Landelijk Steunpunt Extremisme verdient continuïteit

14 januari 2019 Consultancy.nl

Het Landelijk Steunpunt Extremisme, dat is gespecialiseerd in begeleiding van en advisering aan families en professionals die geconfronteerd worden met radicalisering en extremisme, heeft goede resultaten geboekt. Dat blijkt uit een evaluatiestudie van onderzoeksbureau Andersson Elffers Felix in opdracht van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid. 

Volgens de AIVD zijn sinds 2012 ruim 300 geradicaliseerde personen vanuit Nederland naar Syrië (en Irak) afgereisd. Het huidige aantal Nederlandse jihadisten in IS-gebied is echter stukken kleiner. Zo’n 85 individuen sneuvelden aldaar, terwijl circa 55 personen inmiddels zijn teruggekeerd uit Syrië en Irak. Bij terugkeer kunnen geradicaliseerden een groot gevaar vormen voor de Nederlandse samenleving. Denk naast verhoogde terroristische dreiging ook aan het verspreiden van extremistische denkbeelden.

Van nationaal belang

Sinds 2015 probeert de Nederlandse staat door middel van het Landelijk Steunpunt Extremisme (LSE) actief grip te krijgen op radicaliserende personen. En dat blijkt aardig te lukken, zeggen onderzoekers van Andersson Elffers Felix (AEF) in een recent evaluatierapport. De studie werd uitgevoerd in opdracht van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid. Volgens het onderzoeksbureau is het LSE “uniek in Europa” en “van nationaal belang”.

Landelijk Steunpunt Extremisme verdient continuïteit

Het LSE bestaat uit twee onderdelen. Ten eerste is daar het Familiesteunpunt, dat zich richt op het ondersteunen van de familieleden van geradicaliseerde mensen. Dit onderdeel zet zich onder meer in om radicalisering van andere familieleden, zoals broers en zussen, tegen te gaan. Daarnaast is er Forsa, dat ondersteuning biedt aan personen die extremistische overtuigingen hebben of die betrokken zijn (geweest) bij extremistische netwerken.

Niet alle radicaliserende mensen of teruggekeerde jihadisten wenden zich tot de steunpunten van het LSE. Deelname is namelijk op vrijwillig basis. Vrijwel alle personen die zich vrijwillig hebben aangemeld zijn volgens de onderzoekers van AEF “zeer positief over de begeleiding vanuit Forsa en het Familiesteunpunt en geven aan dat zij daadwerkelijk verder zijn geholpen”. Ook de andere netwerkpartners – denk aan Reclassering, het OM en de politie – zijn te spreken over de rol van het LSE. Zo benadrukken de betrokken partijen veel baat te hebben bij de kennis en expertise van het steunpunt. 

Noodzaak van continuïteit

Naast het functioneren van het Familiesteunpunt en Forsa heeft AEF ook de duurzame borging van de dienstverlening onderzocht. De onderzoekers stellen dat het wenselijk is als de twee steunpunten blijven voortbestaan, onafhankelijk van de vraagontwikkeling naar de dienstverlening. Door op minimale basis de diensten paraat te houden kan te allen tijde de nationale veiligheid gegarandeerd worden, want: “Bij een afnemende vraag (verkleining van de doelgroep) is niet per definitie sprake van afnemende risico’s voor de maatschappelijke veiligheid”, aldus AEF.

Verder kan ook de wetenschappelijke wereld profiteren van de werkzaamheden van het LSE. Door de vele casussen beschikken de twee steunpunten inmiddels over de nodige hoog-specialistische kennis rondom deradicalisering. Volgens de experts van AEF is het daarom nuttig te investeren in wetenschappelijk onderzoek om de bevindingen van Forsa en van het Familiesteunpunt te valideren.

Lees ook: Ecorys doet onderzoek naar het beperken van financiering voor terroristen.