Zakelijke leiders willen duidelijkheid over fiscale planning
75% van de zakelijke leiders wereldwijd is bereid om meer belasting te betalen in ruil voor meer duidelijkheid over aanvaardbare fiscale planning voor hun bedrijf. Dat blijkt uit het International Business Report van accountants- en advieskantoor Grant Thornton.
Anno 2015 zijn volgens accountants- en adviesbureau Grant Thornton de internationale normen voor belastingheffing achterhaald, mede doordat landgrenzen daarin nog zo’n centrale rol spelen. “De definitie van een 'grens' lijkt verouderd in de huidige digitale wereld die steeds verder onderling verbonden raakt. De huidige wetgeving kraakt dan ook in haar voegen”, vertelt Jacob Mook, Head of Tax bij Grant Thornton in Nederland.
Meer duidelijkheid gewenst
Om inzicht te geven in de visies en verwachtingen van bedrijven wereldwijd voert Grant Thornton iedere drie maanden zijn International Business Report (IBR) onderzoek uit. Uit de meest recente editie van het onderzoek, uitgevoerd in mei 2015*, blijkt dat zakelijke leiders best meer belasting willen betalen in ruil voor meer zekerheid en duidelijkheid omtrent hun fiscale planning. Op de vraag of ze meer mondiale samenwerking en richtlijnen van belastingautoriteiten over (on)aanvaardbare fiscale planning op prijs stellen, zelfs als dit de mogelijkheid om belastingverplichting over de grens te verkleinen beperkt, antwoordde 75% van de zakelijke leiders 'ja'. Een jaar geleden was dat nog 53%.
Mook vertelt: “Hoeveel belasting bedrijven betalen is een maatschappelijk zeer gevoelige kwestie geworden. Maar emoties even daargelaten hebben bedrijven een verantwoordelijkheid jegens hun beleggers en aandeelhouders om de kosten beperkt te houden, en wel binnen de bestaande reguleringsparameters. Desondanks laat ons IBR-onderzoek duidelijk zien dat een grote meerderheid daadwerkelijk voorstander is van het betalen van meer belasting in ruil voor duidelijkere richtlijnen van de belastingautoriteiten over wat voor hen aanvaardbare fiscale planning is.”
Mondiaal
“Het is dus nu nadrukkelijk aan de autoriteiten om de duidelijke richtlijnen die bedrijven vragen te formuleren”, vervolgt Mook. Toch verwachten de meeste bedrijven niet dat er op de korte termijn een mondiale overeenkomst zal worden gesloten, die meer duidelijkheid zal brengen in de ‘complexe wereld van grensoverschrijdende fiscale transacties’. Slechts 23% van de ondervraagden denkt dat de plannen van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) om de belastingen wereldwijd beter te regelen (het Base Erosion & Profit Shifting [BEPS]-project) succesvol uitgevoerd worden. In 2014 lagen deze verhoudingen ongeveer hetzelfde – 24% verwachtte toen dat er mondiale richtlijnen zouden komen.
Mook verwacht desondanks dat de inspanningen van de OESO positieve effecten zullen hebben: “Het werk dat de OESO verzet op het gebied van fiscale planning moet de zorgen van bedrijven deels wegnemen door de discussie van woorden naar daden te verschuiven. De OESO komt naar verwachting dit jaar met definitieve aanbevelingen.”
Nationale richtlijnen
Bedrijven vestigen meer hoop op de nationale overheid. Graag zien zij unilaterale maatregelen per land, in plaats van een mondiale overeenkomst. 71% geeft aan voor unilaterale acties van hun eigen overheid te zijn om het verlies aan belastinginkomsten in de eigen jurisdictie tegen te gaan. Wel verschilt het per land hoeveel steun de overheid kan verwachten vanuit het bedrijfsleven. De steun voor lokale maatregelen is het grootst in India (95%), de VS (82%), het Verenigd Koninkrijk (79%). Hierna zwakt het aandeel dat steun wilt verlenen sterk af. In China (#4) is nog maar 67% voor en in Ierland geeft 64% aan de overheid te willen steunen.
Welke maatregelen er ook worden genomen, mondiaal of nationaal, volgens Mook kan verandering niet uitblijven: “Het mag duidelijk zijn dat de internationale belastingnormen op de schop moeten en nieuwe normen moeten worden afgestemd op de wereld waarin we nu leven. Het onderzoek laat zien dat bedrijven meer hulp willen bij het aangaan van de nieuwe uitdagingen die deze digitale economie opwerpt.”
* Aan het International Business Report van mei 2015 hebben zo’n 2.580 CEO’s, algemeen directeuren, voorzitters en andere topfunctionarissen uit alle bedrijfstakken deelgenomen, afkomstig uit 35 economieën wereldwijd. Het onderzoek bestaat hoofdzakelijk uit telefonische vraaggesprekken aan de hand van een vragenlijst in de moedertaal van de respondenten.