Hoeveel kost het klimaat- en energiebeleid voor de decentrale overheden?
Consultants van Improven en Andersson Elffers Felix (AEF) voeren momenteel in samenwerking een herijking uit van de kosten van het klimaat- en energiebeleid. Dit project heeft als doel om een actueel beeld te schetsen van de financiële impact van de energietransitie op decentrale overheden voor de periode 2025 tot en met 2030.
Het onderzoek is een vervolg op een eerder vergelijkbaar traject in 2020, dat destijds de kosten van het Klimaatakkoord in kaart bracht. Ook toen was de Raad van het Openbaar Bestuur de opdrachtgever.
Nu, drie jaar later, worden de uitkomsten van het vorige onderzoek opnieuw tegen het licht gehouden. Zo hebben decentrale overheden zoals gemeenten, provincies en waterschappen meer kennis en ervaring over wat er komt kijken bij de uitvoering van het klimaat- en energiebeleid, evenals bij het kostenplaatje dat daarbij hoort.
Doelstelling van het project is om een concreet benodigd bedrag te bepalen voor de uitvoering van het klimaat- en energiebeleid. De Raad van het Openbaar Bestuur verwerkt de bevindingen en geeft vervolgens op zijn beurt advies aan de regering over hoe deze gemeenten, provincies en waterschappen kan financieren.
Maar hoe pak je zo’n omvangrijk en complex vraagstuk aan? Om daarachter te komen gingen we in gesprek met Rob van Zeeland en Eric Wubs – zij maken alle twee deel uit van het gezamenlijke projectteam dat werkt aan de stevige opgave.
Het proces van herijking
“We werken volgens de vijf pijlers van het Klimaatakkoord: Elektriciteit, Gebouwde omgeving, Industrie, Landbouw en landgebruik en Mobiliteit”, legt Van Zeeland uit. “De taken worden per pijler geformuleerd, waardoor we een gedetailleerd beeld krijgen van de benodigde werkzaamheden.”
Wubs: “We onderzoeken ook in hoeverre nationale plannen de taken van decentrale overheden beïnvloeden. Daarnaast brengen we de investeringskosten binnen gemeenten in kaart, waarbij we ons richten op de impact van deze kosten.”
Startpunt was de bestaande lijst met taken uit de initiële ijking van Andersson Elffers Felix in 2020. Het landschap is sindsdien natuurlijk flink veranderd.
“Inderdaad, en dus hebben we uitgebreid gekeken naar veranderingen, waaronder de hoeveelheid tijd die aan een bepaalde klus wordt besteed”, geeft Wubs aan. “We hebben experts, zowel van buiten als van binnen de gemeenten, provincies en waterschappen de taken voorgelegd met de vraag of deze nog kloppen en wat er zoal veranderd is.”
Het aanbrengen van de juiste scope is een van de complexe elementen binnen het proces, laat Van Zeeland weten. “De kunst is om echt alleen de taken in kaart te brengen die nieuw én gerelateerd zijn aan het klimaat- en energiebeleid. Een voorbeeld: het stimuleren om met de fiets te gaan hebben wij niet geschaard onder het klimaat- en energiebeleid, omdat het aanleggen van fietspaden al een bestaande taak is. Dit gebeurde immers ook al voor het Klimaatakkoord.”
In hun kostenraming lopen de consultants van Andersson Elffers Felix en Improven tegen allerlei complexe vraagstukken aan. “Want je moet heel erg concreet zijn in de ramingen. Want hoeveel kost precies het plaatsen van laadpalen in een bepaalde woonwijk”, vraagt Van den Bosch zich hardop af. “Natuurlijk is dat te herleiden, maar zeer gedetailleerd te werk gaan is hierbij essentieel.”
De tweede fase van de herijkopgave omvat dieptestudies. “Hierin onderzoeken we de daadwerkelijke behoefte aan mensen, uitgedrukt in fulltime-equivalenten (fte) voor specifieke taken. Daarnaast vragen wij welke investeringen er gedaan gaan worden, die niet direct worden terugverdiend”, aldus Van Zeeland.
“Een eerste schatting wordt vervolgens verwerkt in een enquête die naar alle betrokken overheden wordt gestuurd”, vertelt hij. “Hierbij vragen we om validatie en onderbouwing van onze schattingen. Kunnen de decentrale overheden zich herkennen in onze schatting? Een belangrijke toevoeging die wij willen doen is een duiding van de cijfers, zodat voor iedereen duidelijk is hoe we tot een bepaald bedrag zijn gekomen.”
De volgende stappen
De enquête is inmiddels verstuurd en gesloten, de consultants zitten momenteel volop in de analyse- en afstemmingsfase. Volgende maand volgt een belangrijke deadline, want op vrijdag 16 februari wordt het definitieve rapport verstuurd naar de opdrachtgever. Dan heeft de Raad van het Openbaar Bestuur een volledig herziene schatting waaruit naar voren komt hoeveel fte de uitvoering van de energietransitie met zich meebrengt.
Van Zeeland benadrukt dat de uiteindelijke aanbeveling natuurlijk veel meer behelst dan één enkel groot getal waar men rekening mee dient te houden. “Er spelen zoveel dynamieken in de decentrale overheid en er is zoveel variëteit tussen de verschillende instanties. We zullen deze variatie meenemen in ons advies. Des te belangrijker het ook is om een evenwichtig advies te formuleren.”