Accountantskamer handelt tuchtklachten goed af, maar wel wat langzaam
De Accountantskamer functioneert goed: tuchtklachten worden op kwalitatief hoogstaande wijze afgehandeld, zodat de kamer bijdraagt aan een maatschappelijk verantwoorde beroepsuitoefening. Zo stelt KWINK groep, dat in opdracht van minister Hoekstra van Financiën het functioneren en de financiering van de Accountantskamer evalueerde. De onderzoekers zien wel ruimte voor verbetering. Zo kunnen de doorlooptijden van tuchtklachten worden verkort, en zouden naast de huidige punitieve maatregelen ook kwaliteitsondersteunende maatregelen kunnen worden opgelegd.
Accountants vormen een gereglementeerde beroepsgroep. Als zodanig vervullen ze een wettelijke taak, en is het voor de samenleving van belang dat ze dit doen op een kwalitatief goede manier: objectief, onafhankelijk, integer en vakbekwaam. Wie weleens een krant openslaat weet echter dat dit niet altijd het geval is. In Nederland ligt de branche al jaren onder een vergrootglas. De kwaliteit wordt in de gaten gehouden door de AFM en de Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants (NBA).
Daarnaast is er sinds 2009 de Accountantskamer. Deze houdt geen actief toezicht, maar is belast met de tuchtrechtspraak voor accountants. Een accountant kan met de Accountantskamer te maken krijgen als hij of zij handelt in strijd met de wet of de gedrags- en beroepsregels, of met het belang van een goede uitoefening van het accountantsberoep. Indien een klacht ontvankelijk wordt verklaard, kan dit leiden tot een openbare zitting, waarna de Accountantskamer zijn oordeel velt.
In hun evaluatie concluderen de onderzoekers van KWINK groep dat de Accountantskamer deze taak goed vervult, en wordt gezien als deskundig, gezaghebbend en onafhankelijk. De uitspraken zijn “kwalitatief hoogwaardig”. Mede doordat ze open normen in wet- en regelgeving verhelderen en duiden, dragen ze bij aan de verdere professionalisering van het accountantsberoep. Ook hebben de uitspraken een “preventieve/afschrikwekkende werking”, waarmee ze eraan bijdragen “dat de beroepsgroep bij zijn handelen het maatschappelijke belang en de fundamentele beginselen van goede beroepsuitoefening voor ogen houdt”.
Lange doorlooptijden
Het belangrijkste punt voor verbetering dat de onderzoekers aandragen betreft de doorlooptijden. De gemiddelde doorlooptijd van klachten is in vijf jaar tijd met zo’n drie maanden toegenomen – van 219 dagen in 2013 tot 310 dagen in 2018. Om de tijden weer omlaag te brengen raden ze aan om te zorgen voor meer inzicht in en sturing op de doorlooptijden, een interne norm te formuleren en een accountant-secretaris toe te voegen aan de formatie van de Accountantskamer.
De voorzitter van de Accountantskamer neemt het advies ter harte en heeft het verder terugbrengen van de doorlooptijden tot speerpunt gemaakt, zo schrijft Hoekstra in zijn brief aan de Kamer waarin hij de bevindingen van de evaluatie samenvat: “Er zijn reeds een aantal verbeteringsmaatregelen getroffen in het managementsysteem om het inzicht en de sturing te verbeteren. Ten aanzien van de bezetting van de Accountantskamer wordt op dit moment onderzocht hoe de structurele inbedding van de accountant-secretaris kan plaatsvinden. Tevens ligt er reeds een ontwerpwetsvoorstel ter consultatie om meer rechterlijke leden te kunnen toevoegen aan de Accountantskamer.”
Een ander verbeterpunten is de publieke uitstraling van de Accountantskamer. Zo wordt gesteld dat de website van de Accountantskamer “contrasteert met de deskundigheid van de Accountantskamer en de kwaliteit van de uitspraken”. Ook zijn de jaarverslagen van de kamer na 2011 niet meer gepubliceerd. Ook aan deze punten zal worden gewerkt, zo meldt Hoekstra: “De publieke uitstraling zal worden verbeterd door te investeren in een huisstijl die kan worden gebruikt voor alle communicatiemiddelen en het publiekelijk toegankelijk jaarverslag wordt met ingang van 2020 geherintroduceerd.”
Verder stelt KWINK groep voor te onderzoeken of de Accountantskamer naast de huidige straffen ook andere maatregelen kan opleggen – maatregelen die kunnen bijdragen aan kwaliteitsbevordering. Zo zou een accountant kunnen worden verplicht tot het doorlopen van een bepaalde cursus alvorens een punitieve maatregel wordt opgelegd. Hoekstra overweegt nog of de Accountantskamer deze mogelijkheid moet krijgen. Dit doet hij “mede in het licht van het rapport van de Commissie Toekomst Accountancysector”. In dit kritische rapport, dat ook recent verscheen, wordt geconstateerd dat “een significant deel” van de controles van jaarrekeningen “nog steeds niet voldoet aan de geldende standaarden”.
Publiek geld?
Naast het functioneren, onderzocht KWINK groep ook de financiering van de Accountantskamer. In 2018 kwamen de rekening uit op precies €1.209.953, waarmee de kosten van de Accountantskamer ongeveer zijn verdubbeld sinds 2010. Wel vielen de gerealiseerde kosten iedere jaar lager uit dan de begrote kosten. Momenteel wordt de Accountantskamer gefinancierd door het ministerie van Financiën, dus met publiek geld. Het is echter ook mogelijk deze kosten over te hevelen naar de sector. De onderzoekers adviseren echter de huidige financieringsvorm te handhaven.
Ze zien “valide argumenten” voor zowel financiering door de staat – het publieke belang van het tuchtrecht – als voor financiering door de beroepsgroep zelf – het profijtbeginsel. Terwijl in dit licht kan worden gedacht aan een tussenvorm wijzen ze dit idee van de hand, aangezien de administratieve lasten voor alle betrokken partijen die uit deelfinanciering zouden voortvloeien “niet zouden opwegen tegen de beperkte omvang van de kosten van het accountantstuchtrecht”, aldus Hoekstra, die de aanbeveling overneemt.
Al met al ziet de minister in de resultaten van het onderzoek een bevestiging van het belang van de Accountantskamer en een goed fundament voor verdere verbetering: “De rechtsprekende basis van de Accountantskamer is stevig en de verbetermogelijkheden zijn concreet. De voorzitter van de Accountantskamer heeft aangegeven open te staan voor deze verbetermogelijkheden en is daar ook actief mee aan de slag gegaan. Ik zie deze stappen met vertrouwen tegemoet.”