Onderwijs moet zich voorbereiden op blended toekomst
Na meer dan een jaar online onderwijs smachten studenten en docenten naar het moment waarop ze weer naar de campus kunnen. Voor de lange termijn biedt digitaal onderwijs echter vele kansen. Wat is de ideale mix tussen fysiek en digitaal onderwijs? En welke punten verdienen speciale aandacht in de opmars van blended onderwijs? Turner deed onderzoek.
Dat de coronacrisis haar tol eist op studenten is inmiddels glashelder. Het zal weinigen verbazen dat 100% online onderwijs niet ideaal is. De huidige situatie biedt wel de kans om door een nieuwe bril te kijken naar de toekomst van het onderwijs op hogescholen en universiteiten, waarin digitaal en fysiek onderwijs elkaar aanvullen.
Vanuit die gedachte deed Turner onderzoek onder 1.500 studenten en medewerkers van drie hogescholen en drie universiteiten. Zowel studenten als docenten zien vele kansen in ‘blended onderwijs’. Denk aan meer mogelijkheden om maatwerk te bieden, laagdrempeliger contact met docenten, meer internationaal onderwijs, nieuwe onderwijsvormen, extra flexibiliteit en meer efficiëntie.
De ideale mix
Een ruime meerderheid van de studenten ziet het dan ook zitten om een deel van het onderwijs online te volgen. Gemiddeld genomen beschouwen ze 35% tot 45% online onderwijs als de ideale mix. Hierbij lopen de voorkeuren echter flink uiteen. Zo wil een kwart van de studenten het liefst helemaal geen online onderwijs, terwijl er ook een groep is die wel 60% tot 80% online zou willen volgen.
Verder blijkt dat online lessen op meer steun kunnen rekenen dan online toetsen. Gemiddeld gezien geven studenten aan tussen de 25% en 45% van de toetsen op afstand te willen maken. Tegelijk wil maar liefst 40% helemaal geen online toetsen.
Ook docenten denken dat het inzetten van online onderwijs veel kansen biedt voor de toekomst. Gevraagd wat ze daarvoor nodig hebben, noemen ze het vaakst een betere thuiswerkplek. Ook de juiste digitale middelen, beter afgestemde roosters en de tijd en training om de nieuwe onderwijsvormen eigen te maken worden veel genoemd.
Bied verschillende opties
Al met al vallen vooral de sterk uiteenlopende voorkeuren op. “De een bloeit op van de autonomie van online leren. De ander juist niet. De een vindt online tentamens erg stressvol. De ander juist niet”, aldus de onderzoekers, die daarom pleiten voor het aanbieden van verschillende opties in de onderwijsmix: “Digitaal en niet digitaal, synchroon en asynchroon, thuis en op de campus.”
Maar hoe begin je hieraan? Turner adviseert om te starten met één vak, en dat helemaal opnieuw te ontwerpen. “Je kijkt naar welke vorm het beste past bij de leerdoelen en de leeractiviteiten van dat vak. Welke onderdelen van het vak ondervinden profijt als het digitaal is? Welke niet?”
Door klein te beginnen komen concrete nieuwe mogelijkheden en ideeën naar boven en kunnen docenten elkaar inspireren: “Zo kun je kort-cyclisch evalueren, leren en delen.”
Regie bij de studenten en docenten
Volledig maatwerk acht Turner niet haalbaar, aangezien er altijd bepaalde verplichtingen of eisen zijn vanuit de instelling. Studenten kunnen echter wel meedenken over de manier waarop een vak wordt opgezet: “Regie op het leerproces – het begint bij de student zelf.”
“De een bloeit op van de autonomie van online leren. De ander juist niet. De een vindt online tentamens erg stressvol. De ander juist niet.”
Ook docenten kunnen meer regie krijgen, wanneer ze worden ingezet op hun eigen kracht en expertise. “Geeft de één een vlammende hoorcolleges? Neem het op video op en pak – en passant – ook een onderwerp van die minder theatrale collega mee. Bloeit de ander op in een lab- of practicumlokaal? Breng daar de meeste tijd door. Weer een ander is een kei in afstudeerders begeleiden? Richt je daarop.”
Net als voor de studenten, lijkt ook voor de docenten 100% maatwerk niet haalbaar. “Ook voor docenten zullen er altijd eisen en verplichtingen zijn. Een basisniveau aan online didactische vaardigheden is in deze tijd gewoonweg noodzakelijk voor elke docent.”
Online onderwijs vraagt bovendien om nieuwe didactische vaardigheden. Het is vanzelfsprekend belangrijk om hieraan te werken, bijvoorbeeld via extra trainingen of peer-to-peer coaching.
Verbinding
Eén van de belangrijkste thema’s van het afgelopen jaar was verbinding, of het gebrek daaraan. De doorslaggevende factor in de tevredenheid van studenten over het onderwijs was of zij zich gehoord en gezien voelden door hun docent.
Uiteraard zal 100% online niet de norm blijven, maar ook als een deel van het onderwijs online wordt gegeven, blijft verbinding een belangrijk aandachtspunt. “Organiseer ruimte en gelegenheid voor studenten om contact te maken, om vragen te stellen, om ideeën te opperen”, aldus de onderzoekers.
“Organiseer ruimte en gelegenheid voor studenten om contact te maken.”
Ook bij de instellingen ligt een verantwoordelijkheid op dit gebied. Waar gemeenschapszin eerder vanzelf ontstond op de campus, moet daar in het blended onderwijs bewust in worden geïnvesteerd.
Daar biedt het online kanaal ook nieuwe mogelijkheden voor. “Die expert uit het veld is nu wel (online) beschikbaar. Die loopbaancoach van de andere instelling kan nu wel (online) komen. Zelfs een hele klas van een andere instelling kan online worden uitgenodigd. Er zijn genoeg mogelijkheden om een veilige community te creëren van studenten die elkaar kennen en die wordt verrijkt met impulsen van buiten.”
Campus voor co-creatie
Tot slot de campus. Naarmate het onderwijs meer blended wordt, zal de functie van de campus veranderen. Hierbij ziet Turner vooral kansen op het gebied van co-creatie. “Veel meer een ontmoetingsplaats en veel minder een werkplek of een instructieplek. Waar kennis niet alleen wordt overgedragen, maar ook wordt gecreëerd.”
Daarbij kan naast het onderwijs en onderzoek ook de verbinding worden gezocht met de beroepspraktijk. “Om nieuwe samenwerkingen echt van de grond te krijgen, om echt diepe gesprekken te voeren, om echt samen iets te creëren, wil je elkaar echt ontmoeten.”
De campus als plek voor co-creatie vraagt ook om een andere indeling van de beschikbare ruimte. Zo zal er minder behoefte zijn aan collegezalen en meer aan plekken waarin mensen op nieuwe manieren kunnen samenwerken. “Vastgoed is een grote kostenpost en investering van instellingen, denk dus goed na welke vraag er de komende tijd gaat ontstaan”, besluiten de onderzoekers.