AEF: Adviezen voor organiseren van heterdaadkracht
De afgelopen jaren heeft het ministerie van Veiligheid en Justitie (VenJ) samen met de Nationale Politie sterk ingezet op het verbeteren van de heterdaadkracht. Kort gezegd wil de Politie beter opsporen –kruimeldieven en criminelen vaker op heterdaad aanhouden. Recent onderzoek van Andersson Elffers Felix en de Politieacademie wijst echter uit dat er binnen de politie geen eenduidig beeld bestaat over het concept. Het gevolg: verschillen in het beleid en aanpak tussen de verschillende politieregio’s, waardoor heterdaadkracht zijn toegevoegde waarde dreigt te verliezen.
Zo’n 70% tot 85% van alle opgeloste misdrijven is het gevolg van een aanhouding op heterdaad*. Uit eerder onderzoek is bekend dat directe opsporing naar aanleiding van een heterdaadsituatie kansrijker is dan opsporing achteraf. Bovendien is het ook goedkoper. Met dit in het achterhoofd besloot VenJ in 2012 om heterdaadkracht te benoemen tot een pijler voor politieregio’s. De doelstelling: de heterdaadratio moet eind dit jaar 25% hoger liggen ten opzichte van 2010. Om deze target te behalen zijn er in elke eenheid projecten, initiatieven en/of stuurgroepen in het leven geroepen.
Verhogen van heterdaadkracht
Ondanks alle inspanningen van de politieteams blijft de kernvraag uiteraard wat de concrete impact zal zijn hiervan. Volgens een recent onderzoek van Andersson Elffers Felix, uitgevoerd samen met de Politieacademie**, bestaat er over het concept van heterdaadkracht geen eenduidig beeld, waardoor het moeilijk is voor de Nationale Politie om volledig de vruchten ervan te plukken. Zo bleek bijvoorbeeld dat de perceptie over de definitie van heterdaadkracht en de belangrijkste manieren om het in te zetten sterk verschillen onder leidinggevenden en agenten.
“Bij de vraag aan politiemedewerkers wat er met heterdaad bedoeld wordt, komen zowel repressieve (boeven vangen) als preventieve (hotspot surveillance) en proactieve (dadergerichte aanpak) opvattingen naar voren” zegt Ivo van Duijneveldt, vanuit adviesbureau Andersson Elffers Felix betrokken bij het onderzoek. Ook wordt het concept als te generiek gezien, waardoor het in de praktijk lastig hanteerbaar is. “Heterdaadkracht is al met al een diffuus concept dat op verschillende manieren invulling krijgt”. Hierin schuil een gevaar, stelt Van Duijneveldt. “Hierdoor dreigt heterdaadkracht zijn toegevoegde waarde voor de praktijk te verliezen en enkel een stempel te worden voor beleidsplannen”.
Adviezen
In een recent artikel*** in ‘Het tijdschrift voor de Politie’ geeft Van Duijneveldt samen met co-auteurs Shanna Mehlbaum (Politie Amsterdam), Roel Holvast en Debby van Arkel (beiden van de Politieacademie) diverse adviezen voor het beter organiseren van heterdaadkracht. Allereerst zouden alle stakeholders profiteren van een strategische visie op heterdaadkracht, die breed begrepen en gedragen wordt binnen de Politie. Hiervoor is onder meer een eenduidige definitie nodig, zodat het concept geconcretiseerd kan worden, aldus de auteurs. Bovendien moet er worden gewerkt aan samenhangende aanpak over de politieregio’s heen en zou de politie er verstandig aan doen om KPI’s, waaronder de heterdaadratio, te herzien of lokaliseren. Een algemene heterdaadratio is niet zo zinnig als sturingsmiddel maar kan op delict of thema wellicht een zinvolle indicator zijn.
Tot slot benadrukken de auteurs dat burgers een nog veel belangrijkere rol kunnen spelen bij misdaadbestrijding. “De politie zou er verstandig aan doen om nadrukkelijker dan nu het geval is in te zetten op de verbinding met het publiek. Niet alleen door het publiek als extra oren en ogen te gebruiken op het moment dat zich een heterdaadsituatie voordoet, maar vooral ook door het publiek te overtuigen van het belang meldingen van verdachte situaties door te geven” aldus Van Duijneveldt. Van belang is echter dat de verbetering in burgerparticipatie in lijn is met de opvolging door de eigen organisatie. “Deze twee aspecten zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden en de aandacht moet dan ook op beide aspecten in samenhang gevestigd zijn bij het verhogen van de heterdaadkracht”.
* Van Os, P., G. van den Brink en J. Baardewijk: Heterdaadkracht, Politieacademie, 2007.
** Het onderzoek is gebaseerd op bureauonderzoek, de evaluatie van een viertal heterdaadkracht, interviews en een online vragenlijst die door 115 senior medewerkers van de Politie is ingevuld. Zie het rapport ‘Heterdaadkracht Organiseren’ voor meer informatie.
*** Heterdaadkracht organiseren, Het Tijdschrift voor de Politie, nr 1 2014.