Nederlandse grootverbruikers betalen veel meer netwerkkosten dan concurrenten in buurlanden
De netwerkkosten voor de Nederlandse industrie liggen veel hoger dan die in omliggende landen, zo blijkt uit onderzoek van Aurora Energy Research in opdracht van industriële grootverbruikers.
De afgelopen twee jaar zijn de kosten in Nederland bijna verdrievoudigd, waardoor bedrijven als Shell, Tata Steel en Chemelot internationaal steeds moeilijker kunnen concurreren. In Duitsland, België en Frankrijk liggen de kosten voor netwerkaansluitingen bijvoorbeeld zo’n 80% lager dan in Nederland.
De verschillen in netwerkkosten bedragen momenteel jaarlijks meer dan €300 miljoen in het nadeel van Nederlandse bedrijven. Aurora verwacht dat dit bedrag tegen 2030 zelfs zal oplopen tot meer dan €500 miljoen.
Deze aanzienlijke verschillen zijn deels te wijten aan de hoge investeringen die Nederland moet doen om wind- en zonneparken op zee aan te sluiten op het elektriciteitsnet. Deze kosten worden direct doorberekend aan de grootverbruikers, terwijl in andere landen vaak nog overheidssteun beschikbaar is om de lasten te verlichten.
De Nederlandse industrie waarschuwt al geruime tijd voor de gevolgen van deze hoge kosten. Zo blijkt uit een eerder onderzoek van het Duitse consultancybureau E-Bridge, uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat, dat grote industriële bedrijven in Nederland tot wel 66% meer betalen voor hun stroomverbruik dan hun concurrenten in buurlanden.
Energietransitie
“Deze stijgende tarieven dreigen de energietransitie te vertragen”, zegt Jesse Hettema, die leidinggeeft aan de Nederlandse en Belgische activiteiten van Aurora Energy Research.
Ook de industriële grootverbruikers noemen de hoge kosten zorgelijk in het licht van de energietransitie, waarvoor ze aanzienlijke investeringen moeten doen in duurzame technologieën. De VEMW, belangenbehartiger voor zware energiegebruikers in Nederland, heeft herhaaldelijk bij het kabinet aangedrongen op maatregelen om deze scheefgroei te corrigeren.
“Bedrijven zijn daar goedkoper uit, maar vooral dankzij die overheidssteun.”
“Het moet wel duidelijkheid geven dat de investeringen gaan renderen”, aldus Jeroen Klumper, directeur duurzaamheid bij Tata Steel Nederland. Hij investeert de komende jaren in staal dat is geproduceerd met hernieuwbare energie. “Redelijke netwerkkosten die in de pas lopen met onze buurlanden zijn belangrijk.”
Verwachte stijgingen
Volgens Hettema zullen de tarieven in 2030 in Nederland zelfs vijftien keer zo hoog zijn als in Frankrijk. Duitse bedrijven betalen momenteel zes keer minder voor hun netwerkkosten, terwijl Belgische bedrijven vier keer goedkoper uit zijn. Voor toepassingen zoals elektrische boilers liggen de Nederlandse tarieven tot zeven keer hoger.
Netbeheerder TenneT verwacht dat de netwerkkosten in Nederland de komende jaren slechts beperkt zullen dalen, ondanks de enorme stijging van de afgelopen twee jaar, waarin de kosten verviervoudigden tot €2,5 miljard. Dit komt door de aanzienlijke investeringen die nodig zijn om het elektriciteitsnet te verzwaren.
De lagere kosten in deze landen worden mede mogelijk gemaakt door overheidskortingen voor grootverbruikers. “Daarmee zijn bedrijven daar goedkoper uit, maar vooral dankzij die overheidssteun”, bevestigt een woordvoerder van TenneT.
In Nederland werd een vergelijkbare grootverbruikerskorting vorig jaar afgeschaft door de toezichthouder ACM, in lijn met Europees beleid, waardoor Nederlandse bedrijven nu de volledige lasten dragen.
Concurrentiepositie
Zodoende staat de concurrentiepositie van de energie-intensieve industrie in Noordwest-Europa onder druk, zo bleek ook uit onderzoek van Strategy&. De regio kampt met hoge energiekosten als gevolg van de oorlog in Oekraïne, stijgende prijzen voor vloeibaar gas en strikte Europese klimaateisen.
Ook de productie van duurzame energie is in deze regio relatief duur, mede door een gebrek aan ruimte en een koel klimaat, wat bijvoorbeeld wind- en zonne-energie minder efficiënt maakt.
Minister van Economische Zaken Dirk Beljaarts noemt de hoge netwerkkosten “zorgelijk”. Het kabinet erkent dan ook de noodzaak om de industrie in staat te stellen te concurreren met andere Europese landen. Concrete maatregelen zijn echter nog niet besproken.