Groene dromen, grijze realiteit: Jongeren willen klimaatverandering oplossen, maar missen de skills

Wereldwijd maakt twee derde van de jongeren zich zorgen over de opwarming van de aarde. De meesten willen zelf ook bijdragen aan de oplossing door aan de slag te gaan in een duurzame baan, maar tegelijk denkt minder dan de helft te beschikken over de benodigde vaardigheden. Dat blijkt uit onderzoek van Capgemini in samenwerking met UNICEF.
Dat jongeren begaan zijn met het klimaat is niet verwonderlijk. Ze vormen de eerste generatie die klimaatverandering als existentiële dreiging ervaart en misschien wel de laatste die de opwarming van de aarde kan stoppen.
Het bewustzijn onder jongeren over klimaatverandering is groter dan ooit. Twee derde (67%) maakt zich zorgen over hun toekomst. In het Mondiale Noorden (grofweg: de meest welvarende landen) geeft 76% aan zich zorgen te maken, tegenover 65% in het Mondiale Zuiden (grofweg: de minder welvarende landen).
Ruim de helft van de jongeren (53%) zou zelf ook willen werken in de groene economie. Ze willen bijvoorbeeld bouwen aan windparken, circulaire steden ontwerpen en klimaatrechtvaardigheid afdwingen. Maar in hoeverre zijn ze toegerust om de handschoen ook daadwerkelijk op te pakken?
Het rapport van Capgemini en UNICEF laat namelijk zien dat de kennis over duurzaam ontwerp en hernieuwbare energie juist afneemt. In landen als Duitsland en de VS is het aantal jongeren dat denkt te beschikken over deze kennis in slechts twee jaar tijd met 12% gedaald. Waar jongeren in 2023 nog vertrouwd waren met onderwerpen als circulaire economie en milieuvriendelijke mobiliteit, is dat nu minder vanzelfsprekend.
In het Mondiale Zuiden is de kennis over onderwerpen als recycling en energiebesparing relatief hoog, maar ontbreekt het juist aan inzicht in klimaattechnologie en data-analyse – vaardigheden die volgens de onderzoekers cruciaal zijn voor de groene transitie.
Toeschouwers van hun eigen toekomst
Wat resteert, is een generatie die maar al te goed weet wat er misgaat met het klimaat, maar zich machteloos voelt om het tij te keren. De statistieken zijn duidelijk: jongeren zijn niet dom, niet ongeïnteresseerd, maar als het aankomt op daadwerkelijke actie, stuiten ze op een muur van gebrek aan vaardigheden en mogelijkheden.
De onderzoekers zien in de grote bereidheid om zelf de handen uit de mouwen te steken wel een grote kans: als de jonge generatie de juiste tools, inzichten en vaardigheden krijgt, kunnen grote stappen worden gezet.
“Jongeren zijn zich zeer bewust van de uitdagingen van klimaatverandering. En ze willen actief bijdragen aan de oplossing”, benadrukt Sarika Naik, Group Chief Corporate Responsibility Officer bij Capgemini. “We moeten hen ondersteunen om de kwalificatiekloof te dichten en jongeren echte perspectieven te bieden op de groene arbeidsmarkt.”
Samen werken aan oplossingen
Op dit vlak zien de onderzoekers veel ruimte voor verbetering. 71% van de jongeren vindt dat zij een sterke stem moeten hebben in milieubeleid, maar minder dan de helft voelt zich daadwerkelijk gehoord door beleidsmakers.
Capgemini en UNICEF roepen de verantwoordelijken op lokaal niveau op om jongeren actief te betrekken bij de ontwikkeling van klimaatoplossingen en -maatregelen: “Onderwijsinstellingen, bedrijven en overheden moeten samenwerken om groene educatie systematisch te integreren, de toegang tot trainingen uit te breiden en klimaatdoelen te koppelen aan jeugdgerichte werkgelegenheidsstrategieën.”
Ook bedrijven kunnen volgens de onderzoekers een sleutelrol spelen door het creëren van groene banen, het ondersteunen van jeugdinitiatieven en het betrekken van jonge stemmen in CSR-, ESG- en klimaatstrategieën. “Zo kan vertrouwen worden opgebouwd en duurzame innovatie worden bevorderd.”
Daarbij kan extra hoop worden geput uit het optimisme van de jonge generatie: ondanks hun klimaatzorgen blijken ze hun geloof in verandering niet te hebben opgegeven: 72% denkt dat er nog tijd is om het tij te keren.
Het Capgemini-UNICEF-rapport is gebaseerd op de resultaten van een enquête onder 5.100 jongeren van 16 tot 24 jaar uit 21 landen, waarvan 83% afkomstig uit het Mondiale Zuiden.