Invoering Omgevingswet mogelijk wéér uitgesteld door ICT-problemen
De invoering van de Omgevingswet zal mogelijk wéér met een half jaar worden uitgesteld vanwege ICT-problemen. De nieuwe ingangsdatum wordt in dat geval 1 juli 2023.
“Er is meer tijd nodig”, zei verantwoordelijk minister Hugo de Jonge recent over de invoering van de Omgevingswet. Deze vervangt tientallen wetten en honderden regels die de ruimtelijke ordening in ons land bepalen, door al die wetten en regels te vereenvoudigen en samen te voegen.
Vanzelfsprekend is de invoering van deze wet een behoorlijke klus. Zo spreekt de overheid zelfs van “de grootste wetgevingsoperatie sinds de grondwetsherziening van 1848”. En dat is niet alleen een juridische aangelegenheid: voor de Omgevingswet zijn namelijk gigantische softwaresystemen ontwikkeld.
Uit een recent onderzoek van het Adviescollege ICT-toetsing (AIT) – een bureau dat de overheid ondersteunt bij ICT-projecten – blijkt echter dat meerdere overheidsinstanties zoals gemeenten, provincies en waterschappen de digitale omgeving van de wet onvoldoende hebben kunnen testen.
Hierdoor is er momenteel “onvoldoende zekerheid” over de betrouwbaarheid, de technische werking en de stabiliteit van de softwaresystemen van de Omgevingswet, meldden de onderzoekers van AIT dit najaar.
Herhaling van zetten
Begin dit jaar was sprake van een vergelijkbare situatie. Destijds zou de Omgevingswet op 1 juli 2022 officieel van kracht gaan. Er speelden echter ICT-problemen. Bovendien hadden verschillende overheidsinstanties meer tijd nodig om de nieuwe softwaresystemen onder de knie te krijgen.
Kort hierna verplaatste de minister de ingangsdatum van de Omgevingswet naar 1 oktober 2022. Afgelopen voorjaar stelde hij die datum tijdens een Tweede Kamerdebat naar boven bij: de wet zou op 1 januari 2023 worden ingevoerd. “Er zijn op dit moment geen redenen om hier van af te wijken”, gaf De Jonge destijds aan.
Inmiddels zijn die redenen er dus wel. Althans, als het aan De Jonge ligt, die de ingangsdatum opnieuw wil verplaatsen en wel naar 1 juli 2023. Daarmee gaat hij echter lijnrecht in tegen het advies van het AIT.
Dat adviseert namelijk om 1 januari 2023 aan te houden en extra maatregelen te ontwikkelen. Zo hebben vooral kleinere gemeenten en provincies problemen, terwijl andere overheidsinstanties (zoals grotere gemeenten en waterschappen) aangeven klaar te zijn voor de invoering van de wet.
Paul Klinkt, lid van het AIT, meldt aan nieuwsplatform Cobouw dat hij weinig vertrouwen heeft in het opnieuw verplaatsen van de ingangsdatum. “De minister doet exact hetzelfde als de vorige keer. Nog een keer een tijdje uitstellen en doorbuffelen. Maar ook deze timing komt weer enorm onder druk te staan.”
Democratie vergt tijd
Of de invoering wordt uitgesteld hangt sterk af van de Eerste en de Tweede Kamer, die nog moeten stemmen over de nieuwe datum. En dat neemt de nodige tijd in beslag, zegt een journalist van Binnenlands Bestuur. “Een besluitvormingstraject neemt alleen al in de Eerste Kamer vaak al zo’n drie maanden in beslag.”
De komende tijd is dus nog veel onduidelijk over de exacte ingangsdatum van de Omgevingswet. Wat wel al duidelijk is: de invoering ervan is bij elkaar opgeteld intussen al vijf jaar uitgesteld.
Voorgeschiedenis
De Omgevingswet werd in 2015 aangenomen door de Tweede Kamer en één jaar later door de Eerste Kamer. Aanvankelijk zou de wet in 2017 worden ingevoerd. Maar daar kwam het kabinet op terug, waarna de invoering ervan in eerste instantie werd verschoven naar 1 juli 2019 en kort daarna naar 1 januari 2021.
Tijdens de coronacrisis besloot het kabinet wederom om de invoering te verplaatsen, ditmaal naar 1 januari 2022. Hierna volgde nog tweemaal een nieuwe ingangsdatum. In deze periode schakelde De Jonge eveneens Deloitte in om het digitale loket van de wet te onderzoeken.
Het Big Four-kantoor stelde vooral vast of De Jonge eerdere aanbevelingen van het AIT correct had opgevolgd. Dat blijkt het geval te zijn geweest, lieten de onderzoekers eind deze zomer weten in hun rapport.
Deloitte is in zijn onderzoek niet nader ingegaan op de betrouwbaarheid, de technische werking en de stabiliteit van de softwaresystemen van de Omgevingswet (in tegenstelling tot de recente studie van het AIT).