Nederland is Europees koploper in energietransitie
Nederland is Europees koploper op het gebied van de energietransitie. Dat blijkt uit een onderzoek van Oliver Wyman.
Voor zijn ‘Green Transition Index’ nam het adviesbureau de vooruitgang van 29 Europese landen onder de loep. Daarbij keken de onderzoekers naar zeven pijlers van de energietransitie, zoals de CO2-reductieprestaties van verschillende sectoren en het percentage duurzaam opgewekte energie.
Op basis van die analyse rolt Nederland als winnaar uit de bus. Deze koploperspositie dankt ons land met name aan de hoge score op de pijlers nutsvoorzieningen en afval – in beide categorieën scoren we het hoogst van alle onderzochte landen.
Binnen nutsvoorzieningen – waarin wordt gekeken naar hernieuwbare energie en transitietechnologie – doet ons land het met name goed op de drie bekeken transitietechnologieën: waterstofprojecten, batterijopslag en projecten voor koolstofafvang en -opslag. Op het gebied van afval staat Nederland bovenaan met zijn recyclinginspanningen en vijfde in het aantal afvalstortplaatsen per hoofd van de bevolking.
“Doortastende overheidsmaatregelen hebben de basis gelegd voor het Nederlandse succes”, stelt Oliver Wyman. “Om de doelstellingen te halen” – een 100% circulaire economie in 2050 en een halvering van het grondstoffenverbruik in 2030 – “introduceerde het land in 2019 een regelmatig geactualiseerd uitvoeringsprogramma met actieplannen in vijf focussectoren: kunststoffen, consumptiegoederen, productie, bouw en biomassa en voedsel.”
Wel ziet het bureau nog ruimte voor verbetering. Zo ligt het niveau van het Nederlandse openbaar vervoer behoorlijk onder het Europese gemiddelde. Opmerkelijk, oordelen de onderzoekers, aangezien Nederland “de op één na grootste bevolkingsdichtheid” heeft van alle onderzochte landen.
Best of the rest
Ons land wordt in de ranking op de voet gevolgd door Denemarken, dat hoge ogen gooit binnen de pijler ‘maaksector’. Op de derde plek staat Estland, dat het goed doet op het gebied van natuur – deze pijler wordt onder andere bepaald door de gemiddelde waterkwaliteit en de omvang van beschermde natuurgebieden.
Op plaats vier staat Oostenrijk, dat net als Denemarken een duurzame maaksector heeft en net als Estland kan rekenen op een goede score binnen de natuurpijler. Het land scoort echter ondermaats op de pijler voor nutsvoorzieningen. Hetzelfde geldt voor nummer vijf Frankrijk, die het wel weer goed doet binnen de maakindustrie.
Lees ook: Zware industrie overweegt overstap naar CO2-arme waterstof.
Uitschieters
Twee opvallende uitschieters – positief en negatief – zijn Ierland en Malta. Ierland komt overall uit op een zeer gemiddelde 16e plek, maar is wel het enige land dat binnen een van de pijlers een score van 100 wist neer te zetten. De perfecte score wordt toegekend aan de Ierse maakindustrie, die relatief heel weinig broeikasgassen uitstoot, een zeer lage energie-intensiteit heeft en weinig gevaarlijk afval produceert.
De negatieve uitschieter is Malta. Met een 24e plek doet het eiland het sowieso niet al te best, maar de speciale vermelding hier heeft het te ‘danken’ aan de 0.0 die het scoort binnen de pijler nutsvoorzieningen – wederom een unicum. Van alle onderzochte landen heeft Malta het laagste aandeel hernieuwbare energie en het zet momenteel geen enkele stappen in het omarmen van de drie transitietechnologieën.
Onderste regionen
Toch zijn er dus landen die het opgeteld over de zeven pijlers nog slechter doen. Cyprus heeft de bedenkelijke eer zichzelf de afgetekende hekkensluiter te mogen noemen. De eilandstaat scoort een 0.3 op het gebied van nutsvoorzieningen. Ter vergelijking: Nederland komt hier uit op 52.0.
Ook Bulgarije, dat de één na laatste plek inneemt, doet het binnen deze pijler niet best, met een 2.4. Op de twee na laatste plek staat Litouwen, dat met name achterblijft op het gebied van transport. Griekenland staat 26e en haalde zijn laagste score bij de nutsvoorzieningenpijler, net zoals Polen, dat de 25e positie bezet.