Eiffel Legal: Maak subsidieregelingen staatssteunproof
"Europese Commissie vernietigend over gronddeal PSV en gemeente Eindhoven", "Brussel onderzoekt mogelijk verboden staatssteun aan NS" en "Europese Commissie zet ING onder druk over staatssteun". Het is de nachtmerrie van elke bestuurder. Je denkt staatssteun op een juiste wijze te hebben getackeld of nog erger, je hebt staatssteun verleend op grond van een geruststellende risicoanalyse. Vervolgens komt aan het licht dat de staatssteun ongeoorloofd is en wordt het breed uitgemeten in de pers.
Dit scenario doet zich steeds vaker voor. Enerzijds door een actievere houding van de toezichthouder – de Europese Commissie – en anderzijds omdat burgers en concurrenten steeds makkelijker de gang naar de rechter vinden. Bestuursorganen doen er verstandig aan zich hiertegen te wapenen. Maar hoe?
Staatssteunproof
Een relatief makkelijke oplossing is subsidieregelingen staatssteunproof maken. Hoe werkt dat? Door gebruik te maken van een staatssteunvrijstelling. De subsidieregeling wordt zo opgesteld dat deze binnen de reikwijdte van de vrijstelling past. Subsidie die op grond van deze regeling wordt verstrekt, is dan geoorloofd en hoeft niet aan de Europese Commissie te worden gemeld.
Er zijn twee soorten staatssteunvrijstellingen: generieke en de-minimisvrijstellingen. Generieke vrijstellingen hebben betrekking op activiteiten die binnen de doelstellingen van de Europese Unie passen, zoals ondersteuning van midden- en kleinbedrijf, milieubescherming, landbouw, onderzoek en ontwikkeling, werkgelegenheid en opleiding. Deze activiteiten mogen met subsidie worden ondersteund. In de vrijstelling staat wie hoeveel mag ontvangen en onder welke voorwaarden. Wanneer gebruik wordt gemaakt van een generieke vrijstelling moet wel de Europese Commissie hiervan op de hoogte worden gesteld en ontstaat er een jaarlijkse rapportageverplichting.
De-minimisvrijstellingen hebben betrekking op een maximum hoeveelheid steun die eenzelfde subsidieaanvrager gedurende een periode van drie belastingjaren mag ontvangen. Deze is niet gebonden aan een specifieke activiteit. De subsidie-ontvanger is er zelf voor verantwoordelijk dat hij niet meer dan het toegestane maximum ontvangt. Wanneer in een subsidieregeling gebruik wordt gemaakt van zowel een generieke als een de-minimisvrijstelling, dan mag het gebruik van de de-minimisvrijstelling niet ertoe leiden dat de maxima uit de generieke vrijstelling worden overschreden.
Bij het staatssteunproof maken van een subsidieregeling kan gekozen worden tussen beide soorten vrijstellingen. Daarbij zal de maximum hoeveelheid steun die aan eenzelfde subsidieaanvrager op grond van een de-minimisvrijstelling verstrekt mag worden, ervoor zorgen dat het gebruik hiervan wordt ingeperkt. Deze beperking kent een generieke vrijstelling niet. Eenzelfde subsidieaanvrager mag herhaaldelijk een beroep doen op het maximum van een generieke vrijstelling.
Als de subsidiabele activiteit niet binnen een generieke vrijstelling past of het gewenste subsidiepercentage – of in voorkomende gevallen het subsidiebedrag – het maximum van de generieke vrijstelling overstijgt, moet voor een de-minimisvrijstelling worden gekozen.
Wanneer een verantwoording van de kosten door de subsidie-ontvanger niet wenselijk is – zoals bij het uniforme subsidiekader – of als simpelweg de makkelijkste weg bewandeld moet worden, heeft een de-minimisvrijstelling de voorkeur boven een generieke vrijstelling.
Een artikel van Jason Kollen, juridisch specialist bij detacheerder Eiffel.