Deze adviesbureaus worden het vaakst genoemd in de Tweede Kamer

23 mei 2019 Consultancy.nl

Sinds het aantreden van kabinet-Rutte III zijn in de Tweede Kamer meer dan 1.500 debatten gevoerd, ruim 1000 Kamervragen gesteld en bijna 250 moties ingediend. Onder de 100 bedrijven die hierin het vaakst worden genoemd bevinden zich zeven adviesbureaus.

Er kunnen allerlei redenen zijn dat de naam van een bedrijf valt op het Binnenhof. Een voor de hand liggende is dat de activiteiten van een bedrijf veel impact hebben op de Nederlandse samenleving. Dit lijkt te worden bevestigd door het meest genoemde bedrijf, Schiphol, dat met 116 debatten, 86 Kamervragen en 51 moties op alle drie de categorieën het hoogst scoort. Ook de nummers twee en drie – Shell en de NAM – bevestigen dit beeld.

Ook kan worden opgemerkt dat het halen van een hoge plek op de lijst vaak een wat twijfelachtige eer is: debatten, Kamervragen en moties worden doorgaans niet geïnitieerd om een bedrijf een dikke pluim te geven, maar eerder om vermeende misstanden aan de kaak te stellen. Denk aan de de NAM die de afgelopen jaren dikwijls mikpunt van kritiek is geweest vanwege zijn opstelling in de Groningse aard(gas)bevingen. ING (4e) en Facebook (6e) passen ook in dit beeld. ING had te maken met een witwasschandaal én flinke ophef over de voorgenomen salarisverhoging van topman Hamers, terwijl Facebook stevig werd bekritiseerd vanwege (onder meer) grootschalig misbruik van gebruikersdata.

Adviesbureaus

Terechtkomen in de top 100 – in kaart gebracht door communicatiebureau Hague Company – kan echter ook een andere reden hebben, zoals bij de zeven adviesbureaus die in de lijst te vinden zijn. Een belangrijk deel van hun werkzaamheden bestaat uit het uitvoeren van onderzoek – meer dan eens in opdracht van publieke opdrachtgevers – op basis waarvan Tweede Kamerleden vervolgens onderwerpen aan de orde stellen.

Top 100 meest genoemde bedrijven in Kamervragen, debatten en moties

Het hoogstgeplaatste bureau is KPMG, dat op basis van 22 debatten, 15 vragen en 2 moties de vijftiende plaats haalt. Daarna volgen Berenschot op plek 23 en EY op plek 39. Ecorys behoort met een 50e plek nog net tot de bovenste helft van de top 100, en wordt gevolgd door BMC op plek 62, Deloitte op plek 67 en – tot slot – PwC op plek 75.

Dat juist deze zeven adviesbureaus in de top 100 te vinden zijn is niet verwonderlijk. KPMG, EY, Deloitte en PwC vormen samen de Big Four van de accountants- en adviesbureaus. Alleen al vanwege hun omvang is het logisch dat hun onderzoeksresultaten vaker dan die van de meeste andere bureaus ter sprake komen in de Kamer.

De drie andere bureaus hebben in vergelijking met de Big Four weliswaar een bescheiden omvang, maar richten zich in hun onderzoeken veelvuldig op de publieke sector. BMC concentreert zich zelfs volledig op de publieke sector, en terwijl Berenschot en Ecorys ook behoorlijk wat werk doen voor private partijen, staan ze bekend om hun sociaaleconomisch werk voor overheidsinstanties.

Tot slot nog wel een kanttekening. Waar consultancies inderdaad hoofdzakelijk vanwege hun onderzoeken aan bod komen in Den Haag, hebben de Big Four-kantoren hun positie ook deels te ‘danken’ aan eenzelfde soort reden als bedrijven zoals de NAM, Facebook en ING. Hierbij gaat het echter niet zozeer om de adviestakken van de vier kantoren, maar om hun accountingafdelingen: er is al jarenlang veel kritiek op de kwaliteit van accounting- en auditdiensten – niet alleen die van de Big Four, maar van allerlei branchepartijen. Er hebben zich verscheidene boekhoudschandalen voorgedaan en politici blijven erop hameren dat de lat binnen de branche flink omhoog moet.