Rijnconsult helpt bij opzetten PlanetProof keurmerk voor de zuivel

13 juli 2020 Consultancy.nl 5 min. leestijd
Profiel

Rijnconsult heeft de totstandkoming van een nieuw PlanetProof-duurzaamheidskeurmerk voor zuivel begeleid: vanaf het eerste idee tot aan het ketenbreed gedragen keurmerk dat er nu is. Eveline van Westerop, directeur en partner bij Rijnconsult, kreeg de uitdagende opdracht om het proces in goede banen te leiden. In gesprek met haar collega Kees Goudzwaard vertelt ze over het project, en waarom PlanetProof meer is dan het zoveelste keurmerk in duurzaamheidsland. 

“Melk is melk”, begint Eveline van Westerop. “De standaardkwaliteitseisen aan de melk die fabrikanten aan supermarkten moeten leveren zijn zo hoog dat de melk, ook die van PlanetProof of andere keurmerken, nagenoeg niet verschillen van gangbare melk zonder specifiek keurmerk.”

Wat de melk met het keurmerk ‘On the way to PlanetProof’ onderscheidt van andere melk is dan ook niet de melk zelf, maar de manier waarop die wordt geproduceerd. Melkveehouders beheren een groot deel van ons landschap. Een kleine groep koplopers slaagt erin dit op hoog niveau te doen, met integrale aandacht voor dier, natuur en klimaat. Hiervoor werden zij tot nu toe echter nog niet zichtbaar beloond. Royal FrieslandCampina (RFC) wilde hier verandering in brengen, en stelde zichzelf tot doel om deze bovenwettelijke prestaties actief te stimuleren en te belonen. 

FrieslandCampina zet zich in voor duurzaamheid

Keurmerk voor keurmerken

Daartoe besloot het een duurzaamheidskeurmerk op te zetten. Daar zijn er echter nogal wat van – volgens Milieu Centraal gaat het in Nederland om zo’n 250 keurmerken en bedrijfslogo’s voor duurzaamheid. Slechts tien daarvan worden door Milieu Centraal als topkeurmerk aangeduid. Eén daarvan is On the way to PlanetProof van Stichting Milieukeur (SMK). Daarom besloot RFK samen te werken met SMK om een ketenbreed PlanetProof-zuivelkeurmerk op te zetten. 

“RFC koos er bewust voor om een open standaard neer te zetten waar de hele sector zich bij aan kon sluiten”, vertelt Van Westerop. “Want een positieve beweging richting duurzaamheid komt niet vanuit een enkele speler, dat is iets waar de hele sector zich voor in moet spannen. Bovendien geeft een keurmerk voor de hele zuivelsector een veel krachtiger signaal af richting de consument. Daardoor wordt het voor anderen commercieel gezien ook veel interessanter om zich hierbij aan te sluiten.”

Elkaar ontmoeten

Een mooi streven, maar tegelijk een pittige klus, geeft Van Westerop aan: “Het opzetten van een keurmerk voor de hele sector vraagt – logischerwijs – om betrokkenheid van stakeholders uit de hele keten. Tegelijkertijd heb je te maken met een zeer strakke planning. Dat veroorzaakt een spanningsveld dat ik zeer regelmatig heb gevoeld.” 

“Het werken met een complex stakeholderveld is een belangrijk onderdeel van het ontwikkelproces”, legt ze uit, “iedereen praat mee in de begeleidingscommissie. Van ngo’s, overheid, dierenartsen, zuivelondernemingen tot aan melkveehouders. Besluitvorming vindt plaats in het College van Deskundigen van SMK. Dit is een geaccrediteerd ontwikkelproces van keurmerken waaraan SMK zich moet houden. Dan is het essentieel om te werken vanuit de gezamenlijke bedoeling door elkaar te ontmoeten, de verschillen te waarderen en de moeite doen om elkaar écht te begrijpen. Het vergt integraal en holistisch denken van alle partijen die hierbij betrokken zijn.”

On the way to PlanetProofDaarbij moet iedereen bereid zijn soms wat water bij de wijn te doen: “Het vergt lef van de deelnemende partijen om een deel van je invloed uit handen te geven aan het keurmerk en alles wat daarbij kijken komt. Zowel RFC als andere deelnemende partijen moeten verdragen dat niet al hun eigen wensen en eisen voor de volle 100% ingewilligd kunnen worden. Het feit dat het keurmerk door een breed netwerk is opgezet en door een netwerk van partijen relevant moet zijn, betekent soms even genoegen nemen met een stapje in de richting van je eigen eis.”

Stap voor stap naar 100% duurzaam

Ook vraagt zo’n brede ketensamenwerking om “zeer strak procesmanagement”, vertelt Van Westerop, “met een helder overzicht, een onbetwistbare voortgang en veel inhoudelijk organisatieadvieswerk. Zo moesten de fabrieken binnen relatief korte tijd een geheel afzonderlijke melkstroom realiseren met alle bijkomende complicaties in het productieproces. De gesprekken met de melkfabrieken en de ngo’s vergden alertheid op de centrale doelstelling en het vertalen van die doelstellingen naar de praktijk. Misschien was het allerbelangrijkste nog wel het bouwen aan de onderlinge relaties, het wij-gevoel en het geloof dat we er samen uitkomen.”

Het was hard werken, maar dat geloof is werkelijkheid geworden: het keurmerk staat. Dat betekent echter niet dat iedereen nu achterover kan leunen. “Er zijn ook veel ontwikkeldoelstellingen afgesproken; het heet niet voor niets ‘On the way to PlanetProof’. Het is een stap op de weg naar een totaal duurzame keten. Die, weliswaar in kleine stapjes, de hele markt uitdaagt om mee te lopen richting producten die PlanetProof zijn. Dus vanuit dat grotere perspectief is melk geen melk, er is wel degelijk onderscheid”, besluit Westerop.