EY brengt invloed van private equity op de zorg in kaart
Nederlandse zorginstellingen komen steeds vaker in handen van financiële investeerders en private equity-huizen. Wat voor effect heeft dat op de kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid van de zorg? Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) liet het uitzoeken door EY.
Er is al jaren een toename te zien van het aantal participaties van private equity in de zorg. Dit gaat gepaard met zorgen, vooral omdat financiële investeerders onderaan de streep in de allereerste plaats uit zijn op winst en rendementen voor hun aandeelhouders.
Volgens de doorlichting van EY zijn er 35 private equity-partijen actief in Nederlandse zorginstellingen die zorg leveren die valt onder de Zorgverzekeringswet of de Wet langdurige zorg. Denk aan de huisartsenzorg, mondzorg, paramedische zorg, geestelijke gezondheidzorg of de verpleegzorg.
De aanwezigheid van private equity is het grootst in de mondzorg (11 partijen), gevolgd door de medisch-specialistische zorg (8 partijen) en de verpleging-, verzorging- en thuiszorgsector (7 partijen).
Enkele investeerders die een grote aanwezigheid hebben binnen de sector zijn Holland Capital Management, Gilde Healthcare, Bencis, het Britse Livingbridge en de bekende zakenbank Rothschild & Co. Durfkapitaalinvesteringen – financiering gericht op startups of jonge ondernemingen – is niet meegenomen in het onderzoek.
Geen aantoonbare verschillen
EY concludeert dat er geen aantoonbare verschillen zijn tussen zorginstellingen met private equity en zorginstellingen zonder private equity wat betreft kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid van de zorg. Zorgaanbieders met private equity blijken zelfs iets beter te presteren op het gebied van de kwaliteit van zorg bij heupprotheses dan zelfstandige behandelklinieken en aanzienlijk beter dan ‘normale’ zorginstellingen, omdat er minder complicaties optreden.
De onderzoekers maken echter zelf een voorbehoud bij de data over de kwaliteit van zorg. Want de onderzoekdata was moeilijk verkrijgbaar, zo stellen ze: “Declaratiedata van de zorgverzekeraars via Vektis was helaas niet voor dit onderzoek beschikbaar en relevante data bij onder andere CBS, de IGJ, Patiëntenfederatie Nederland en beroepsverenigingen leverde geen bruikbare databronnen op.”
De onderzoekers benadrukken dan ook dat de bevindingen moeten worden gezien als indicatief en geen basis mogen vormen voor definitieve conclusies.
Politiek aan zet
Naar het rapport van EY werd reikhalzend uitgekeken door verschillende politieke partijen, waaronder NSC, dat via Kamervragen en moties probeert de invloed van private equity in de zorg in te perken.
EY werd door het ministerie van VWS ingeschakeld voor het onderzoek om een beter beeld te krijgen van de daadwerkelijke rol van private equity. Demissionair minister Conny Helder van VWS beraadt zich momenteel op de uitkomsten van het onderzoek en zal in het tweede kwartaal van 2024 een inhoudelijke reactie op het rapport toesturen aan de Tweede Kamer.