dan tachtig.
Hierbij valt verder op dat jongeren over het algemeen meer dan ouderen gewend lijken aan het idee dat ze langer zullen (moeten) doorwerken op hogere leeftijd. Zij lijken een vaste pensioenleeftijd te zien als iets van het verleden. Van de 18- tot 34-jarigen geeft net iets meer dan de helft (51%) aan in meer of mindere mate door te zullen werken na het bereiken van de pensioenleeftijd. Bij de groep van 35 tot 44 en van 45 tot 54 is dit nog maar krap een derde (respectievelijk 33% en 32%) en bij 55- tot 64-jarigen iets minder dan een kwart (24%). Wel is onder deze oudere groepen het deel dat verwacht nooit met pensioen te gaan iets groter, maar deze verschillen zijn te klein om de geringere bereidheid om na het pensioen te blijven werken te compenseren.
Goede gezondheid
Hoewel geld natuurlijk een grote rol speelt in de zorgen omtrent het pensioen, blijkt uiteindelijk echter dat gezondheid het belangrijkst is. Zowel wereldwijd als in Nederland wordt gezondheid – nu en in de toekomst – aangewezen als de belangrijkste factor voor een financieel zeker pensioen. Zo stelt 30% van de Nederlanders dat gezondheid op dit gebied de meest bepalende factor is, zet nog eens 16% deze factor op plek twee en 13% op plek drie. Hiermee neemt gezondheid duidelijk afstand van de nummer twee op de lijst, de duur van ons leven. Dit aspect plaatst 11% op de eerste plek, 14% op de tweede en 12% op de derde. Ander veelgenoemde factoren zijn een goede pensioenopbouw, hoeveel men zelf kan opsparen en de financiële positie van het gehele gezin of de complete familie.
Terwijl een goede gezondheid natuurlijk zeker van invloed is op het financieel welzijn, reflecteert de hoge positie die het hier scoort wellicht ook het algemeen belang dat we hechten aan onze gezondheid. Gevraagd naar wat het belangrijkst is voor een goede levensstijl na het pensioen, wijst veruit het grootste deel (22,3%) op het hebben van een goede gezondheid, gevolgd door het hebben van voldoende geld om te overleven (13,6%) en het doorbrengen van tijd met naasten (12,7%).
Gezien dit grote belang dat Nederlanders toekennen aan gezondheid, is het aandeel dat zich ook zeer gezond voelt opmerkelijk klein. Zo geeft – in relatie tot het goed kunnen doen van zijn of haar werk – niet meer dan 29% aan in (zeer) goede gezondheid te zijn. Dit is een aanzienlijk minder dan het wereldwijde gemiddelde van 39%. Ook stelt 33% van de Nederlanders dat zijn of haar gezondheid zorgt voor financiële stress. Daarnaast geeft niet meer dan 18% aan er vertrouwen in te hebben de eigen medische kosten te kunnen betalen, of dat zijn of haar gezondheid goed genoeg zal blijven om zo lang te blijven werken als gewild.
Rol werkgevers en overheid
In verband met dit grote belang dat aan gezondheid wordt toegekend en de aanzienlijke zorgen op dit gebied, pleiten de onderzoekers van Mercer ervoor dat bedrijven en de overheid hier meer aandacht aan besteden. Daarbij wordt ook opgemerkt dat ze moeten kijken naar de relatie tussen gezondheid en financiële zekerheid: “Gezien hoe essentieel gezondheid is om te zorgen dat mensen productief bijdragen, zo lang werken als ze willen en genieten van een goed leven, is het noodzakelijk om te investeren in zowel gezondheid als financieel welzijn op het werk”, aldus de auteurs van het rapport.
Hierbij merken ze ook op dat dit des te urgenter is gezien het feit dat bestuurders van bedrijven het aantrekken, managen en behouden van een gekwalificeerd en productief personeel zien als hun belangrijkste uitdaging voor de komende vijf jaar. Door de resultaten van het pensioenonderzoek zouden CEO’s moeten erkennen dat het, in het aangaan van deze uitdaging, essentieel is om medewerkers beter te helpen bij het managen van hun gezondheid en welvaart.
“Dit is duidelijk geen tijd voor organisaties om achterover te leunen op het gebied van de gezondheid, professionele ontwikkeling en financiële zekerheid van werknemers. In plaats daarvan moeten werkgevers meer doen om programma’s op het gebied van gezondheid, pensioen en sparen op een passende manier te herontwerpen”, stelt David Sanderse, de CEO van Mercer Nederland.
Onlangs werd ook al geconcludeerd dat het in Nederland matig is gesteld met het vertrouwen van de bevolking in het pensioenstelsel zelf. Terwijl in eerder onderzoek van Mercer naar voren komt dat Nederland het op één na beste stelsel heeft ter wereld, doen we het op het gebied van vertrouwen vrij slecht in vergelijking tot de rest van de top vijf.