Jeugdbeleid van Arnhem kampt met flinke tekortkomingen
B&A heeft in opdracht van de Rekenkamer Arnhem onderzoek gedaan naar het jeugdbeleid van de gemeente. Het bureau komt in het eindrapport tot een aantal stevige conclusies en indringende aanbevelingen.
Anno 2020, vijf jaar na de invoering van de Jeugdwet, heeft gemeente Arnhem behoefte aan kennis over de huidige stand van zaken binnen de jeugdhulp. Heeft de gemeente de uitvoering van de jeugdzorg goed ingericht? In hoeverre worden de beoogde resultaten behaald? Hoe staat het met de wachttijden binnen de jeugdhulp? En is het systeem effectief voor de kinderen en hun ouders?
Om de status quo te analyseren spraken de onderzoekers van B&A met veel partijen. Er zijn acht jeugdhulpaanbieders (van de enkele honderden in Arnhem), 23 cliënten (van de 28 aangeleverde namen op een totaal van ruim 3.800 cliënten in Arnhem) en 5 verdiepende casussen betrokken in het onderzoek.
Uit de analyse is een harde conclusie voortgekomen. Zo wordt het jeugdbeleid als ‘niet effectief’ beoordeeld. Er zou binnen het Arnhems jeugdbeleid geen sprake zijn van een volledig functionerende jeugdbeleidscyclus; het jeugdbeleid van Arnhem laat zich kenschetsen als een “doelenjungle”. De Rekenkamer stelt dat daardoor “een goed functionerende jeugdbeleidscyclus niet mogelijk is, terwijl de ingrediënten voor effectief jeugdbeleid wel gefragmenteerd aanwezig zijn. Daarmee is een effectieve sturing niet goed mogelijk.”
De tweede conclusie die de Rekenkamer op basis van het onderzoek van B&A trekt, is dat zowel de inrichting als de uitvoering van het jeugdbeleid zich laat kenschetsen als een gemankeerde estafette. Dat betekent dat de sturing op de samenwerking in de jeugdhulp niet voldoende is.
De Rekenkamer beveelt het College van B&W aan om de staat van de jeugdzorg op wijkniveau in beeld te brengen. Ook beveelt zij de raad om WAT-doelen op het jeugdbeleid op te stellen rond de thema’s opgroeien, gezond opgroeien, veilig opgroeien en opvoeden. Vervolgens is het dan aan het College om te zorgen voor consistente realisatie van deze doelen.
De overige aanbevelingen gaan in op netwerkvorming en sturing. De Raad zou maatschappelijke waarden en ambities aan moeten geven en het College dient als gemeente sturing op netwerkvorming rond de jeugd op de verschillende niveaus (respectievelijk bestuurlijk, beleidsmatig en uitvoerend) te geven.