Tweede Kamer evalueert Wet Banenafspraak en Participatiewet
De invoering van de Banenafspraak en de daaraan gerelateerde Participatiewet werpt zijn vruchten af. Dat blijkt uit verschillende evaluatiestudies die door Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Tamara van Ark zijn gedeeld met de Tweede Kamer.
In 2013 stemde het kabinet in met de wet Banenafspraak. Deze wet schrijft voor dat tegen 2025 er 125.000 extra banen gecreëerd moeten worden bij reguliere werkgevers voor mensen met een arbeidsbeperking, waarvan 25.000 banen in de overheidssector. Twee jaar later, op 1 mei 2015, is de wet Banenafspraak in werking getreden.
Mensen met een arbeidsbeperking – denk aan mensen met een lichamelijke, psychische of verstandelijke beperking – maken deel uit van de arbeidsmarkt, en hebben recht op gelijke kansen. Omdat veelal aanpassingen nodig zijn ten aanzien van hun werkplek, of omdat ze bijvoorbeeld begeleiding nodig hebben, komen zij in de praktijk veelal lastiger aan een baan, buiten de door de overheid ingerichte sociale werkplaatsen om.
Om de wet Banenafspraak te realiseren, heeft het kabinet allerlei afspraken gemaakt met organisaties voor werkgevers en werknemers. De 35 regionale Werkbedrijven in ons land spelen samen met het UWV, werkgevers, vakbonden en scholen uit één arbeidsmarktregio een belangrijke rol in de begeleiding van mensen met een beperking naar een (nieuwe) baan.
Evaluatie
Zo’n vijf jaar na de invoering vond het kabinet het de hoogste tijd om de uitrol van de wet Banenafspraak onder de loep te nemen. Zijn de beoogde doelstellingen gehaald? Hoe kijken werkgevers en werknemers naar de wet en welke verbetermogelijkheden liggen er?
Onderzoeksbureau Panteia werd gevraagd om de wet Banenafspraak tegen het licht te houden. Het bureau concludeert onder meer dat tot en met 2018 de afgesproken aantallen (bijna 52.000 extra banen) zijn gehaald. Hiermee stelt Panteia dat de kwantitatieve doelstelling is gerealiseerd, maar het bureau voegt wel toe dat dit deels ook het effect is van een gunstige economie. “De huidige conjunctuur heeft een grote rol gespeeld bij het realiseren van deze banen. Het behoud van banen die tot nu toe zijn gerealiseerd en het mogelijk maken van banengroei, zijn dus een extra uitdaging in geval het economisch wat moeilijker wordt”, schrijven de adviseurs.
Opvallend is dat de private markt goed heeft gepresteerd, terwijl de overheidssector achter is gebleven. “Overheidswerkgevers moeten nog flinke stappen zetten om de afgesproken aantallen in de nabije toekomst wel te halen”, schrijft Van Ark aan de Tweede Kamer.
Een ander aspect waar de onderzoekers naar hebben gekeken, was in hoeverre de wet Banenafspraak heeft geleid tot een meer inclusieve arbeidsmarkt, een van de kwalitatieve doelstellingen in de wet. Hier stelden de onderzoekers een positief effect vast: er is meer maatschappelijk debat omtrent het in dienst nemen van iemand met een arbeidsbeperking.
Driekwart van de werkgevers (400 werkgevers zijn ondervraagd) kent de doelstelling van 125.000 banen en 40% kent de wet Banenafspraak. De bekendheid is, weinig verrassend, het grootst onder grote werkgevers en de overheidswerkgevers (respectievelijk 77% en 89%). Van de werkgevers die de Banenafspraak kennen, blijkt dat vrijwel alle werkgevers bekend zijn met de mogelijkheden om subsidie te ontvangen voor de loonkosten.
