Roland Berger: Infrastructuur kost arme landen 851 mld
Wereldwijd zijn er 145 landen met een laag tot gemiddeld bruto nationaal inkomen die jaarlijks $851 miljard nodig hebben om hun infrastructuur te moderniseren en daarmee te blijven groeien. Door het gebrek aan goede infrastructuur zijn sommige landen op dit moment maar half zo productief. De oplossing ligt bij internationale private investeerders. Deze zijn echter terughoudend vanwege de lokale risico’s en schatten daardoor de markt verkeerd in. Dit blijkt uit een studie van Roland Berger.
Het rapport ‘Profit through Progress’ is exclusief opgesteld voor de leiders van de G20. Het volledige rapport is door het strategie adviesbureau gepresenteerd tijdens de G20 top die deze week plaatsvindt in Mexico.
Rem op hun economische expansie
Het uitblijven van private investeerders kost opkomende landen veel geld, en zet de rem op hun economische expansie. Alleen Afrika verloor hierdoor in 2011 al $9 miljard. Private investeerders moeten de risico's realistischer afwegen om meer te profiteren van de sterke groei in deze landen. Zo groeide het Europese Bruto Binnenlands Product (BBP) tussen 2005 en 2010 op jaarbasis slechts met 0,8%. Het BBP in Azië daarentegen, steeg in hetzelfde jaar met 5%. In Afrika, het Midden-Oosten en Latijns-Amerika werd een jaarlijkse groei van 4% waargenomen. “Om te kunnen blijven groeien zijn veel landen tegenwoordig afhankelijk van de conditie van hun infrastructuur,” zegt Tijo Collot d’Escury, managing partner van Roland Berger in Nederland.
$851 miljard nodig
Uit de analyse van Roland Berger blijkt dat de grootste vraag uit de 35 landen met een laag Bruto Nationaal Inkomen (BNI) komt ($1,005 dollar of minder per hoofd van de bevolking) en de 110 landen met een gemiddeld BNI (tot $12.275 dollar per hoofd van de bevolking). Zij ontberen een totale investering van $851 miljard per jaar in essentiële infrastructuurprojecten zoals elektriciteitstoevoer, watertoevoer en riolering, transport, telecommunicatie en irrigatie. Zo heeft in Afrika slechts 30% van de bevolking in het gebied ten zuiden van de Sahara elektriciteit. In Zuidwest-Azië is dit 62%. Collot d’Escury: “Landen met dergelijke gaten in hun infrastructuur stuiten vroeg of laat tegen hun groeigrenzen aan en lopen hierdoor veel omzet mis. Zo hebben we berekend dat veel opkomende landen tot wel 45 % minder produceren dan ze kunnen, omdat ze een slechte infrastructuur hebben.”
Gezocht: private investeerders
Wereldwijd hebben ongeveer 70 tot 80% van de grote infrastructuurprojecten betrekking op de publieke sector. Regeringen hebben echter niet de financiële middelen, waardoor veel kapitaalintensieve projecten tot stilstand komen. Verdere ontwikkeling van de infrastructuur hapert, en de nationale productiviteit stagneert. Landen met een laag bruto nationaal inkomen zouden 7,5% van hun BNP moeten investeren in nieuwe infrastructuur, maar in werkelijkheid is dit slechts 2,5%. “Het is absoluut noodzakelijk dat internationale investeerders meer betrokken raken bij grote infrastructuurprojecten, om in deze 145 landen groei en welvaart te waarborgen,” benadrukt Collot d’Escury. “Bedrijven moeten over hun angst voor grote risico's, die in sommige gevallen totaal ongegrond zijn, heen stappen.”
De consultant geeft aan dat er relatief eenvoudige middelen zijn die private investeerders kunnen helpen: “Denk bijvoorbeeld aan traditionele risicobeheermethodes, zoals verzekeringen of specifiek doel gebonden obligaties. Door lokale partners en financiële instellingen te betrekken, kunnen bedrijven de politieke risico's en de risico's betreffende valuta tegengaan” aldus de Roland Berger adviseur.