Manon de Caluwé en Edwin Kaats: ‘Wij willen Nederland samenwerkingsvaardiger maken’

Wie in Bilthoven door de bomen het bos probeert te zien, kan zomaar stuiten op het fraai gelegen kantoor van Common Eye. In Berg en Bosch, te midden van andere kantoren en zorginstellingen, als paviljoenen tussen de bomen, doen de ruim 35 adviseurs van Common Eye hun werk.
Onder hen Manon de Caluwé en Edwin Kaats. Met meer dan een decennium aan ervaringen op voorraad, bedachten zij dat het tijd was voor een boek over de missie die Common Eye zichzelf heeft gesteld: “Wij willen Nederland samenwerkingsvaardiger maken”. Het resulteerde in het boek ‘Samenwerken aan maatschappelijke opgaven’.
Een boek ‘inspired by true stories’: de praktijk is hun voedingsbodem voor ideeën en concepten die Manon en Edwin aanreiken, gekoppeld aan kennis en theorie. Een lijvig en volledig boek dat zomaar zijn plek kan gaan vinden op de literatuurlijst van studenten bestuurskunde en politicologie. Het is idealistisch en visionair, praktisch en instrumenteel tegelijk.
Opgavegericht werken
Opgavegericht werken is al enige jaren een trend in bestuurlijk Nederland, vooral in de publieke sector en bij samenwerkingsverbanden tussen overheid, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties. De aanpak werd in de jaren 2010 populairder en kreeg meer en meer voet aan de grond, mede door de behoefte aan integrale oplossingen voor complexe maatschappelijke vraagstukken.
Opgavegericht werken verschuift de focus van organisatiestructuren en afdelingen naar maatschappelijke opgaven. In plaats van vast te houden aan traditionele afbakeningen tussen organisaties en sectoren, stelt deze benadering de gezamenlijke opgave centraal. Van wie doet wat naar wie draagt wat bij.
Manon en Edwin zijn er van begin af aan bij betrokken. Zij leven hun boektitel. Het is hun dagelijks werk om samenwerking aan maatschappelijke opgaven tussen organisaties te laten ontstaan. Ik ga op zoek naar hun geheim: hoe dan? Maar eerst: door wie dan? Wie zijn Edwin en Manon?
Voor Edwin (61) is samenwerking al zijn hele professionele leven lang dagelijkse praktijk. Dat begon al bij zijn eerste werkgever Nedlloyd, waar hij zich bezighield met ketenlogistiek: samenwerking tussen schakels in een keten. Hij hield van het vraagstuk, maar verlangde naar een andere positie, vertelt hij: “Ben ik niet eigenlijk een adviseur?”, begon hij zich af te vragen: “Dan kan ik in plaats van een schakel in de keten te zijn, de keten als geheel als oogmerk hebben.”
Via nog een tussenstap kwam hij terecht bij TwynstraGudde en hier ervoer hij een stimulerende omgeving om ermee verder te gaan. Te midden van de bekende namen om hem heen, werd hij aangemoedigd om ook zijn thema in de etalage te zetten.
En die keuze bleek een schot in de roos. Al in 2013 schreef hij samen met Wilfrid Opheij – de latere medeoprichter van Common Eye – het boek ‘Leren samenwerken tussen organisaties’, dat werd verkozen tot Managementboek van het Jaar.
Manon is pas 40 geworden. Ook in haar professionele biografie is het adviesvak een bewuste keuze. Een oom met dezelfde beroemde achternaam in ons vak speelde daar een rol in met mooie verhalen over het verbinden van kennis en de praktijk.
Voor haar schuilt de fascinatie voor het vak in het meervoudig kijken bij elke vraag opnieuw: “Interactie, inrichting, relaties, de governance, betekenisgeving, leiderschap… er komt steeds zoveel samen in samenwerking!”
Ze leerde in haar professionele reis bij TwynstraGudde dat er nooit maar één perspectief op een vraagstuk is. De stap naar Common Eye betekende voor haar een focus op een vakgebied waarin dat gegeven elke keer weer terugkomt: samenwerking!
