Nederlandse maakbedrijven laten Industrie 4.0-kansen liggen
Nederlandse maakbedrijven lopen op het gebied van technologische ontwikkelingen veelal achter de feiten aan. Het merendeel van deze bedrijven beschouwt zichzelf dan ook als digitale beginner en investeert liever in technologieën die zich reeds hebben bewezen dan in nieuwe opkomende technologieën. Die terughoudendheid is niet gunstig voor de concurrentiepositie van ons land. In de huidige vierde industriële revolutie die in het teken staat van digitalisering – Industrie 4.0 – maakt met name Azië grote stappen voorwaarts.
“Nederland loopt al jaren achter als je kijkt naar de snelheid waarmee de kansen die Industrie 4.0 biedt, worden omgezet in strategisch voordeel. Niettemin hebben we door onder andere onze hoogwaardige ICT-infrastructuur en topsectoren van wereldniveau een uitstekende uitgangspositie”, zo stelt Michel Mulders – Partner bij PwC – en tevens medeverantwoordelijk voor de Global Digital Operations Study 2018, uitgevoerd door Strategy& – de strategische adviestak van het Big Four-kantoor.
Industrie 4.0 in Nederland
Op basis van de antwoorden van meer dan 1.100 bestuurders – actief binnen de maakindustrie in 26 landen – rangschikten de onderzoekers van het adviesbureau verschillende bedrijven op basis van hun zogenaamde digitale rijpheid. Dat gebeurde aan de hand van vier labels: digitale beginner (1), digitale volger (2), digitale innovator (3) en digitale kampioen (4). De resultaten laten zien dat maakbedrijven uit ons land gemiddeld genomen geen koploper zijn op het gebied van digitalisering. De ruime meerderheid van de Nederlandse respondenten (71%) beschouwt het bedrijf waar hij of zij actief is als digitale beginner of digitale volger. Slechts 8% van de Nederlandse maakbedrijven is volgens de ondervraagden een digitale kampioen, terwijl 21% laat weten zich te herkennen in het label digitale innovator.
In het rapport is eveneens te lezen dat de Nederlandse maakindustrie in vergelijking met de rest van de wereld minder optimistisch is over toekomstige omzetgroei en het mogelijke efficiëntievoordeel dat kan worden verkregen door extra te investeren in innovatieve technologieën. In lijn daarmee heeft het onderzoeksteam vastgesteld dat bedrijven uit ons land met name geld investeren in technologieën waarvan de meerwaarde reeds is bewezen. Denk bijvoorbeeld aan het Internet of Things en aan Manufacturing Execution Systems, informatiesystemen voor het monitoren en aansturen van productieprocessen met een continu karakter.
Artificial intelligence, blockchain en virtual reality zijn volgens de onderzoekers opkomende technologieën die de Nederlandse maakindustrie onterecht links laat liggen. Ook robotic process automation (RPA) – een opkomende en innovatieve technologie voor het automatiseren van definieerbare, repetitieve op regels gebaseerde processen – wordt betrekkelijk weinig ingezet. In minder dan een kwart (24%) van de Nederlandse maakbedrijven is deze technologie geïmplementeerd, terwijl RPA volgens kenners vele voordelen heeft.
De enige technologie die, nog maar net, door meer dan de helft van de bedrijven (51%) wordt ingezet, is het voorspellend onderhoud van machines en producten. Vlak daarachter volgen op de tweede plaats de manufacturing execution systems – informatiesystemen voor het monitoren en aansturen van continu voortgaande productieprocessen – die dan weer door net iets minder dan de helft (49%) worden gebruikt. Veelbelovende innovatieve technologieën als blockchain (17%), kunstmatige intelligentie (8%) en virtual/augmented reality (5%) worden nog maar weinig toegepast.
Aziatische concurrentie
Waar slechts 30% van de Nederlandse maakbedrijven door de ondervraagden wordt gelabeld als digitale innovator of digitale kampioen, beoordeelt het merendeel (52%) van de respondenten uit Azië de organisatie waar hij of zij actief is als digitale innovator of digitale kampioen. Die cijfers zijn niet bijzonder opmerkelijk, laat Mulders weten: “Dit sluit aan bij mijn gesprekken met kopstukken uit de Nederlandse industrie. Zij bevestigen dit beeld.” De onderzoekers leggen uit dat de volwassenheid van de digitalisering in Azië deels is toe te schrijven aan het feit dat de grootschalige maakindustrie in die regio zelf nog betrekkelijk jong is. Daardoor zijn bedrijfsprocessen minder vastgeroest, waardoor gemakkelijker kan worden ingespeeld op technologische ontwikkelingen.
Reinhard Geissbauer – partner bij PwC Germany en hoofdonderzoeker van de Global Digital Operations Study 2018 – legt uit: “Ze hebben het voordeel dat ze grootschalige digitale operations op het gebied van fabrieksautomatisering, personeelsbestanden en zelfs netwerken voor organisatie-informatietechnologie kunnen opzetten vanaf een vrijwel schone lei. De meeste Aziatische maakbedrijven zitten niet met tal van complexe doch verouderde IT-systemen die de basis vormen van een organisatie maar hoognodig toe zijn aan vernieuwing. Dat maakt ze flexibeler.”
Volgens Mulders is het zaak dat Nederlandse organisaties binnen de maakindustrie de komende tijd de kansen gaan benutten die de vierde industriële revolutie biedt. Doen ze dat niet tijdig, dan wordt de achterstand op de Aziatische spelers wellicht onoverbrugbaar, aldus het onderzoeksteam: “Maar liefst een derde van de Aziatische bedrijven maakt de komende vijf jaar gebruik van volwassen digitale ecosystemen. Dit zijn systemen waarin meerdere partners hun waardeketens aan elkaar hebben verbonden met behulp van nieuwe technologieën. In Amerika is dat een kwart en in Europa zelfs maar vijftien procent.”
Gerelateerd: Asia Pacific ahead of the rest of the world in Industry 4.0 technologies (op Consultancy.asia).