Kwart georganiseerde speeltuinen in Nederland dreigt te verdwijnen
Ruim een kwart van de georganiseerde speeltuinen komt de komende jaren ernstig in de problemen, zo constateert BMC in een onderzoek in opdracht van Jantje Beton. Mogelijke sluiting dreigt, waarschuwt het jeugdfonds.
De speeltuin in de buurt: velen nemen ze voor lief, maar ze draaien niet vanzelf. Vaak worden ze beheerd door – veelal vrijwillige – speeltuinorganisaties. En die blijken zich grote zorgen te maken over de toekomst van de speeltuin.
BMC hield een enquête onder 700 speeltuinorganisaties. Maar liefst 27% geeft aan dat zij, onder de huidige omstandigheden, over vijf jaar niet meer bestaan. Nog eens 28% ziet de toekomst als zeer onzeker. Opgeteld gaat het daarmee over meer dan de helft van de speeltuinen.
De organisaties wijten de onzekere toekomst met name aan een tekort aan vrijwilligers (78%), hogere kosten (50%) en werkdruk voor vrijwilligers en bestuurders (43%).
“Wij zijn erg geschrokken van de resultaten van dit onderzoek, het is echt vijf voor twaalf!”, reageert Dave Ensberg-Kleijkers, directeur van Jantje Beton. “Als we nu niet ingrijpen, dan verliezen we een generatie aan binnenzitten. De gevolgen van het verdwijnen van deze speeltuinen zijn niet te overzien. Daarom roepen we iedereen op om in actie te komen voor de speeltuin!”
Volgens Jantje Beton heeft het verdwijnen van speeltuinen directe invloed op het welzijn, de gezondheid en de ontwikkeling van kinderen. De stichting wijst daarbij op eerder onderzoek, waaruit blijkt dat de georganiseerde speeltuin door kinderen wordt gezien als de favoriete speelplek.
Volgens de stichting zijn er in Nederland nu al 300.000 kinderen die nooit buitenspelen. Dat aantal zou door het sluiten van speeltuinen toenemen. “Onacceptabel”, aldus Jantje Beton.
BMC merkt op dat de speeltuinen bovendien een belangrijke sociale voorziening vormen voor de directe omgeving. “Hierdoor kunnen ze een cruciale bijdrage leveren aan de bredere sociaal-maatschappelijke, ruimtelijke en klimaatgerelateerde uitdagingen waar Nederland voor staat.”
Om het tij te keren, kijkt BMC in de eerste plaats naar gemeenten. Zij worden aangespoord om de handschoen op te pakken en “hun krachten te bundelen met het speeltuinwerk als sector en de lokale speeltuinorganisaties in het bijzonder”.
Daartoe adviseert het bureau gemeenten om ten eerste een heldere visie op buitenspelen te ontwikkelen en van daaruit goede randvoorwaarden te bieden, onder meer door de speeltuinorganisaties structureel te ondersteunen en te versterken met advies en middelen.
“En door de functionaliteit van de speeltuinen te vergroten voor een bredere doelgroep en in samenwerking met andere maatschappelijke organisaties”, aldus BMC. “Zodat de sociale waarde toeneemt en de samenleving optimaal kan profiteren van deze cruciale speeltuinen.”