In beweging
“Het doel is niets, de beweging is alles.” Voor Edwin en Manon is de keuze duidelijk: breng samenwerkingstrajecten in beweging. “We zien samenwerking als een systeem. En dat systeem moet leren samenwerken”, licht Edwin toe. “Het gaat erom dat de spelers in het systeem ontdekken wat samenwerking kan opleveren en wat het vermogen ervan is, zodat zij zelf gaan contracteren.”
“Een opdracht heeft altijd een frame, een aanleiding, maar daarop bestaat nooit maar één perspectief”, vult Manon aan. “Samenwerken is altijd wederkerig. Dat betekent een ander handelingsrepertoire voor partijen en een ander gesprek over samenwerking.” Edwin noemt dat “het systeem de zwaluwstaartjes laten vinden”.
Maar hoe pak je dit concreet aan? “Effectief daarin is je te realiseren dat je werkt in een context met meerdere organisaties. Zij hebben elk eigen doelen, eigen financieringen, eigen verantwoordingslijnen, et cetera”, legt Manon uit.
“Daarbij is de uitgangssituatie dat er niet één bestuurder is die knopen doorhakt, maar dat samenwerking betekent dat je afspraken maakt en dat je open bent naar elkaar over zaken als doelen en beelden, consequenties van de samenwerkingsafspraken en het finetunen van verhoudingen en verschillen. Verschillen overbruggen zonder ze weg te praten en zonder doorzettingsmacht. Vaak ontbreekt van dit soort zaken het gedeeld bewustzijn bij partijen.”
Kansloos is het zeker niet daarin te interveniëren. Partijen in het maatschappelijk veld snappen echt wel dat samenwerking nodig is, ervaren Edwin en Manon. “Wat we doen is de ondersteunende dynamiek in het systeem te ontwerpen, die maakt dat de samenwerking kan ontstaan. En dat doen we ontschuldigend, vanuit ieders kijk en belang. Ze hebben allemaal een punt.”
Wat is succes?
Hoe ziet succes er dan uit? “Dat is best een moeilijke vraag”, verzucht Edwin. “Het is vaak ongrijpbaar, moeilijk te benoemen en waar te nemen. Wanneer heeft een systeem iets geleerd, terwijl dat systeem van niemand in het bijzonder is maar van iedereen en dan ook nog in een steeds wisselende samenstelling? Wanneer gaan mensen de logica achter de principes van samenwerking doorzien? Wanneer gaan mensen zich bewust worden van samenwerking? En wanneer ontstaat er leven in een ecosysteem?”
Indicatoren voor leven in een ecosysteem zijn er gelukkig wel, leggen beiden in hoog tempo uit. “Als mensen een bewuste visie en aanpak kunnen benoemen. Of als er spin-offs ontstaan. Of als mensen met plezier de principes omarmen. Of als mensen zich gelegitimeerd voelen in het netwerk te werken, ook in de eigen organisaties.”
What’s next?
Voor Edwin en Manon biedt het onderwerp samenwerking voldoende zelfvertrouwen om ermee door te gaan. Sterker nog, hun ambities worden alleen maar groter. Een nieuwe ontwikkeling waar Edwin en Manon verder mee willen gaan is het werken aan opgavenetwerken. Niet meer een samenwerking tussen een afgebakend aantal partijen, waarmee je nog wel tot SMART-geformuleerde afspraken kunt komen, maar het ontwikkelen van een complex netwerk van spelers, zoals nodig is bij grote maatschappelijke opgaven zoals de energietransitie.
Dat betekent het nog meer loslaten van een deterministisch eindbeeld: “Dan moet je nog veel meer in de gaten hebben of je met partijen werkt die echt een bijdrage kunnen leveren, met in het hart van de samenwerking mensen die het snappen. Wij gaan na onze interventie ook weer weg. Dan wil je dat de samenwerking een beetje self sustaining is.”
Een artikel van Raoul Schildmeijer, organisatieadviseur bij Leeuwendaal en lid van het bestuur van de Ooa. Het artikel is eerder geplaatst in de magazine van de Ooa.