Deloitte: 600.000 scheefwoners staan voor uitdaging
Een grote groep huurders van sociale woningen krijgt de komende jaren te maken met forse huurverhogingen. Dat blijkt uit een doorberekening van Deloitte op basis van het woningbeleid van de overheid. Nog problematischer voor deze groep ‘scheefwoners’ is dat er een nijpend tekort van betaalbare alternatieven dreigt op de woningmarkt.
De overheid wil het scheefwonen in Nederland aanpakken door inkomensafhankelijke huurverhogingen in te stellen. De meer een woningbezitter boven modaal (ongeveer €33.000) verdient, de hoger de wettelijk toegestane huurverhoging. Dit jaar gaat het om 4% tot 6% boven inflatie. Met als uiteindelijk gevolg dat scheefwoners de hogere huur niet meer kunnen betalen en zodoende ‘gedwongen’ worden om te verhuizen. Volgens Frank ten Have, partner bij Deloitte, worden de komende tien jaar zo’n 100.000 huishoudens hiermee geconfronteerd.
600.000 scheefwoners
In totaal telt Nederland maar liefst 600.000 scheefwoners, wat neerkomt op 28% van alle bewoners van sociale huurwoningen. Scheefwonende huishoudens concentreren zich voornamelijk rond de grote steden in de Randstad en in het groene hart, met uitschieters in Overijssel en Gelderland.
Voor scheefwoners die vrijwillig of gedwongen hun huis uit moeten geldt echter dat er weinig alternatieven voorhanden zijn op de woningmarkt. Deze groep mensen is niet direct in staat (of bereid) om een koopwoning aan te schaffen, tegelijkertijd is het aanbod van betaalbare huizen (segment €700 tot €1000 huur per maand) in de vrije huursector beperkt. In met name regio Amsterdam en Den Haag zal een groot tekort ontstaan.
Investeren en bouwen
Deloitte adviseert de overheid om tijdig in te spelen op het scheefwoon-dilemma. “Om aan de vraag van vrije sector huurwoningen tot aan 2030 te kunnen voldoen, is een investeringsvolume van zo'n €40 miljard nodig” aldus het adviesbureau. Dit bedrag kan onmogelijk opgebracht worden door louter partijen in de vrije sector. “Dit betekent dat samenwerkingsconstructies met gemeenten, bouwers en buitenlandse beleggers nodig zijn, waarbij projectrisico's en -rendementen evenwichtig tussen partijen kunnen worden verdeeld,” zegt Paul Meulenberg, partner bij Deloitte.