Autosportindustrie (inclusief Formule 1) goed voor €160 miljard
De mondiale autosportindustrie voegt jaarlijks een slordige €160 miljard toe aan de wereldeconomie, zo blijkt uit een nieuw rapport van EY-Parthenon in opdracht van de Fédération Internationale de l’Automobile (FIA) – de organisatie achter veel van ’s werelds grootste autosportevenementen zoals de Formule 1, de 24 uur van Le Mans en de Dakar-rally.
Vandaag rijden de gladiatoren van de F1 voor het eerst in 36 jaar weer rondjes over het circuit van Zandvoort. De terugkeer van de Formule 1 naar de badplaats ging niet zonder slag of stoot: na meerdere rechtszaken en anderhalf jaar uitstel door corona was er vorige week nog een relletje over het verzoek aan artiesten om gratis (of om precies te zijn, in ruil voor vipkaarten) op te treden tijdens het evenement.
De reden: de tribunes zitten door de coronamaatregelen maar voor 70% vol, terwijl 100% van de kosten worden gemaakt. Een aardige financiële strop, aldus de organisatoren. Het verzoek klinkt wellicht nog wat opmerkelijker in het licht van de conclusies van de onderzoekers van EY-Parthenon, die becijferden dat de mondiale autosport het astronomische bedrag van €159,2 miljard bijdraagt aan de wereldeconomie.
In alle eerlijkheid moet echter worden opgemerkt dat dit bedrag pre-corona was: om een beeld te krijgen van wat de autosport in een ‘normaal’ jaar in het laatje brengt hebben de onderzoekers 2019 onder de loep genomen, het laatste jaar voordat de pandemie de wereld in haar greep kreeg.
Meer dan de 25 kleinste landen
Het rapport toont een sterk groeiende sector: tussen 2007 en 2019 verdubbelde de directe bruto output van de mondiale autosport bijna: van €31 miljard naar €59 miljard – een derde meer dan de gecombineerde bruto output van ’s werelds 25 kleinste landen.
De onderzoekers keken ook naar de indirecte economische bijdrage van de racerij. De enorme omvang van de sport – de sector telt 60.000 evenementen, 7.200 faciliteiten en circuits, 2,7 miljoen actieve deelnemers en 146 bestuursorganen – zorgt ervoor dat die bijdrage flink in de papieren loopt.
Toeschouwers geven tijdens evenementen veel geld uit bij lokale hotels, restaurants, winkels en ga zo maar door. Dit levert uiteraard weer extra werkgelegenheid op, en het geld dat daarmee wordt verdiend vindt ook weer zijn weg in de economie. De indirecte financiële bijdrage die de autosport oplevert wordt door de onderzoekers geschat op ruim €99 miljard, waarmee het totaal van €159,2 wordt bereikt.
Naast de financiële output berekende EY-Parthenon ook de toegevoegde waarde – gedefinieerd als “de marktwaarde van de door de autosportindustrie geproduceerde goederen en diensten, na aftrek van de kosten van de gebruikte goederen en diensten”. Deze geeft volgens de onderzoekers meestal een nauwkeuriger weergave van het economische gewicht van een bedrijfstak. Voor de autosport komt deze ruwweg neer op €67 miljard – €25 miljard direct en €42 miljard indirect.
Anderhalf miljoen banen
De bijdrage aan de economie is ten slotte ook uitgedrukt in gecreëerde werkgelegenheid. Wereldwijd gaat het om een slordige 1,5 miljoen banen – 576.000 door directe output en 924.000 door indirecte output. Dit is exclusief het grote aantal onbetaalde vrijwilligers, officials en marshals – dit waren er in 2019 ruim 300.000.
Volgens FIA-voorzitter Jean Todt tonen de resultaten van het onderzoek dat de autosport “efficiënt bijdraagt aan het herstel van de economie in Covid-19-tijden”. Hopelijk kunnen de tribunes volgend jaar ook weer helemaal worden gevuld, dan kunnen de Nederlandse artiesten misschien ook weer wat meer meeprofiteren van het miljardencircus van de autosport.