PwC: Nederlandse familiebedrijven staan er betrekkelijk goed voor
Vergeleken met de rest van wereld, staan Nederlandse familiebedrijven er goed voor. Dat blijkt uit een analyse van PwC.
Voor de studie ondervroegen de onderzoekers van het Big Four-kantoor meer dan 2.000 familiebedrijven uit 82 landen – denk naast Nederland onder andere aan Duitsland, België, Libanon, Kenia, de Verenigde Staten, Polen, Thailand, Turkije, Japan, Brazilië, Zwitserland en het Verenigd Koninkrijk.
Uit de analyse blijkt onder andere dat familiebedrijven in ons land gemiddeld genomen een behoorlijke omzet draaien. Zo zet meer dan de helft (54%) minimaal $101 miljoen per jaar om. Tijdens een vorige meting van PwC – in 2016 – zette 46% van de familiebedrijven ten minste dat bedrag om.
Het accountants- en adviesbureau ging ook nader in op de samenstelling van de aandeelhouders. Bij ruim een kwart van de bedrijven is de meerderheid van de aandelen al meer dan vier generaties in handen van de familie. In vergelijking met de vorige meting (die in 2021 werd uitgevoerd) is hier niet veel veranderd.
Beter dan mondiaal gemiddelde
In het rapport is verder te lezen dat 84% van de Nederlandse familiebedrijven het afgelopen jaar zijn omzet zag groeien. Stukken hoger dan het internationale groeigemiddelde, dat blijft steken op 71%.
“De omzetgroei van familiebedrijven uit Nederland gaat gemiddeld genomen vaker gepaard met percentages tot tien procent, terwijl buitenlandse ondernemingen vaker dubbele groeicijfers weten te behalen”, geeft Philip Vossenberg aan, leider van de Nederlandse familiebedrijvenpraktijk van PwC.
De vooruitzichten zijn eveneens positief. Zo rekent 81% van de Nederlandse familiebedrijven de komende twee jaar op groei, terwijl het mondiale gemiddeld op 77% uitkomt. Daarnaast verwachten Nederlandse bedrijven vooral “stabiele groei”, het buitenland gaat in grotere mate uit van “snelle en forse groei”.
“Deze conclusies sluiten goed aan bij onze ervaringen”, laat Vossenberg weten. “De beheerste groeicijfers en stabiele groeiverwachtingen passen bij de manier waarop familiebedrijven in Nederland doorgaans worden geleid – groei gaat in ons land niet ten koste van alles.”
Digitalisering als topprioriteit
De onderzoekers vroegen de familiebedrijven ook aan welke zaken ze de komende twee jaar extra prioriteit zullen geven. De ruime meerderheid van de organisaties (62%) laat weten dat ze zich gaan richten op het verbeteren van hun digitale vaardigheden en capaciteiten.
Die topprioriteit is niet zo opmerkelijk. Minder dan de helft van de Nederlandse familiebedrijven (46%) geeft aan dat ze sterke digitale vaardigheden hebben. Er is op dit vlak dus nog wel ruimte voor verbetering.
“Digitalisering kan de sleutel zijn tot een efficiëntere bedrijfsvoering, waarmee familiebedrijven concurrerend kunnen blijven”, stelt Vossenberg. “Het is in die zin verstandig om daarop te blijven ontwikkelen. Twee jaar terug had digitale capaciteit ook de hoogste prioriteit.”
Volgens Vossenberg is het goed mogelijk dat familiebedrijven op de krappe Nederlandse arbeidsmarkt hinder hebben van het gebrek aan professionals met digitale competenties. “Daarom zien we ook een sterke focus bij bedrijven om hun bestaande medewerkers om en bij te scholen op het gebied van digitalisering.”
