AmCham roept overheid op om concurrentiepositie te verbeteren
De Nederlandse economie dreigt haar status te verliezen als topbestemming voor Amerikaanse bedrijven die naar Europa komen. Wil Nederland op het gebied van concurrentievermogen blijven behoren tot de voorhoede, dan verdienen vier punten extra aandacht: menselijk kapitaal, belastingen, innovatie en infrastructuur.
Directe buitenlandse investeringen (DBI) zijn een belangrijke motor van de Nederlandse economie. In 2016 bedroeg het totale bedrag aan DBI ongeveer $850 miljard – het hoogste niveau in twee decennia. Dit bedrag komt neer op ongeveer 10% van alle DBI – in het Engels Foreign Direct Investment – die door Europa worden aangetrokken. Niet verrassend, is dat in de UK, Duitsland en Frankrijk het meeste buitenlandse kapitaal van het continent huist: de binnenlandse economieën van deze drie landen zijn samen goed voor 52% van het totale Bruto Binnenlands Product (BBP) van de Europese Unie. Ter vergelijking, Nederland neemt zo’n 5% voor zijn rekening.
De Nederlandse economie is echter relatief sterk geïnternationaliseerd: ongeveer 40% van de bedrijfsomzet in ons land wordt aangedreven door buitenlandse bedrijven. Noord-Amerika, en met name de VS, is hierin een belangrijke speler. In 2016 leverde Noord-Amerika als buitenlandse investeerder de grootste bijdrage aan baancreatie op Nederlandse bodem. Die totale investering was zelfs groter dan die van de rest van Europa en van Azië in de Nederlandse economie. Maar, volgens een studie van AmCham Nederland – de Amerikaanse Kamer van Koophandel in Nederland – in samenwerking met Bain & Company – een wereldwijd opererend strategisch adviesbureau met het hoofdkantoor in de VS – lijkt de hoofdrol van Noord-Amerika in Nederland (lichtelijk) aan dominantie te verliezen.
Het gezamenlijk rapport van de twee bedrijven, dat luistert naar de naam: ‘The Dutch Investment Climate Survey’, bevat onder meer visies van 70 bestuurders over de aantrekkelijkheid van Nederland voor buitenlandse bedrijven. De respondenten laten weten dat Nederland nog steeds een aantrekkelijke bestemming is voor internationale bedrijven om een bedrijf op te zetten of uit te breiden. Zo’n 84% van de executives zegt positief te zijn over de economische vooruitzichten van ons land, en ook meer dan 80% van hen zou Nederland waarschijnlijk aan zijn collega’s en zakenrelaties aanbevelen.
Al met al is het beeld ten aanzien van het Nederlandse investeringslandschap solide en bouwt het voort op soortgelijke resultaten uit voorgaande jaren. In het rapport worden verschillende sterke punten benadrukt die ons land rijk is, waaronder technologische en digitale paraatheid, de kwaliteit van de beroepsbevolking – die naast functionele vaardigheden ook een hoge Engelse taalvaardigheid bezit – en de algehele economische omgeving. Zo laten cijfers van het CBS laten zien dat de Nederlandse economie zich in een voortvarende periode begeeft: in 2017 groeide het BBP met 3,1%, wat tevens de hoogste groei is in tien jaar tijd. De vooruitzichten voor 2018 worden net zo zonnig geschat.
Verbeterpunten
Het onderzoek wijst echter ook op een aantal punten die aanleiding geven tot enige zorg, aldus Patrick Mikkelsen, directeur van de lokale Kamer van Koophandel. “Nederland is niet langer de automatische voorkeursbestemming voor internationaal uitdijende Amerikaanse bedrijven”, verklaart hij tegenover het AD. Hij voegt daaraan toe: “Ze kijken steeds meer naar Frankrijk, Duitsland, de UK en Zwitserland.”