Participatiewet
De uitvoering van de Wet banenafspraak kan niet los worden gezien van de invoering van de Participatiewet in 2015, omdat de doelstellingen van beide wetten onlosmakelijk verbonden zijn. Ingevoerd op 1 januari 2015, verving de Participatiewet het voorgaande stelsel van Wet werk en bijstand (WWB), Wet sociale werkvoorziening en Wajong. Het belangrijkste doel is om zoveel mogelijk mensen met arbeidsvermogen naar werk toe te leiden (bij voorkeur naar betaald werk) en bijstand te verlenen aan mensen die niet (meer) in staat zijn om zelf volledig in hun levensonderhoud te voorzien.
Mensen die onder de Participatiewet vallen zijn mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Het gaat hier onder meer om mensen in de bijstand, jongeren die hulp nodig hebben bij het vinden van een baan (voormalig Wajong), mensen die vallen onder de loonkostensubsidieregeling en mensen met een Wsw-indicatie (sociale werkvoorziening). Volgens een analyse van Berenschot vallen er momenteel rond de 540.000 in de scope van de Participatiewet.
Samen met CentERdata en Inspectie SZW deed Berenschot in opdracht van Van Ark evaluatieonderzoek naar de invoering van de Participatiewet. Deze onderzoeken keken vooral naar hoe gemeenten, werkgevers en cliënten terugkijken op de invoering. De enquête onder werkgevers laat zien dat de bekendheid, bereidheid en inspanningen omtrent de doelstelling van de Participatiewet alle drie zijn toegenomen. Een “mooie ontwikkeling”, zegt Maarten Adelmeijer, senior managing consultant bij Berenschot en een van de onderzoekers, maar hij voegt toe dat “daar tegenover staat dat niet meer werkgevers concrete plannen hebben om binnen nu en een half jaar een plaatsing te realiseren, omdat zij naar eigen zeggen geen geschikte functies kunnen vinden.”
Verder laat het onderzoek zien dat werkgevers vooral plaatsingen op licht aangepaste functies realiseren. Zowel qua type beperking van de persoon als de mate van aanpassing en ondersteuning op de functie, blijken zij in eerste instantie mensen met een arbeidsbeperking werk te willen bieden voor wie zo gering mogelijke aanpassingen in termen van uren, functie en begeleiding nodig zijn. Ook de duurzaamheid van plaatsingen is discutabel: slechts een derde van de 32% arbeidsbeperkten komt in aanmerking voor een langere arbeidsovereenkomst.
“Deze evaluatie bevestigt voor mij dat de Wet banenafspraak en de Participatiewet werken. Dat is positief. Maar ook toont de evaluatie nog aandachtspunten aan.”
– Staatssecretaris Tamara van Ark
Uitvoerders zoals gemeenten en het UWV geven in hun enquête aan dat de Wet banenafspraak over de hele linie een impuls heeft gegeven aan het maatschappelijk debat over het werken met iemand met een arbeidsbeperking. “Het maakt het makkelijker om werkgevers hierover te benaderen. Het is wel afhankelijk van de regio’s, er zijn ook regio’s waar dit veel minder het geval is geweest”, schrijven de onderzoekers van CentERdata.
Ministerie Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Naar aanleiding van de bevindingen uit de onderzoeken, geeft het verantwoordelijke ministerie aan dat de praktijk laat zien dat de Wet banenafspraak werkt. “Dat is positief”, stelt Van Ark, maar hij benadrukt direct dat de wet verder moet worden verbeterd. “Het is noodzakelijk om de wet Banenafspraak te vereenvoudigen, hiermee krijgen werkgevers extra mogelijkheden om banen te realiseren.”
Daarnaast bereidt de overheid een groot pakket aan maatregelen voor, beter bekend als het Breed Offensief. Van Ark: “Dit moet ervoor zorgen dat het voor werkgevers eenvoudiger wordt om mensen aan te nemen, en dat het voor de mensen met een arbeidsbeperking eenvoudiger wordt om aan de slag te gaan.”