Rotterdamse haven schiet tekort in zijn corruptiebestrijding
Binnen de douane van de Rotterdamse haven – één van de grootste havens ter wereld – worden onvoldoende maatregelen genomen om corruptie tegen te gaan. Dat is de belangrijkste conclusie van een nieuw onderzoek van Big Four-kantoor KPMG.
Volgens informatieplatform loonwijzer.nl mag een Nederlandse douanebeambte – afhankelijk van de hoeveelheid arbeidsjaren – rekenen op een bruto maandsalaris van minimaal €2.204 en maximaal €4.615. Geen armoede, maar allerminst een vetpot.
En als je als douanier met het bovengenoemde maandgeld een geheel gezin met drie kinderen moet onderhouden, kan het voor sommigen aanlokkelijk zijn om af en toe een oogje dicht te knijpen in ruil voor duizenden euro’s. De praktijk wijst uit dat dit ook al een aantal jaren gebeurt binnen de vrachthaven in Rotterdam, waar corrupte douaniers drugscriminelen helpen.
Aan deze situatie wil de directie van de douane in Rotterdam wat doen. In het kader hiervan zijn experts van accountants- en adviesbureau KPMG ingeschakeld voor een evaluatieonderzoek. De belangrijkste conclusie van deze studie: de corruptiebestrijding binnen de douane van de Rotterdamse haven is zeer ondermaats.
Corruptie onder alle rangen en standen
Volgens de onderzoekers richt het huidige beleid om corruptie te bestrijden zich binnen de Rotterdamse douane voornamelijk op professionals met risicovolle functies. Het probleem is echter dat criminelen ook kunnen infiltreren via andere medewerkers, van wie ze geheime informatie en inzichten krijgen, op basis waarvan ze de douane om de tuin kunnen leiden.
Derhalve is het volgens KPMG verstandig als de Rotterdamse douane het corruptiebestrijdingsbeleid in het vervolg ook richt op medewerkers in minder risicovolle functies. Hierdoor krijgt de directie van de douane namelijk meer zicht op wat zich afspeelt binnen de gehele organisatie, waardoor corrupte medewerkers sneller worden gesignaleerd.
Gebrek aan kennis
Volgens KPMG is het ook mogelijk verbeteringen te realiseren door douaniers terdege voor te lichten over thema’s zoals integriteit en corruptie – waar momenteel “veel te weinig aandacht” aan wordt besteed. Daarnaast zouden douanebeambten ook kunnen leren van eerdere corruptiegevallen, waar op dit moment “niet of nauwelijks” gebruik van wordt gemaakt.
In lijn hiermee concludeert KPMG dat er op de werkvloer van de douane in de Rotterdamse haven een groot gebrek is aan “actuele en diepgaande kennis en inzichten”. Dat komt deels doordat de douaniers die verantwoordelijk zijn voor corruptiebestrijding – en dus beschikken over de juiste expertise – te ver afstaan van de dagelijkse praktijk. De onderzoekers geven aan dat het zou helpen als hier verandering in wordt aangebracht.
Verder zou het nuttig zijn om op het directieniveau de hoeveelheid kennis over corruptiebestrijding uit te breiden, stellen de experts van KPMG. Derhalve adviseren ze om binnen het managementteam van de Rotterdamse douane minimaal één expert aan te stellen die verantwoordelijk is voor corruptie- en integriteitskwesties.