KplusV: Vijf strategische prioriteiten voor gemeenten
Onderzoek van KplusV Organisatieadvies wijst vijf strategische prioriteiten aan waarop gemeenten, met het oog op de toekomst, zich gaan richten. Het advies- en managementbureau analyseerde de 2014-2018 bestuursakkoorden van 116 gemeentes, na de gemeenteraadsverkiezingen van maart afgelopen jaar inclusief de vorming van nieuwe coalities en colleges. Als belangrijkste strategische prioriteiten werden duurzaamheid, participatie, economie, (jeugd) zorg en samenwerking geïdentificeerd.
1) Duurzaamheid
Hoewel de gemeenteraadsverkiezingen hun campagnes voornamelijk richtten op de 3 decentralisaties van het sociale domein – waaronder de transities in de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ), de Participatiewet en de Jeugdzorg – vallen de duurzame plannen van de gemeentes het meeste op. Zo willen gemeentes bijvoorbeeld publieke gebouwen van duurzame energie voorzien, en trachten hierin tevens een voorbeeld te stellen voor burgers en hen te stimuleren ook een duit in het zakje te doen. Daarnaast wordt gepleit voor ‘afval als grondstof’, wat het voor de gemeente mogelijk maakt om over te gaan op een zogenaamde ‘omgekeerde inzameling’, waarbij recyclebaar afval in plaats van restafval aan huis opgehaald wordt.
2) Participatie
De huidige maatschappij zal de komende jaren een verandering ondergaan. In plaats van de huidige verzorgingsstaat zal de participatiesamenleving zijn intrede doen. Hierin spelen gemeentes een actieve rol. Dorps- en wijkraden zullen een wijkgebonden budget ontvangen, welke ze naar eigen inzicht dienen in te zetten voor de leefbaarheid van woonwijken. Vrijwilligers zullen worden ingezet bij het onderhoud van bijvoorbeeld sportaccommodaties. Ook zorg wordt vanwege de decentralisaties weer de zorg van naasten in plaats dat deze aan organisaties toegekend wordt.
3) Economie
Aangezien gemeentes profiteren van een sterke lokale economie zullen zij het vestigingsklimaat trachten vruchtbaarder te maken. Hierbij is een samenwerking tussen overheid, overnemers en onderwijs (de 3 O’s) van groot belang. Om lokale ondernemers optimaal te ondersteunen wordt daarom dikwijls een ondernemersloket opgezet; een door de gemeente opgezette vraagbaak voor lokale ondernemers. Een ander initiatief is dat lokale ondernemers voorrang krijgen bij gemeentelijke aanbestedingen. Voorwaarde hiervoor is dat zij een steentje bijdragen aan de participatiesamenleving. De ‘social return of investment’, die hier vaak in één adem mee genoemd wordt, biedt via deze weg werknemers die een afstand hebben tot de arbeidsmarkt weer een plek in de samenleving.
4) (Jeugd)zorg
Gemeentes zullen vanaf 2015 zorgtaken op zich moeten nemen. Om het budget hiervoor enigszins te kunnen verdelen, doch kwaliteit te behouden, kiezen zij dan ook vaak voor nulde- en eerstelijnszorg. Hierbij zullen sociale wijkteams, bestaande uit maatschappelijk werkers, wijkverpleegkundigen, jeugdzorgmedewerkers en mantelzorgers de zorg overnemen van de regionale en landelijke organisaties. Het streven is hier om per gezin één plan te hebben, dat door een vaste medewerkers samen met de desbetreffende(n) uitgevoerd wordt.
5) Samenwerking
In 2013 werkte al 85% van de gemeentes samen, een groei van ruim 5% ten opzichte van het jaar ervoor. Dat blijkt uit eerder onderzoek van Lysias Consulting Group, en deze gegevens sluiten aan bij de bevindingen van adviesbureau KplusV Organisatieadvies. De samenwerkingen maken het voor gemeentes gemakkelijker om de uitdagingen aan te gaan die Nederland de komende tijd te wachten staan. Hierbij zullen gemeentes bijvoorbeeld gezamenlijke sociale diensten of werkbedrijven oprichten. Ook het organiseren van taken in regionaal verband behoort tot de opties. En wellicht zullen in de toekomst ook verdergaande samenwerkingsvormen te zien zijn, waarbij buurgemeenten bijvoorbeeld een ambtelijke fusie aangaan.