PwC: ‘Fiscus controleerde allochtone, alleenstaande jonge mannen extra’
Opnieuw is er bewijs gevonden dat de Belastingdienst racistisch te werk ging in zijn fraudebestrijding, zo blijkt uit onderzoek van PwC.
Aan schandalen geen gebrek de laatste jaren bij de Belastingdienst. Naar aanleiding van de veelbesproken toeslagenaffaire voerde PwC maar liefst vijf onderzoeken uit naar de fraudebestrijding die ten grondslag lag aan het schandaal dat begin vorig jaar leidde tot de val van kabinet-Rutte III.
Eerder bleek uit een van die onderzoeken al dat mensen op basis van uiterlijk en nationaliteit op de zogeheten de Fraude Signaleringsvoorziening (FSV) – beter bekend als de zwarte lijst – werden geplaatst. Nu blijkt dat de belastingdienst ook jonge alleenstaande mannen “van buitenlandse komaf” op de lijst zette.
Kwam je op deze zwarte lijst terecht, dan werd je aangifte veel kritischer bekeken dan die van andere burgers. Bovendien was het dan niet mogelijk om een betalingsregeling te treffen voor belastingschulden.
PwC stelt vast dat er bij de Belastingdienst zogenaamde daderprofielen werden gemaakt. Dat gebeurde aan de hand van een aantal criteria, zoals de wijk waar iemand woont, nationaliteit, leeftijd en inkomen. Als iemand daaraan voldeed, was de kans groter dat hij of zij eruit werd gepikt voor een controle.
Daarnaast maakte de Belastingdienst gebruik van het criterium “met persoonlijke kenmerken samenhangende fiscale factoren”, aldus PwC. In de praktijk kwam dat erop neer dat de kans dat iemand gecontroleerd werd door de fiscus groter was als hij of zij financiële donaties had overgemaakt naar moskeeën.
Moreel verwerpelijk
Marnix van Rij (CDA), staatssecretaris Fiscaliteit & Belastingdienst, laat in een brief aan de Tweede Kamer weten dat hij geschrokken is. “Het feit dat PwC voorbeelden heeft gevonden van vermeldingen van nationaliteit in handleidingen en een daderprofiel is onacceptabel en moreel verwerpelijk.”
Wel plaats Van Rij een kanttekening. “PwC kan feitelijk niet vaststellen of het dadersprofiel en de beslisregels op de beschreven wijze zijn toegepast en ook niet meer achterhalen waarom mensen door de analyse aan de poort in aanmerking kwamen voor intensief toezicht.”
Ook heeft PwC niet kunnen achterhalen wie de daderprofielen heeft opgesteld en hoe vaak ze in de praktijk zijn gebruikt. Geheel verwonderlijk is dat niet, aangezien de Belastingdienst zijn administratie niet bepaald op orde blijkt te hebben. De onderzoekers sluiten echter ook niet uit dat de betreffende informatie in de aanloop naar het onderzoek bewust is gewist.