Videobellen in de zorg: nuttig tijdens corona, maar daarna?

17 december 2020 Consultancy.nl 3 min. leestijd

Beeldbellen in de zorg heeft in coronatijd een vlucht genomen. Maar waar beeldbellen diverse praktische voordelen oplevert, zoals de mogelijkheid om het leveren van zorg te kunnen continueren, vinden zorgverleners in de eerste lijn de technologie niet zaligmakend, zo blijkt uit onderzoek van ZorgImpuls.

De onderzoekers ondervroegen 45 zorgverleners werkzaam in de eerste lijn en concluderen dat inmiddels bijna driekwart van de zorgverleners gebruikmaakt van beeldbellen. Dit heeft vooral te maken met corona: 91% van de respondenten maakt pas sinds medio maart gebruik van beeldbellen.

Het belangrijkste voordeel van beeldbellen dat de onderzoekers geïdentificeerd hebben, is het kunnen aanbieden van zorg op afstand waarmee de zorg niet stil komt te liggen. Andere voordelen richten zich meer op praktische zaken, zoals gemak, tijdsbesparing, flexibiliteit voor de patiënt (hij/zij hoeft geen vrij te nemen van werk) en de mogelijkheid om veiliger te werken. Denk aan zorgverleners die veilig thuis kunnen werken als ze klachten hebben, of aan kwetsbare mensen die niet naar de praktijk hoeven te komen.

Videobellen in de zorg: nuttig tijdens corona, maar daarna?

Voor sommige beroepen kan beeldbellen zeer waardevol zijn voor de behandeling. Neem als voorbeeld oefentherapeuten. Door inzicht te krijgen in de thuissituatie van de patiënt krijgen ze meer zicht op hoe het met iemand gaat in haar of zijn eigen omgeving, in tegenstelling tot mensen die op een praktijk worden behandeld.

“Beeldbellen kan ervoor zorgen dat situaties niet meer nagebootst hoeven te worden, de patiënten kunnen in hun eigen situatie – thuis of op het werk – laten zien wat zij doen”, zegt Tanja Swinkels, adviseur bij ZorgImpuls. En voor logopedisten geldt dat inzicht in de thuissituatie hen in staat stelt de omgeving van patiënten bij de behandeling te betrekken.

Niet zaligmakend

Over de hele linie toont de doorlichting van ZorgImpuls echter dat de tevredenheid over beeldbellen gemengd is – gemiddeld wordt de technologie beoordeeld met een 6. Zo gaf een oefentherapeut aan dat het een aanvulling op de behandeling kan zijn door op een andere manier met de patiënt mee te kijken, maar dat het geen verbetering van de zorgverlening is.

Zorgverleners die vooraf hoge verwachtingen hadden, zagen deze niet altijd gerealiseerd worden. “Van tevoren dacht ik dat het leuk was om te gaan proberen en dat ik er veel uit kon halen, maar het biedt niet alles wat je in de praktijk kan doen”, aldus een zorgverlener tegenover de onderzoekers.

Ook zorgverleners die voor coronatijd zijn begonnen met beeldbellen ervaren dit. Een fysiotherapeut geeft bijvoorbeeld aan: “We dachten twee jaar geleden een gat in de markt te hebben gevonden, maar de praktijk leert dat de drempel hoog is geweest voor patiënten en dat nog steeds is.”

Maar andersom geldt ook dat lage verwachtingen vooraf achteraf niet bleken te kloppen. Een logopedist geeft aan vooraf sceptisch te zijn geweest, maar vertelt echt heel enthousiast te zijn geworden over de manier waarop logopedie werkt met beeldbellen.

Een minpunt waar de meeste respondenten het over eens zijn is dat beeldbellen minder persoonlijk is dan persoonlijk contact. “Het cijfer dat zorgverleners geven aan het patiëntcontact is een 5,5. Het contact is afstandelijker en er is een gemis aan live contact. Ook non-verbale communicatie komt anders over via beeldbellen”, zegt Swinkels.

Al met al geven de zorgverleners eensgezind aan dat ze na de coronatijd niet in dezelfde frequentie zullen doorgaan met beeldbellen. Zoals een respondent aangeeft: “Het is ter aanvulling, niet ter vervanging.”