Gegevens van het Netherlands Foreign Investment Agency onderschrijven de waarschuwing van Mikkelsen. In 2016 deden Amerikaanse bedrijven 88 investeringsprojecten in Nederland, een jaar later was dit aantal gedaald naar 68. Daarbovenop daalde het aantal banen gecreëerd door Amerikaanse bedrijven van meer dan 4.000 in 2016 naar minder dan 3.000 in 2017. “Nederland moet echt gehoor gaan geven aan een aantal aandachtspunten”, aldus Mikkelsen
De problemen die door AmCham en Bain & Company worden geïdentificeerd, concentreren zich rond vier belangrijke thema’s. Vooral de arbeidskracht en de dynamiek die de markt regeren, hebben extra attentie nodig. “De totale kosten van arbeidskracht zijn hoog in Nederland, wat de belangrijkste reden is waarom bedrijven hun capaciteit naar het buitenland verplaatsen. En de rigiditeit van ontslagregelingen wordt ervaren als de slechtste factor om zaken te doen.” Hoewel dat voortvloeit uit een beleid dat “is ingebed in de cultuur en bedrijfsethiek van Nederland”, stelt Mikkelsen dat deze situatie waarschijnlijk buitenlandse bedrijven – die minder vertrouwd zijn met Nederlandse beleid – zal afschrikken.
Innovatie is het tweede aandachtspunt. De onderzoekers benadrukken dat Nederland onvoldoende belang hecht aan R&D en innovatie, waardoor het innovatievermogen zou kunnen worden beïnvloed. Een strengere regelgeving rondom intellectuele eigendom om de R&D-investeringen van bedrijven te beschermen, wordt daarom als nuttig beschouwd.
Ten derde is het tarief van de vennootschapsbelasting ongunstig volgens het onderzoeksteam. “Een concurrerend winstbelastingtarief is van vitaal belang voor het Nederlandse investeringsklimaat”, zo stelt Mikkelsen, en voegt daaraan toe: “Het tarief is in vergelijking met andere landen niet concurrerend genoeg, kijk bijvoorbeeld naar het Verenigd Koninkrijk.” Hoewel de Nederlandse overheid vorig jaar stappen heeft ondernomen om het winstbelastingtarief te verlagen, is de stap in de ogen van AmCham niet toereikend genoeg. “Meer eenvoud en een lager, vlak vennootschapsbelastingtarief zouden de aantrekkelijkheid ten goede komen.”
Een specifiek belastingcomponent dat door de onderzoekers wordt benadrukt, is de belastingafspraak voor hoogopgeleide expats. Deze regeling biedt werkgevers de mogelijkheid om 30% van het salaris van hun expats die tijdelijk in Nederland wonen vrij te stellen van belastingen. Vorige maand heeft de Nederlandse regering, onder leiding van premier Rutte, aangekondigd dat de duur van de regeling zou worden verkort van acht naar vijf jaar. Mikkelsen laat weten dat AmCham hoopt dat de regering haar verklaring zal herzien, ten voordele van werkgevers en de Nederlandse economie.
De Nederlandse infrastructuur – het vierde aandachtspunt – wordt door velen wereldwijd als toonaangevend bestempeld, waaronder door het World Economic Forum. AmCham’s rapport onderschrijft deze visie deels: “Voortbouwend op de strategie om de 'Gateway to Europe' te zijn, is infrastructuur een van de belangrijkste voordelen van Nederland.” Het rapport voegt er echter aan toe dat de infrastructuur tegelijkertijd “mogelijk met ernstige capaciteitsproblemen geconfronteerd gaat worden. Anticiperen op veranderende en toenemende behoeften, in plaats van er slechts op te reageren, is essentieel om problematiek te voorkomen.”
Gevraagd naar het vertrouwen in de overheid, stellen de ondervraagde bestuurders dat de regering over het algemeen goed in staat is om een positieve invloed te hebben op buitenlandse investeringen, de economische situatie, het sociale klimaat en het concurrentievermogen.
Eerder deze maand presenteerde AmCham de bevindingen aan Wopke Hoekstra, voormalig partner bij McKinsey & Company en de huidige Minister van Financiën. “Nederland is nog steeds een aantrekkelijk land om zaken mee en in te doen. Het land kent een hoog opgeleide beroepsbevolking en een goede infrastructuur, maar toch willen we de overheid een signaal geven”, besluit Mikkelsen.