Startsalaris van WO en masterstudenten stijgt naar €2.865

28 juni 2016 Consultancy.nl

Voor het eerst sinds 2009 zijn de startsalarissen voor WO-studenten weer gestegen. Anno 2016 vangt een student met een universitair diploma op zak gemiddeld €2.865 per maand voor een volledige werkweek. WO-studenten die aan de slag gaan in de onderwijsbranche krijgen het meest uitbetaald per uur, terwijl de landbouw het minste salaris in het voorschiet stelt.

Nederland telt anno 2016 ruim een kwart miljoen studenten. Na een aantal jaren waarin de arbeidsmarkt voor starters terugkrabbelde kunnen studenten die binnenkort afstuderen met vertrouwen de markt op. Nieuwe data verzameld door de Vereniging van Universiteiten (VSNU) onder 8.000 afgestudeerden met een Masterdiploma laat zien dat onder de recente groep afstudeerders 93% van de studenten met een WO diploma binnen anderhalf jaar een betaalde baan had gevonden voor meer dan 12 uur per week. De werkloosheid onder pas afgestudeerde WO-ers lag in 2013 nog drie procentpunten hoger op 10%. “Hiermee is een einde gekomen aan een periode van oplopende werkloosheid onder WO-afgestudeerden”, aldus de onderzoekers.

Aantal maanden tussen afstuderen en eerste baan

Niet alleen neemt de werkeloosheid af, ook vinden veel van de universitaire talenten sneller hun eerste baan. De WO-afgestudeerden uit 2013/2014 deden er gemiddeld drie maanden over om hun eerste baan te vinden. 40% van de respondenten vond zelfs direct na hun afstuderen een baan. Dit is een lichte verbetering ten opzichte van voorgaande groepen afstudeerders. Het percentage afgestudeerden dat langer dan 12 maanden nodig had om een baan te vinden bleef gelijk (3%).

Daarbovenop komt het feit dat de ‘fit’ met een startersbaan verbeterd is. 69% van de WO-studenten vond een baan op WO-niveau – in 2013 lag dit percentage op 66%. “Er is weer een stijging te zien van het aandeel afgestudeerden met een baan op WO-niveau”, stellen de onderzoekers. Ruim 74% vindt na zijn of haar afstuderen een functie die min of meer verwant is aan de opleidingsrichting van de studie die zij gevolgd hebben. 58% vindt een baan die zowel verwant is aan de eigen opleidingsrichting als WO-niveau vereist.

Niveau van banen van WO-afgestudeerden

Salarissen van afgestudeerden
Anderhalf jaar na hun afstuderen verdienen de jonge professionals gemiddeld €2.865 per maand, op basis van een fulltime aanstelling. Dat is meer dan in voorgaande edities van het onderzoek, waarin tussen 2009 en 2013 juist een lichte neerwaartse trend zichtbaar was. In 2015 is het gemiddelde uurloon gestegen naar ongeveer €16,50 – bijna €0,50 per uur meer dan in 2013 en ruim €2 per uur meer dan voor afgestudeerde HBO-ers.

Het verbeteren van de gemiddelde lonen is een gevolg van het aantrekken van de arbeidsmarkt, een verbetering die strijkt met de internationale arbeidsmarktontwikkelingen. In sommige segmenten, zoals de ICT-arbeidsmarkt, is er zelfs sprake van een dreigende ‘war for talent’. 

Beloning van WO-afgestudeerden

Een verdere analyse van de salarissen toont aan dat het gemiddelde maandsalaris flink kan verschillen per HOOP-gebied*. Zo blijkt dat het gemiddelde uurloon het laagste ligt voor afgestudeerden binnen de Landbouw en Taal & Cultuur HOOP-gebieden. Afgestudeerden in het onderwijs verdienen gemiddeld het hoogste uurloon anderhalf jaar na hun afstuderen – zo’n €19 per uur – maar werken gemiddeld wel het minste uren per week (31,1). Ook afgestudeerden in de HOOP-gebieden Gezondheidszorg, Economie en Techniek verdienen verhoudingsgewijs relatief veel.

Gemiddeld uurloon anderhalf jaar na afstuderen

Vooruitzichten
Volgens cijfers van het CPB zal de werkgelegenheid tussen 2015 en 2020 jaarlijks met 0,8% toenemen. Het aantal vacatures dat geopend wordt zal echter veel sneller groeien, met naar verwachting zo’n 3,6% per jaar. Dit komt onder meer door vergrijzing, en daarmee een hoger aantal personen dat de arbeidsmarkt verlaat die vervangen moeten worden. “Uit de cijfers blijkt dat een diploma wetenschappelijk onderwijs (WO) nog steeds een uitstekende uitgangspositie op de arbeidsmarkt biedt en bovendien een hoge baangarantie geeft”, aldus de onderzoekers.

Maar niet voor alle studierichtingen is het arbeidsmarktperspectief de komende jaren even gunstig. Door een tekort aan technisch opgeleiden zullen afgestudeerden met een technische opleiding het makkelijkste aan een baan komen, gevolgd door afgestudeerden op het gebied van Landbouw en Natuur – hier verlaten relatief veel arbeidskrachten de arbeidsmarkt. In de gezondheidszorg en het onderwijs wordt echter weinig groei verwacht in de werkgelegenheid, waardoor hier het aanbod de vraag zal overstijgen. Gevolgen zijn onder meer krimp van de leerlingaantallen en verminderde vraag naar personeel, met name door maatregelen van de overheid. 

Arbeidsmarktperspectieven naar studierichting

Om hun kansen op de arbeidsmarkt te vergroten worden studenten aangeraden om zogenaamde ‘21st century skills’ te vergaren. Enkele belangrijke voorbeelden van deze vaardigheden voor de 21ste eeuw zijn Creativiteit, Probleemoplossend vermogen, Communiceren, Samenwerken, en Metacognitie (leren leren). Daarnaast wordt in het licht van megatrends als tech en flexibilisering in het onderzoek aandacht gevraagd voor: Ondernemerschap, Interculturele sensitiviteit – inclusief kennis van moderne vreemde talen – en ICT-vaardigheden en coderen. Of nog abstracter: computational thinking – het oplossen van problemen, ontwerpen van systemen en begrijpen van menselijk gedrag door het gebruik van concepten uit de computerwetenschappen. 

* De HOOP-gebieden (Techniek, Gezondheidszorg, Onderwijs, Economie, Natuur, Gedrag & Maatschappij, Recht, Landbouw, en Taal & Cultuur) worden sinds de jaren ’90 gebruikt door het CBS voor het maken van en onderverdeling van opleidingen. HOOP staat voor Hoger Onderwijs en Onderzoek Plan, het beleidsdocument van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap waarin de gebieden geïntroduceerd werden.