Remittances: Transacties van migranten naar land van herkomst
Adviesbureau Andersson Elffers Felix en het Verwey-Jonker Instituut hebben een studie uitgevoerd naar geldoverboekingen van migranten naar bekenden in hun land van herkomst.
Dat gebeurde in opdracht van Wopke Hoekstra, destijds minister van Financiën. Hij werd er eind 2020 door de Tweede Kamer gewezen dat migranten wereldwijd – en dus ook in Nederland – bijzonder veel geld overmaken naar familieleden en vrienden in het buitenland: opgeteld ruim drie keer zoveel als de mondiale uitgaven aan ontwikkelingssamenwerking.
Dergelijke internationale geldtransacties worden ook wel ‘remittances’ genoemd. Deze zijn vaak bedoeld om bekenden in het land van herkomst te ondersteunen. Bij het overboeken kunnen migranten gebruikmaken van onder andere traditionele geldtransactiekantoren, banken en online apps.
Het versturen van remittances kent echter verschillende problemen. Zo zijn de transactiekosten van deze overboekingen bijvoorbeeld vrij hoog. En dat vormt voor een deel van de migranten een reden om het geld dan maar niet, of via de informele kanalen te versturen – met alle gevolgen van dien voor hen en hun bekenden in het buitenland.
Om wat te doen aan de problemen rondom deze geldoverboekingen, schakelde minister Hoekstra – kort na het debat in de Tweede Kamer – Andersson Elffers Felix (AEF) en Verwey-Jonker Instituut in. Het adviesbureau en het onderzoeksinstituut (beide gespecialiseerd in maatschappelijke vraagstukken) voerden de afgelopen tijd een uitgebreide studie uit naar de markt van remittances in Nederland.
De onderzoekers keken daarbij in het bijzonder naar de belemmeringen bij dergelijke internationale geldtransacties. In lijn daarmee stelden ze eveneens vast hoe deze obstakels wegnomen kunnen worden. “Met als doel de toegang tot financiële dienstverlening voor migranten in ons land te verbeteren”, aldus Kaag in een brief aan de Tweede Kamer.
Voldoende aanbieders
De studie toont aan dat migranten die in Nederland remittances willen versturen uit voldoende verschillende overboekaanbieders kunnen kiezen. Dat neemt echter niet weg dat ze niet naar elk willekeurig land ter wereld geld kunnen overmaken.
“Naar landen zoals Somalië, Afghanistan en Eritrea kunnen bijna geen remittances worden verstuurd”, laten de onderzoekers weten. “Enkele redenen hiervoor: de landen kennen vrijwel geen financiële infrastructuur, het is er regelmatig onveilig om remittances op te halen en geldtransacties voldoen vaak niet aan de regels tegen witwassen en financiering van terrorisme.”
Kennisachterstand
Daarnaast blijkt dat de overboekaanbieders hun remittances-dienstverlening vaak alleen maar in het Nederlands of Engels aanbieden, terwijl lang niet alle migranten deze talen tot in de puntjes beheersen. Vanzelfsprekend vormt dit voor een deel van de migranten een belemmering bij het overboeken.
De studie laat ook zien dat er onder verschillende migranten de nodige angst bestaat om te worden gekort op uitkeringen wanneer de Nederlandse overheid ziet dat ze remittances versturen. “Ondanks dat hiervoor helemaal geen wettelijke basis bestaat”, schrijven AEF en Verwey-Jonker Instituut in hun rapport.
Boven internationale normen
In 2015 spraken de Verenigde Naties de ambitie uit om voor 2030 de gemiddelde transactiekosten van remittances terug te dringen naar 3%, en tevens om transactiekosten van meer dan 5% helemaal uit te bannen.
Op dit moment voldoet ons land nog niet aan die normen, blijkt uit de analyse. “De gegevens over de huidige transactiekosten in ons land zijn incompleet, maar het lijkt erop dat de transactiekosten momenteel tussen de 4% en de 7% liggen. Dat niveau is vergelijkbaar met dat van onze buurlanden.”
Aanbevelingen
In hun rapport formuleren de onderzoekers verschillende aanbevelingen. Eén daarvan heeft betrekking op de kennisachterstand van migranten op het gebied van remittances. Volgens AEF en Verwey-Jonker Instituut zou het veel winst opleveren om migranten op dit vlak extra voor te lichten, bijvoorbeeld tijdens hun inburgeringsproces.
Daarnaast bevelen ze de overheid aan om een apart beleidsterrein te ontwikkelen voor remittances. “Stel daartoe ook een specifieke portefeuillehouder aan die overkoepelend zicht houdt op de activiteiten van de verschillende ministeries en toezichthouders die hiermee te maken hebben.”
In lijn daarmee adviseren AEF en Verwey-Jonker Instituut tevens om de opkomst van apps voor het versturen van remittances te coördineren. Weliswaar vinden de meeste overboekingen op dit moment nog plaats via fysieke geldtransactiekantoren, maar tegelijkertijd worden de digitale methodes om remittances te versturen steeds populairder.
Niet voor niets stellen de onderzoekers dat het bij het doorontwikkelen van het overheidsbeleid verstandig is om de apps als uitgangspunt te nemen, in plaats van de fysieke geldtransactiekantoren. “Monitor daarnaast actief of er apps beschikbaar zijn die niet aan de wet- en regelgeving voldoen, en handhaaf waar nodig.”
Innovatie
Het onderzoek laat weinig kansen zien voor ‘quick wins’ die de transactiekosten van remittances snel kunnen verlagen. Dat komt doordat relatief veel kostendrijvers in het buitenland worden bepaald. De kostenverlagingen kunnen op langere termijn wel worden gerealiseerd “via innovatie”, menen AEF en Verwey-Jonker Instituut.
Ze doelen daarmee op het feit dat het relatief goedkoop is om remittances te versturen via apps. Als die de traditionele geldoverboekkantoren van hun troon weten te stoten, ligt het voor de hand dat de transactiekosten van remittances gemiddeld genomen zullen dalen.