Kabinet stelt belastinghervorming uit op basis van Capgemini-onderzoek
De hervorming van de belasting op inkomsten uit sparen en beleggen is met één jaar uitgesteld. Met deze beslissing schaart het kabinet zich achter de hoofdconclusie van een onderzoek van adviesbureau Capgemini.
Ons inkomstenbelastingstelsel bestaat uit drie boxen. Inkomsten die zijn gegenereerd uit werk en woning worden tot box 1 gerekend. Onder box 2 vallen inkomsten uit een aanmerkelijk belang (hiervan is sprake als een belastingplichtige minimaal 5% van de aandelen van een bedrijf bezit).
Inkomsten die worden verkregen uit sparen en beleggen behoren tot box 3, waar de afgelopen jaren de nodige kritiek op is geuit– zowel door wetenschappers en journalisten als door politici. Deze kritiek was vooral gericht op de manier waarop de Nederlandse fiscus het vermogen uit deze box belast.
Over het vermogen uit box 3 wordt een bepaald percentage belasting geheven. Dat percentage wordt vastgesteld aan de hand van een fictief rendement, dat door de Rijksoverheid jaarlijks wordt bepaald en voor iedere belastingplichtige (met inkomsten uit box 3) hetzelfde is.
Zo is het fictieve rendement voor inkomsten uit beleggen in 2022 vastgesteld op 5,53% en dat voor inkomsten uit sparen op -0,01%. Het grote probleem van deze aanpak? Belastingplichtigen dragen op deze manier meestal niet een evenredig deel van hun inkomsten (uit box 3) af.
Stel dat iemand in 2022 door te beleggen een rendement van 10% heeft gegenereerd, terwijl een andere belastingplichtige dat jaar uitkomt op een rendement van 1,5%. Door het verschil tussen het werkelijke en het fictieve rendement, betaalt de een te weinig belasting, terwijl de ander juist te veel afdraagt.
Om dit probleem te verhelpen schreef Rutte IV in zijn regeerakkoord dat vanaf 2025 uitsluitend belasting zal worden geheven over het werkelijke rendement dat is behaald uit beleggings- en spaarinkomsten (box 3).
Uit de studie van Capgemini – uitgevoerd in opdracht van het kabinet – komt echter naar voren dat “een succesvolle implementatie [van de hervorming van box 3] in 2025 niet realistisch” is. Dat komt met name doordat het moderniseren van het ICT-landschap van de Belastingdienst meer tijd in beslag neemt dan verwacht.
Daarom is de invoering nu verplaatst naar 2026. Aan deze vertraging hangt echter wel een fors prijskaartje, meldt de Rijksoverheid op zijn website. De extra kosten worden geraamd op een éénmalig bedrag van maar liefst €385 miljoen.