Innovatie adviesbureau Altran bestaat 30 jaar
Innovatie- en technologieadviesbueau Altran viert dit jaar zijn dertigste verjaardag. Ter ere van het jubileum sprak de huidige topman (Philippe Salle) met mede-oprichter Alexis Kniazeff over het verleden, heden en de toekomst.
Hoe was de situatie toen Altran werd opgericht?
Alexis Kniazeff: Toen Hubert Martigny en ik Altran oprichtten in 1982 was het de dageraad van de digitale revolutie, microprocessors en nieuwe technologieën. Veel grote industriële programma’s werden opgestart – de hogesnelheidstrain TGV, Concorde, Airbus, de ruimtevaartindustrie, de Minitel, enzovoorts. De industrie moest in contact worden gebracht met ingenieurs en consultants om hen te helpen bij het voltooien van deze technologische revolutie. En dat is de rol die Altran speelde.
Is het een vak dat u hebt uitgevonden?
Alexis Kniazeff: We hebben inderdaad “hightechnology consulting” uitgevonden: we leverden geen klassieke informaticadiensten. Onze toegevoegde waarde was het gebruik van informatica om technologische problemen op te lossen. Goede ingenieurs met verstand van business waren schaars: wij wisten waar we ze konden vinden en hoe we ze konden aantrekken. Dat is hetzelfde gebleven, maar destijds was de markt vraaggedreven. Nu wordt de markt gestuurd door aanbod.
Had u een speciale organisatievorm?
Alexis Kniazeff: We waren georganiseerd op een heel ongebruikelijke manier – namelijk in winstcentra, rondom een business manager die een echte ondernemer was. Deze op een netwerk gebaseerde organisatiestructuur was onze kracht. Het versterkte de bedrijfsgroei, werkmotivatie en besparingen meer dan een gecentraliseerde organisatie zou kunnen genereren.
Beantwoordt dit model nog steeds aan de eisen van uw klanten?
Philippe Salle: We moeten ons model aanpassen aan markttrends, vooral aan de toenemende internationalisering van onze programma’s. We hebben meer centralisatie nodig om de toenemende risico’s en projecten van internationale omvang te beheren. We hebben een “Programmes and Innovation”-afdeling opgezet en onze monitoring- en trackingprocedures herontworpen. Centraal carrièremanagement zou net zo voordelig voor onze engineers zijn als voor ons bedrijf.
Hoe heeft Altran zich tot nu toe ontwikkeld?
Alexis Kniazeff: Twintig jaar geleden waren we opportunistisch: we verspreidden technologieën, en onze bedrijfsactiviteiten explodeerden. We creëerden markten die voorheen niet bestonden, door dochterondernemingen op te zetten en bedrijven op te kopen waarvoor de Groep het model of de drijvende kracht leverde. Feitelijk speelde toeval een enorme rol.
En in de toekomst?
Philippe Salle: We kunnen niet langer uitbreiden zoals we vroeger deden. We voltooien nu het juridische proces van het unificeren van Altran rond één onderneming in ieder land, en we hebben recent ons teruggetrokken uit Brazilië en Arthur D. Little verkocht. Er zijn negen landen waar we echt sterk in willen worden: zes Europese landen (België, Frankrijk, Duitsland, Italië, Spanje en het Verenigd Koninkrijk), India, China en de Verenigde Staten (zie ook ‘Strategisch plan Altran 2015’). We moeten de kritische massa bereiken om een positieve spiraal op te wekken tussen merkherkenning, projecten en recruitment: in de zes Europese landen in 2015 en in de andere drie in 2019. Met de capaciteiten om complexe problemen te managen, zijn specialisatie en internationale aanwezigheid zal Altran zijn positie versterken als onmisbare partner voor alle mogelijke toekomstige internationale projecten.
