Oprichters van The Next School over hun eerste drie jaar

02 december 2019 Consultancy.nl 9 min. leestijd
Meer nieuws over

Een kleine drie jaar geleden verlieten Quinten Smit en Jan-Willem van Putten hun baan in de adviesbranche om zich te storten op het onderwijs. Met The Next School helpen ze scholen hun organisatie te verbeteren op basis van data. “We zijn gestart vanuit de observatie dat er fundamentele problemen waren in de manier waarop kinderen vandaag de dag worden onderwezen”, aldus Smit: “Lesmethoden zijn snel verouderd, en er is vaak weinig verband met de praktijk. Vervolgens kwamen we erachter dat juist ook buiten de klas nog veel te verbeteren valt binnen onderwijsinstellingen.” Consultancy.nl blikt met Smit en Van Putten terug op de start van hun onderwijs-startup.

De laatste jaren heeft het gebruik van data een gigantische vlucht genomen. Bedrijven die willen overleven ontkomen er niet aan data in te zetten om hun interne bedrijfsvoering en klantcontact naar het volgende niveau te tillen. Een sector die nog achterloopt op dit gebied is het onderwijs – en dat terwijl hier nog veel ruimte voor verbetering is. Zo dachten ook Quinten Smit en Jan-Willem van Putten. In hun werk als consultant bij respectievelijk Gupta Strategists en EY-Parthenon zagen ze in de dagelijkse praktijk het enorme potentieel van data-analyse, en besloten dat het hoog tijd was dat scholen hiervan gingen profiteren.

In februari 2017 richtten ze samen The Next School op. Eind datzelfde jaar kwam een 3de co-founder (Marco Voormolen) erbij, in de rol van Chief Technology Officer. Sinds die beginperiode is het hard gegaan met de startup. “We zijn klein begonnen vanuit koffietentjes”, vertelt Van Putten. “Intussen zitten we in ‘de Eduvilla’, een Rotterdamse startup-hub waar alleen maar onderwijsstartups zitten. Daarnaast werken we nu voor een aantal van de grootste onderwijspartijen in Nederland. We hadden niet verwacht dat we in zo weinig tijd aan de belangrijkste onderwijsbestuurstafels van Nederland zouden zitten.”

Informatieketen

The Next School denkt mee over de vele uitdagingen waar de onderwijssector mee te maken heeft, en de mogelijkheden die de inzet van data daarin biedt. “Zo is momenteel nog weinig bekend over hoe beslissingen gemaakt op de basisschool iemands latere leven beïnvloeden in termen van studiesucces en geluk”, legt Smit uit. “Dit wordt deels veroorzaakt doordat data over leerlingen nauwelijks wordt gedeeld tussen instellingen, die daardoor geen geïntegreerd beeld hebben van de leerling.”

Quinten Smit en Jan-Willem van Putten - The Next School

“Wij geloven dat grote maatschappelijke uitdagingen als studentuitval en arbeidsmarktsucces alleen opgelost kunnen worden als deze data over de hele keten inzichtelijk gemaakt wordt”, vervolgt hij. “Doordat wij samenwerken met allerlei instellingen – van basisscholen tot universiteiten – zien wij veel kansen in het helpen van onderwijsinstellingen deze informatieketen te doorgronden zodat er nog betere langetermijnbeslissingen gemaakt kunnen worden.”

“Iets anders wat wij hebben opgemerkt is dat het onderwijsproces elk jaar ongeveer hetzelfde is, en dus behoorlijk voorspelbaar”, voegt Van Putten toe. “Dat geldt voor alle processen, van onderwijskwaliteit tot huisvesting tot financiën. Door terug te kijken naar data van de vorige jaren, en te begrijpen wat de gevolgen waren van bepaalde beslissingen, valt veel te optimaliseren in deze processen. Vernieuwend daarin is dat wij een ‘totaalview’ hebben. Wij helpen bestuurders door de bomen het databos te zien. Waar zouden ze echt iets mee moeten en hoe monitor je of dat werkt?”

Meer tijd voor de klas

Eén van de grootste uitdagingen binnen het onderwijs is ongetwijfeld de hoge werkdruk. Van Putten geeft aan dat slimme technologie ondersteunende processen efficiënter kan maken – zodat docenten meer tijd hebben om voor de klas te staan – maar benadrukt vooral het belang van een beter begrip rond het ontstaan van werkdruk: “Er wordt veel gepraat over hogere druk in het algemeen, terwijl het probleem eigenlijk heel ongelijk verdeeld is, zowel tussen als binnen scholen.”

“Werkdruk ontstaat namelijk deels door werklast, maar deels ook door hoog verloop, verzuim en moeite met het aantrekken van nieuwe medewerkers”, legt hij uit. “Door gedegen analyse kun je bovenstaande vraagstukken beter in beeld brengen en de oplossing beter formuleren. Als directeuren en beleidsmakers eenmaal zien waar en hoe de problemen ontstaan kunnen ze er de juiste acties op zetten. Vervolgens is het dan natuurlijk belangrijk om te blijven monitoren of de acties ook werken.”

