Adviesrapporten Twynstra en Rebel onder vuur

22 februari 2011 Consultancy.nl

De Tweede Kamer heeft sterke twijfels bij de kwaliteit van de onlangs verschenen rapporten over het CBR van adviesbureaus Twynstra Gudde en de Rebel. De kamercommissie Infrastructuur en Milieu heeft vorige week 49 kritische vragen gesteld aan minister Schultz van Haegen (Minister van Infrastructuur en Milieu) over de analyses van de adviesbureaus.

Eind januari heeft Twynstra Gudde in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Milieu het CBR doorgelicht. De consultants concluderde onder meer dat het CBR zeer moeizame arbeidsverhoudingen kent en dat intern toezicht in het verleden heeft gefaald. Mede daardoor zijn de financiën van het CBR in gevaar gekomen. Het volledige bericht kunt u hier lezen.

Kritische vragen

De kamercommissie heeft kritische vragen gesteld over de methodiek en aanpak van beide adviesbureaus. Zo is een aantal commissieleden van mening dat de Rebel Group in haar onderzoek naar het nieuwe reserveringssysteem te weinig heeft gekeken naar overige factoren die invloed hebben op de reserveringstijd, zoals de daling in het aantal examens en regulering van verlof door examinatoren. Ook is de kamercommissie verbaasd dat conclusies van beide adviesbureaus op een aantal punten niet in lijn zijn met elkaar. Een overzicht van vier vragen gesteld aan minister Schultz van Haegen.

  • Waarom heeft het onderzoek van Rebel naar de reserveringssystematiek bij het CBR zo veel tijd in beslag genomen? Hoeveel keer is het rapport aangepast? Kunt u uw antwoorden toelichten?
  • Is het waar het dat er tijdens het onderzoek van Rebel niet is gesproken met kandidaten van CBR-examens? Zo ja, waarom is voor deze wijze van onderzoek gekozen?
  • Is het waar dat er in het kader van het onderzoek door Twynstra Gudde alleen gebruik is gemaakt van klanttevredenheidsonderzoeken die door het CBR zelf zijn uitgevoerd? Deelt u de opvatting dat deze onderzoeken niet de juiste basis bieden voor het trekken van betrouwbare conclusies?
  • Hoe verklaart u dat in het rapport van Rebel wordt gesproken over aanbevelingen die het reserveringssysteem nog verder zouden moeten verbeteren, zoals verlofregulering, spreiding van opleidingenscholing van examinatoren, enzovoorts, terwijl Twynstra Gudde in deelonderzoek C, hoofdstuk 2 over dezelfde zaken spreekt, maar juist concludeert dat door deze maatregelen het CBR de wachttijden in bedwang kon houden?