Adviseurs en onderzoekers monitoren uitvoering Regio Deals
Om een impuls te geven aan verschillende Nederlandse gebieden introduceerde het kabinet in 2018 de zogeheten Regio Deals. Tot 2022 is €950 miljoen beschikbaar gesteld voor lokale initiatieven gericht op thema’s als wonen, veiligheid, werken, leren en recreëren. Met een gebiedsgerichte aanpak slaan overheden, bedrijven, bewoners en betrokken organisaties de handen ineen om problemen aan te pakken op een manier die past bij die regio. Inmiddels zijn de eerste resultaten geboekt. Om zicht te houden op de effecten op brede welvaart in de regio, evalueren verschillende instituten en adviesbureaus de voortgang van Regio Deals.
“Het kabinet wil dit land beter maken, juist ook voor de mensen die nu het gevoel hebben dat de overheid er niet voor hen is”, stelde minister Schouten van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit afgelopen najaar in de brief waarin ze de voortgang van de Regio Deals deelde met de Tweede Kamer. Ze gaf daarin aan dat aandacht voor de regio cruciaal is binnen dit kabinetsstreven: “De regio is de omgeving waarin mensen wonen, werken en leven en waarin bedrijven investeren en innoveren. De regio is ook de fysieke plek waar sociale en culturele voorzieningen te vinden zijn en waar burgers veilig, gezond en gelukkig willen zijn.”
Dergelijke thema’s – wonen, werken, veiligheid en gezondheid – zijn volgens Schouten nauw met elkaar verbonden en bepalen samen de kwaliteit van mensen en hun leefomgeving, evenals de mogelijkheden van mensen om zich te ontwikkelen en kansen te benutten. “Aandacht voor de regio betekent dus aandacht voor brede welvaart”, concludeert de minister.
Voor en door de regio
Bij het aanpakken van regionale kwesties – zoals het verzilveren van de groeipotenties van regio’s, het wegwerken van een sociaaleconomische en fysieke achterstandspositie of het faciliteren van (duurzaamheids)transities – acht het kabinet het beter om niet van bovenaf maatregelen op te leggen, maar juist uit te gaan van de “eigen regionale kracht”. Daarom werkt het kabinet met de Regio Deals nadrukkelijk samen met regionale partners. Partijen uit de regio kunnen voorstellen indienen, waarna het kabinet bepaalt welke voorstellen uitgewerkt worden tot een Regio Deal. Zo’n Regio Deal is een duurzaam partnerschap waarbij partijen afspraken maken en die ook gezamenlijk financieren.
Inmiddels zijn er al zeventien voorstellen uitgewerkt en goedgekeurd. Een deel daarvan is al in uitvoering en een deel nog in voorbereiding. Het gaat onder meer om projecten voor Brainport Eindhoven en Twente (groeipotenties), Rotterdam Zuid, Parkstad Limburg en Den Haag Zuidwest (aanpak van achterstanden) en Noordelijk Flevoland en Zuid- en Oost-Drenthe (transities).
De eerste concrete resultaten zijn inmiddels zichtbaar. Zo is in Eindhoven de hybride leeromgeving Strijp TQ geopend, is het kustproject De Banjaard op Noord-Beveland in Zeeland opgeleverd en er is een start gemaakt met de herstructurering van het onderwijsaanbod in het voortgezet onderwijs en de aanpak van de particuliere woningvoorraad in Rotterdam-Zuid.
Monitoring en evaluatie
Om in de gaten te houden of de projecten ook tot het gewenste resultaat leiden – en al het geïnvesteerde geld goed terechtkomt – zijn er binnen het Regio Deals-project ook vier overkoepelende initiatieven in gang gezet. Die moeten vormgeven aan de monitoring en evaluatie van de Regio Deals en een helder beeld verschaffen van de effecten op brede welvaart in de regio. Hiervoor zijn verschillende instituten en advies- en onderzoeksbureaus ingeschakeld.
Ten eerste is het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) gevraagd een onderzoeksprogramma op te zetten dat een (wetenschappelijk gefundeerde) kennisbasis levert voor regionaal beleid gericht op brede welvaart. Daarnaast biedt dit programma handelingsperspectief voor het ontwikkelen en implementeren van Regio Deals en handvatten voor lerend evalueren, waarbij regio’s resultaten en ervaringen van de Regio Deals uitwisselen.
Ten tweede brengt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) de haalbaarheid van een regionale monitoring van brede welvaart in kaart. De resultaten hiervan kunnen worden gebruikt bij de monitoring van voortgang van de doelen van de Regio Deals en geeft inzicht in de ontwikkeling van brede welvaart in regio’s in Nederland. Ook heeft het CBS een theoretisch kader opgesteld voor brede welvaart in relatie tot de regio.
“Uit de gesprekken die ik voer met de regio’s over de uitvoering blijkt dat de samenwerking via een Regio Deal gewaardeerd wordt en een brede uitstraling heeft.”
– Minister Schouten van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Ten derde houdt een consortium bestaande uit Tilburg University, de Universiteit Utrecht en adviesbureaus Berenschot en Birch Consultants zich bezig met het opzetten van een monitoring die specifiek is gericht op governance van de Regio Deals. Hierin ligt de focus op de inrichting en werkwijze van het openbaar bestuur en de processen van besluitvorming en coördinatie. Dit monitoringstraject – waarbinnen Tilburg University en de Universiteit Utrecht de wetenschappelijke inzichten verzorgen – heeft de vorm van een lerende evaluatie: op basis van de vraagstukken waar ze tegenaanlopen leren de regio’s van elkaar.
Ten vierde wordt in overleg met het Ministerie van Financiën een monitoringtraject opgezet waarin wordt gekeken naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van de transformatie- en sloopopgave op het terrein van het wonen, zoals die in de Regio Deals van Zuid- en Oost-Drenthe en Parkstad Limburg is aangekondigd. De eerste inzichten binnen deze monitoring worden medio 2020 verwacht.
Goede eerste indruk
Zonder op de resultaten van de vier monitor- en evaluatietrajecten vooruit te willen lopen, geeft minister Schouten in haar brief aan de Kamer aan een goede eerste indruk te hebben van de voortgang van de Regio Deals: “Uit de gesprekken die ik voer met de regio’s over de uitvoering blijkt dat de samenwerking via een Regio Deal gewaardeerd wordt en een brede uitstraling heeft. Partijen in de regio en bij het Rijk weten elkaar beter te vinden en benutten elkaars hulpbronnen.” De tijd zal leren of de onderzoekers dit positieve beeld onderschrijven.