5 conclusies uit het familiebedrijvenonderzoek van ECFB
Het Erasmus Centre for Family Business (ECFB) heeft onderzoek gedaan naar de manier waarop familiebedrijven van honderd jaar en ouder zichzelf vitaal houden. Het onderzoek brengt een aantal waardevolle inzichten – dit zijn de vijf belangrijkste uitkomsten.
1: Betrokkenheid familie is cruciaal
In Nederland bestaan zeker 137 familiebedrijven met een geschiedenis die meer dan honderd jaar teruggaat, waar leden van de tiende, of soms zelfs de vijftiende generatie deel uitmaken van het management. Zulke actieve betrokkenheid onder nazaten van de oprichters blijkt een belangrijke voorwaarde voor het succes van de onderneming.
Bedrijven waarbij de familieaandeelhouders meer dan vijftig jaar na oprichting op grotere afstand zijn geraakt, laten minder groei zien dan bedrijven waarbij de familie nog intensief betrokken is. Voor bedrijven van honderd jaar of ouder blijkt het optimaal te werken wanneer de dagelijkse leiding in handen is van een externe CEO, terwijl familieleden nog altijd actief aan de onderneming verbonden zijn als directielid of toezichthouder.
2: Vanaf derde generatie wordt het (echt) spannend
Onder leiding van de eerste twee generaties groeien familiebedrijven doorgaans sterk, ook sterker dan niet-familiebedrijven die in hetzelfde jaar zijn opgericht. Het vakmanschap, de drive en ideeën van de oprichters zijn enorme aanjagers van groei. Deze voorsprong slinkt bij veel bedrijven vanaf de derde generatie: snelle groei wordt minder vanzelfsprekend, marktomstandigheden veranderen, de concurrentie loopt in.
Juist in deze fase blijkt het cruciaal voor familiebedrijven om nieuwe groeikansen te zoeken en te blijven investeren in innovatie.
3: Gebruik de familienaam!
Oudere familiebedrijven doen het gemiddeld beter wanneer de bedrijfsnaam gelijkstaat aan de familienaam. Denk aan bekende ondernemingen als Heineken, De Heus, Van Bommel, De Kuyper, Van Oord en Zeeman – zulke bedrijfsnamen refereren in de oren van de buitenwereld al snel aan een roemrijke familiehistorie. Uit het onderzoek blijkt dat het gebruiken van de naam van de oprichtersfamilie inderdaad een positief effect heeft op de prestaties van een bedrijf.
Net als het gebruik van andere ‘oude’ merknamen, trouwens. Het verhaal dat deze ondernemingen te vertellen hebben is authentiek en intrigerend; de buitenwereld reageert daar enthousiast op.
4: De jonge garde verdient vertrouwen
Generatiekloven binnen het management leiden in de praktijk vaak tot stagnatie, zo blijkt. Bedrijven waar het leeftijdsverschil tussen familieleden in de bedrijfsleiding groter is dan 25 jaar groeien veel minder snel dan familiebedrijven zonder zo‘n generatiekloof aan de top. Met andere woorden: het tijdig en op een goede manier overdragen van de leiding aan de volgende generatie leidt tot meer succes.
De jongere generatie in de bestuurskamer nog jarenlang op de vingers kijken blijkt juist tot minder goede resultaten te leiden.
5: Paniekvoetbal in coronatijd?
Voor ‘oudere‘ familiebedrijven die op enig moment in de knel komen blijkt het in veel gevallen niet verstandig om plotseling het hele bedrijfsmodel om te gooien. Ook niet in deze tijd, nu het coronavirus veel ondernemers knikkende knieën bezorgt. Een radicale transformatie van de organisatie en/of het businessmodel leidt in de meeste gevallen namelijk juist tot minder groei.
Oudere familiebedrijven doen er in de regel beter aan hun bestaande bedrijfsmodel intact te laten en daarnaast te investeren in innovaties die tot nieuwe, of betere, producten kunnen leiden. Daarin blijkt vaker de oplossing voor een ommekeer te liggen dan in een ingrijpende transformatie van de bestaande activiteiten.
Over het onderzoek
Het onderzoek is gebaseerd op een tweetal studies verricht onder leiding van Pursey Heugens, hoogleraar en directeur van het Erasmus Centre for Family Business aan de Rotterdam School of Management van de Erasmus Universiteit Rotterdam, en Marc van Essen, universitair hoofddocent aan de Darla Moore School of Business van de Universiteit van South Carolina.