“We zagen dat middelbare scholieren het vaak moeilijk vinden om te zien wat de relevantie is van wat ze leren, en daardoor gedemotiveerd raken.”

Leerling InZicht

Sinds de komst van Voormolen richt The Next School zich ook veel meer op software-ontwikkeling en implementatie. De afgelopen jaren werkte The Next School aan verschillende oplossingen om scholen meer inzicht te geven in dergelijke onderwerpen. “Voor mbo-instelling Zadkine hebben we het ‘CvB Dashboard’ gemaakt”, vertelt Smit. “Hierin worden de belangrijkste variabelen gemonitord, zoals verzuim – zowel van studenten als personeel –, studiesucces, voortijdig schoolverlaten en de leerlingaantalontwikkeling. Het is voor een CvB van zo’n grote instelling lastig het overzicht te houden omdat ze vaak voor veel verschillende scholen binnen hun instelling verantwoordelijk zijn. Door dit dashboard kan het CvB in één oogopslag zien waar ze aan toe zijn.”

“Ook ontwikkelen we applicaties”, vult Van Putten aan. “Zo kunnen we vraagstukken die bij meerdere scholen spelen op grotere schaal oplossen. ‘Leerling InZicht’ is hier een mooi voorbeeld van. Dit is een app die rapportvergaderingen op middelbare scholen faciliteert. Hier wordt besloten of een leerling overgaat of niet, of naar havo of vwo mag. Deze keuzes hebben een enorme impact.”

“We zagen echter dat het voor docenten lastig is een volledig overzicht te krijgen van de prestaties van leerlingen”, vervolgt hij, “met als risico dat leerlingen die het voordeel van de twijfel verdienen dat wellicht niet altijd krijgen. Onze app helpt docenten alle relevante gegevens in één overzicht te zien. Deze app is overigens niet door onszelf bedacht, maar door twee innovatieve schooldirecteuren. Zo weten wij ook dat er een echte klantbehoefte bestaat.”

Theorie en praktijk

Technologie en data-analyse zijn echter niet de enige middelen die The Next School inzet. Nog voor de startup was er al Stichting The Next School, die zich inzet om de kloof te dichten tussen onderwijs en praktijk. “We zagen dat middelbare scholieren het vaak moeilijk vinden om te zien wat de relevantie is van wat ze leren, en daardoor gedemotiveerd raken”, licht Van Putten toe. “Docenten kunnen dit verbeteren door meer praktijk toe te voegen in hun lessen. Om dat te stimuleren zijn we in eerste instantie begonnen met Stichting The Next School.”

“De afgelopen jaren hebben we de instellingen leren begrijpen. Nu gaan we ook overheden en overkoepelende organen helpen met beleidsvraagstukken.”

“Een deel van onze tijd werken we als vrijwilliger aan het uitbouwen van de doelstellingen van deze Stichting”, voegt Smit toe. “Zo organiseren we matchingsavonden waar de bedrijfspraktijk gekoppeld wordt aan docenten – denk aan een wiskundeleraar met een data scientist van Google. Zij maken samen een praktische opdracht die in de klas wordt gegeven. De reden dat we uiteindelijk ook richting consulting/IT-oplossingen zijn gegaan, is dat we daarmee nog meer positieve impact maken, want deze oplossingen hebben impact op de hele instelling.”

Terug en vooruit

Inmiddels kijken Smit en Van Putten terug op drie geslaagde jaren, waarin het team van The Next School is gegroeid naar naar negen mensen, waarvan drie remote software-developers. “We hebben vooral enorm genoten”, aldus Smit. “Het leukste is de enorme hoeveelheid interessante mensen die je leert kennen als je voor jezelf begint, zeker in het onderwijs. We staan nu met één been buiten de corporate wereld en zijn elke dag verbaasd over hoe waanzinnig leuk de mensen zijn die in onderwijs werken. Je komt in onderwijs nooit mensen tegen die het voor het geld doen, maar mensen die het doen omdat ze leerlingen het beste onderwijs willen geven.”

Hoe leuk de start ook was, de twee oprichters kijken toch het liefst vooruit: “De afgelopen jaren hebben we de instellingen heel goed leren begrijpen”, legt Van Putten uit. “De stap die we nu gaan zetten is om ook overheden en overkoepelende organen te helpen met beleidsvraagstukken. We zien veel ruimte voor verbetering in het onderwijsbeleid en ook daar biedt data-analyse het logische startpunt.”

“Om op grote schaal positieve impact te maken, is het niet voldoende ons te focussen op één school, of één docent”, voegt Smit tot slot toe: “Het kan alleen als we samenwerken met besturen van universiteiten met 20.000 studenten, uitgeverijen die miljoenen boeken distribueren aan middelbare scholen en scholenbesturen verantwoordelijk voor 16.000 basisschoolkinderen om uitdagingen in het onderwijs aan te pakken. We zijn dan ook steeds op zoek naar instellingen en overheden die daarin net zo ambitieus zijn als wij.”