Gemeenten ontvangen ruim €5 miljard voor uitvoering van klimaatbeleid
Nederlandse gemeenten ontvangen tot en met 2030 ieder jaar extra geld van de Rijksoverheid voor het uitvoeren van hun klimaat- en energiebeleid: bij elkaar opgeteld gaat het om meer dan €5 miljard. Dat blijkt uit een analyse van BMC.
Het adviesbureau voerde zijn analyse uit naar aanleiding van de jaarlijkse klimaatnota, die verantwoordelijk minister Rob Jetten (D66) begin deze maand presenteerde aan de leden van de Tweede Kamer. In totaal heeft het kabinet tot en met 2030 zo’n €35 miljard gereserveerd om de gebouwde omgeving en de industrie te verduurzamen.
Daarvan is €5,38 miljard gereserveerd voor gemeenten, provincies en regionale samenwerkingsorganisaties. “Dit geld is bedoeld om personele en bijbehorende materiële kosten te dekken”, zegt Erwin Ormel, Senior Adviseur bij BMC en betrokken bij de analyse van de klimaatnota.
Bijna 95% van deze €5,38 miljard is bestemd voor gemeenten: zij ontvangen de komende jaren in totaal €5.085,5 miljoen uit het zogenaamde klimaat- en transitiefonds. De twaalf provincies krijgen samen €198,5 miljoen, terwijl de regionale samenwerkingsorganisaties mogen rekenen op €96 miljoen.
Verdeelsleutel
Naast het totale bedrag is inmiddels ook bekend hoe het geld voor 2023 zal worden verdeeld onder Nederlandse gemeenten (het gaat komend jaar in totaal om €341,8 miljoen). “De verdeling voor latere jaren, als het budget verder toeneemt, wordt momenteel nog uitgewerkt”, meldt Ormel.
Wat is wel al duidelijk? Het bedrag dat individuele gemeenten in 2023 ontvangen is de ondergrens: vanaf 2024 zullen ze jaarlijks minimaal dat bedrag ontvangen, maar waarschijnlijk meer. Zo loopt het totaalbedrag tot 2030 op naar €738,4 miljoen – bijna een verdubbeling in vergelijking met 2023.
Uit de analyse van BMC blijkt dat het minimale jaarlijkse bedrag voor een gemiddelde Nederlandse gemeente met 40.000 inwoners uitkomt op €750.000. “Daarbij geldt dat de financiering in de toekomst deels zal aansluiten bij de specifieke klimaatplannen van gemeenten”, laat Ormel weten.
Wordt vervolgd
Minister Jetten liet de Tweede Kamer in zijn Kamerbrief ook weten dat iedere gemeente binnen afzienbare tijd een aparte brief zal ontvangen met daarin details over het specifieke budget. Hiermee kunnen gemeenten plannen opstellen voor de uitvoering van hun klimaat- en energiebeleid.
Dit betekent echter niet dat gemeenten zich alleen hoeven te buigen over de vraag hoe ze de middelen uit het fonds gaan besteden, benadrukt Ormel. “Minstens zo belangrijk is de vraag hoe gemeenten de uitvoering van hun klimaat- en energiebeleid zullen gaan organiseren.”
Btw-compensatiefonds
Op dit moment laat minister Jetten ook onderzoeken of een deel van het klimaat- en transitiebudget voor gemeenten zal worden gestort in het zogenaamde btw-compensatiefonds (BCF). Dat is een fonds waaruit gemeenten grotendeels worden gecompenseerd voor de door hen betaalde omzetbelasting (btw).
Als gemeenten goederen of diensten extern inkopen, betalen ze btw, die ze in tegenstelling tot bedrijven niet kunnen terugvragen via de belastingdienst. Dat maakt de externe inkoop voor gemeenten dus duur. Zonder het BCF zouden gemeenten in plaats daarvan dus veel zaken intern moeten oplossen.
Het probleem is echter dat veel gemeenten niet beschikken over voldoende expertise om alles zelf te kunnen regelen. Het BCF neemt dit probleem bij gemeenten dus deels weg: door het fonds wordt de inkoop van externe diensten of goederen minder prijzig voor gemeenten (die hierdoor dus meer kunnen focussen op de kwaliteit ervan).
En wat wordt dan zoal extern ingekocht door Nederlandse gemeenten? Denk bijvoorbeeld aan de expertise van een adviesbureau, dat wordt ingehuurd door een gemeente om te helpen bij het organiseren van de uitvoering van haar klimaat- en energiebeleid.