AEF: Spoorsector heeft geintegreerd spoorbedrijf nodig
De structurele problemen op het spoor, zoals de veelbesproken winterproblemen, zijn een direct gevolg van verkeerde politieke keuzes in het verleden. Dit stellen Roel Berghuis (bestuurder Spoor bij FNV Bondgenoten) en Maarten Veraart (adviseur bij Andersson Elffers Felix).
Privatisering
Met het idee om marktwerking op het spoor te introduceren is in de jaren negentig de NS rigoureus opgeknipt. Niet alleen zijn de exploitatie (NS) en infrabeheer (ProRail) in aparte bedrijven ondergebracht, ook het spooronderhoud is volledig geprivatiseerd.
Spoorboekje
De versnippering van taken en verantwoordelijkheden heeft de robuustheid van het spoorsysteem aangetast. Zonder de aanpak van de structurele problemen kan de sector geen stappen vooruit zetten.
Dit is ons spoorboekje. De eerste stap die moet worden gezet is het verlengen van de concessie van NS voor het gehele hoofdrailnet. Het idee om deze concessie aan te besteden is weinig realistisch en onverstandig, er is in de praktijk geen levensvatbaar alternatief voor gunning aan NS. Ons advies is om op korte termijn het rituele spel hierover te staken en met NS prestatieafspraken te maken voor de periode 2015-2025.
Dit geeft NS noodzakelijke zekerheden om te kunnen investeren in materieel en medewerkers teneinde goede dienstverlening aan de reizigers te verzorgen. Zekerheid is belangrijk want uitstel van investeringen heeft in het verleden gezorgd voor gebrekkig onderhoud aan treinen en de railinfrastructuur. Dit heeft negatieve gevolgen gehad voor de kwaliteit van de dienstverlening.
Versterking van de integraliteit
Ten tweede is versterking van de integraliteit in de sector nodig. Vervoer, infrabeheer en onderhoud zijn logistieke processen die dusdanig met elkaar verweven zijn dat een probleem in de ene functie de andere functies infecteert. Door de splitsing zijn de verantwoordelijkheden versplinterd en ontbreekt de noodzakelijke coördinatie in de spoorsector.
De recente discussie over het aantal wissels is een goede illustratie. 'Drastisch in snoeien' zegt ProRail; 'voorzichtig aan' reageert NS. Voor verbeteren van de dienstverlening aan de reizigers is een spoedige integratie van de verkeersleiding en de informatievoorziening gewenst. Op langere termijn is het noodzakelijk dat infrabeheer en exploitatie weer onder één management worden gebracht. Zonder dat blijven deelbelangen domineren.
Drie lijnen
Ten onrechte is vaak gezegd dat integratie niet mag van Europa. De EU schrijft echter splitsing niet voor, een interne boekhoudkundige scheiding binnen de holding volstaat. Wij begrijpen dat aan de samenvoeging van beide organisaties risico's verbonden zijn, een zorgvuldige voorbereiding en uitvoering van een dergelijk besluit is dan ook geboden.
Versterking van de aansturing is het derde onderdeel in het spoorboekje. De aansturing loopt nu langs drie lijnen: contractafspraken in de concessies, uitoefenen van het aandeelhouderschap en extern toezicht. Dit raamwerk voldoet, maar de invulling schiet tekort.
Zo dient bij de integratie van NS en ProRail de Vervoerskamer meer bevoegdheden te krijgen. Essentieel is het bewaken van de toegang tot het spoornet voor alle vervoerders, waaronder goederenvervoerders en regionale personenvervoerders. Ook de vaststelling van de gebruikerstarieven voor de vervoerders dient de bevoegdheid van de Vervoerskamer te worden. Met deze maatregelen wordt ook voldoende tegemoetgekomen aan de EU-richtlijnen.
Strategische visie
Verder dient de overheid als aandeelhouder zichtbaar te maken wat de strategische visie op de sector en het spoorbedrijf is. Uitgangspunt in onze ogen is een geïntegreerd spoorbedrijf dat zich richt op het bedienen van reizigers in ons land met hoogwaardig openbaar vervoer, inclusief de internationale lijnen van en naar ons land. De overheid als aandeelhouder moet helderheid verschaffen over de Europese ambities van het spoorbedrijf. Voor ons is het niet vanzelfsprekend dat daarmee een publiek belang wordt gediend.
Bij het invullen van het spoorboekje is zelfreflectie van de politiek op zijn plaats. De mislukte hervormingen in de jaren negentig zijn voor een belangrijk deel toe te schrijven aan ondoordachte besluiten van de politiek. Nodig is dat de politiek nu erkent dat marktwerking op het Nederlandse spoor niet werkt én daar dan ook de consequenties aan verbindt. De hoorzitting mag zich niet beperken tot de bespreking van de incidenten, maar dient het startpunt te zijn voor de uitvoering van de noodzakelijke hervormingen.