Universiteiten krijgen 1,3 miljard van externe geldschieters

21 december 2015 Consultancy.nl

Nederlandse universiteiten en bijbehorende medische centra verdienen circa €1,3 miljard aan opdrachten voor externe opdrachtgevers, wat goed is voor ongeveer een kwart van de totale inkomsten van de Nederlandse universitaire onderwijsinstellingen. De universiteiten van Utrecht en Groningen halen het meeste geld van derden op, terwijl hun branchegenoten in Wageningen en Eindhoven het meeste ophalen per onderzoeker.

Overheden, maatschappelijke organisaties en zowel het internationale als nationale bedrijfsleven geven universiteiten regelmatig opdrachten voor het uitvoeren van onderzoek. Om inzicht te krijgen in de inkomsten van universiteiten als het op externe opdrachten aankomt, heeft onderzoeksbureau ScienceWorks recentelijk onderzoek gedaan naar de inkomsten van Nederlandse universiteiten en de opdrachten die zij uitvoeren voor externe opdrachtgevers.

Totaal

€1,3 miljard
Uit het onderzoek blijkt dat de dertien universiteiten meegenomen in het onderzoek in totaal voor €1,3 miljard aan externe opdrachten hebben uitgevoerd in 2013 – het meest recente cijfer uit het onderzoek. Dat is gemiddeld ongeveer 25% van de totale inkomsten van universiteiten in ons land. De Universiteit Utrecht en UMCU staan op kop met een totaal bedrag van ruim €168 miljoen, gevolgd door de Rijksuniversiteit Groningen en UMCG, en de Vrije Universiteit Amsterdam en VUmc met respectievelijk bijna €148 miljoen en ruim €145 miljoen. De top vijf wordt afgesloten door de Universiteit van Amsterdam en AMC, en de Radboud Universiteit Nijmegen en UMC. Verder haalden alleen nog Erasmus Universiteit Rotterdam en TU Delft meer dan €100 miljoen op met externe opdrachten.

Net als het feit dat de inkomsten van externe opdrachtgevers verschillen per universiteit verschilt de herkomst van die inkomsten tussen de universiteiten ook aanzienlijk. Terwijl de Technische Universiteit in Delft zo’n 60% van zijn externe financiering ontvangt uit opdrachten vanuit het bedrijfsleven, verdient Tilburg University – die vooral veel inkomsten heeft uit contractonderwijs – hier slechts 5% van zijn inkomsten van derden mee. De onderzoekers van Twente en Groningen werken daarentegen juist weer relatief veel voor de overheid, en de medische centra in Leiden en Amsterdam verdienen fors aan opdrachten voor de farmaceutische sector.

De onderzoeksdata laat ook zien dat het bedrijfsleven een minder grote rol speelt dan verwacht. Van de inkomsten die universiteiten binnenhalen via externe opdrachten is minder dan een kwart (21%) afkomstig van bedrijven, terwijl het aandeel van internationale organisaties gestegen is naar 22%, ten opzichte van 16% zes jaar eerder.

Gemiddelde

Per onderzoeker
Wanneer de universiteiten worden vergeleken op het behaalde financieringsbedrag per onderzoeker verandert de ranglijst aanzienlijk. Zowel Utrecht als Groningen zakken uit de top vijf, en ook de andere top vijf spelers met de grootste totaalbedragen zijn niet terug te vinden in de top 5 van grootste bedragen per onderzoeker. De enige uitzondering is de Vrije Universiteit, die in beide lijsten op de derde plek staat. Wetenschappers in Eindhoven en vooral Wageningen halen verhoudingsgewijs het meeste geld op voor hun universiteiten, gemiddeld respectievelijk €47.656 en €55.193 per onderzoeker. De rest van de top 5 bestaat uit Universiteit Twente en Erasmus Universiteit Rotterdam.

De onderzoekers keken daarnaast naar zo’n 19 andere maatstaven, waaronder het aantal octrooien dat universitaire instellingen aanvragen, het aantal publicaties dat een universiteit samen met het bedrijfsleven heeft gepubliceerd en de hoeveelheid startups die op de universiteiten zijn ontstaan*.

Over de hele linie mag Universiteit Leiden zich volgens de onderzoekers de hoogst scorende ‘algemene universiteit’ noemen, terwijl Universiteit Twente opnieuw is verkozen tot de meest ondernemende onderwijsinstelling.

* In het onderzoek zijn de spin-off bedrijven meegenomen die 1) zijn opgericht in de periode 01/01/2012 tot en met 31/12/2013; 2) die zijn voortgekomen uit onderzoek of vanuit een uitvinding van de universiteit; 3) waar de universiteit aantoonbaar en formeel bij betrokken is en 4) tot op heden nog bestaan.