Hoe kan de textiel- en mode-industrie verduurzamen?
De ecologische voetafdruk van de textielindustrie is groot. Het grote – en exponentieel stijgende – gebruik van land, water, energie en chemicaliën maakt de textielindustrie tot een van de meest vervuilende industrieën wereldwijd. De totale uitstoot van broeikasgassen door de textielindustrie is 1,2 miljard ton CO2 per jaar. Dit is meer dan de uitstoot van het brandstofgebruik van alle internationale lucht- en zeevaart bij elkaar.
Bovendien zorgt de sterke toename van productie en consumptie en het dalend hergebruik van textiel tot een groeiende afvalberg. Zo is alleen al in Nederland de hoeveelheid afgedankte kleding (textiel) in de afgelopen 25 jaar meer dan verdubbeld van 125 kton (1993) naar ongeveer 260 kton (2018). Per inwoner komt dit neer op circa 15 kg.
Deze ontwikkelingen zijn vooral toe te schrijven aan de opkomst van ‘fast fashion’. Dit is het fenomeen waarin consumenten modeproducten consumeren. Er is sprake van een cultuur die zich laat kenmerken door een hoge mate van kledingconsumptie, die een snellere omloopsnelheid kent, met een snellere consumptie en snellere afdanking, oftewel 'wegwerpkleding'. Gedreven door winstbejag, wordt dit gedrag van consumenten door het ‘mode-ecosysteem’ verder gefaciliteerd en zelfs versterkt.
De vraag die oprijst is: hoe kan de textielindustrie verduurzaamd worden? In opdracht van het Uitvoeringsprogramma Circulaire Economie namen onderzoekers van KplusV dit vraagstuk onder de loep. Op basis van hun uitvoerige analyse doen ze enkele aanbevelingen voor het realiseren van een lagere CO2-uitstoot.
Uniforme en eenduidige communicatie duurzaamheid
Duurzaamheid van kleding en textiel kent vele kanten. Hierdoor wordt het voor consumenten erg onduidelijk wanneer een kledingstuk duurzamer is en wanneer minder duurzaam. Door aan te sturen op uniforme en eenduidige communicatie over duurzaamheid van kleding worden consumenten in staat gesteld om – vanuit intrinsieke motivatie – duurzamere afwegingen en aankopen te doen.
Momenteel lopen hier al vele onderzoeken naar en zijn verschillende toonaangevende partijen al bezig met het eenvoudig en eenduidig verwoorden van duurzaamheid. Het bij elkaar brengen van deze verschillende manieren en de geleerde lessen hieruit trekken kan leiden tot een consensus omtrent communicatie over duurzaamheid in kleding.
Transparantie van bedrijven
Bedrijven zijn de afgelopen jaren sterk bezig met het creëren en geven van transparantie in hun eigen productieketen. Vooralsnog is dit (semi-)verplicht voor bijvoorbeeld de deelnemers van het textielconvenant. Uiteindelijk zal er op aangestuurd moeten worden dat alle fashionbedrijven van enige omvang verplicht worden om transparantie te geven in hun productieprocessen en afgerekend moeten worden op het al dan niet behalen van hun verbeterdoelstellingen.
Internationale samenwerking
De textielketen is een sterk mondiale keten. De productie vindt grotendeels buiten Nederland en vaak zelfs buiten Europa plaats. Tegelijkertijd vindt daar de grootste (milieu)impact plaats. Internationale samenwerking is daarom cruciaal om echte verandering tot stand te brengen. Regelgeving op Europees niveau is gewenst daar waar het gaat om wat Europa binnenkomt (geen giftige stoffen, gecertificeerd etc.) en uitgaat (laagwaardig textielafval).
Ook zal op mondiaal niveau de samenwerking moeten worden gezocht om bijvoorbeeld de regelgeving en handhaving in de producerende landen ingeregeld te krijgen. Daarnaast kan ook gestuurd worden op het hanteren van minimumlonen voor werknemers en veilige werkomstandigheden.
Samenwerking tussen fashionbedrijven onderling
Vanuit verschillende initiatieven en platforms wordt verduurzaming door fashionbedrijven aangejaagd. Hierin vindt tot op heden beperkt samenwerking plaats tussen bedrijven onderling. Veel fashionbedrijven, met name Nederlandse middelgrote bedrijven, kennen een grote uitdaging om capaciteit en middelen beschikbaar te maken om transparantie in hun keten te creëren en aan te sturen op verduurzaming bij bijvoorbeeld leveranciers.
Samenwerking hierin en wellicht zelfs ondersteuning maakt dat deze bedrijven in staat worden gesteld hier versneld mee aan de slag te gaan. Daarin is het vooral van belang dat het bestaande speelveld van platforms en initiatieven in kaart wordt gebracht en deze bestaande infrastructuur ten volle wordt benut.
Innovatie stimuleren om de kringloop te sluiten
De sector zal versneld moeten investeren in innovaties aan de achterkant van de keten om de groeiende afvalberg te kunnen bedwingen en versneld te gaan verduurzamen. Hierbij kan gedacht worden aan innovatieve sorteertechnieken en aan mechanische en chemische recyclingprocessen die het textielafval weer terugbrengen naar grondstofniveau. Deze investeringen zullen vanuit verschillende kanten moeten komen, zowel uit de sector als vanuit de overheid om dit verder aan te jagen.
Minder kleding verbranden
Verregaande maatregelen moeten worden genomen om als het ware aan de achterkant van de keten ‘de kraan dicht te draaien’. Dit kan worden gedaan door het instellen van een combinatie van een verbrandingsverbod op textielafval met een verbod op het exporteren van ongesorteerd textielafval. Hierdoor wordt men gedwongen om in Nederland ingezamelde kleding dat door consumenten is afgedankt te sorteren in 1) herdraagbaar, 2) herbruikbaar, 3) recyclebaar en 4) overig.
De eerste drie stromen dienen vervolgens op een zo hoogwaardig mogelijke manier te worden verwerkt en enkel de vierde stroom mag worden verbrand in een afvalenergiecentrale (AEC).
Milieu impact van e-commerce
De milieu-impact als gevolg van e-commerce in kleding is vooralsnog onbekend. Echter zijn er veel geluiden en signalen aanwezig dat er sprake is van verspilling en daarmee milieu-impact als gevolg van het (gratis) verzenden en (gratis) retourneren van kledingstukken. Het valt daarom aan te bevelen in kaart te brengen wat de impact en omvang is van de huidige e-commercesector, hoeveel orders er zijn, welk deel van die orders weer retour wordt gezonden en hoeveel daarvan weer in de (online) winkel terecht komt. Ook dient onderzocht te worden vanaf welk tarief consumenten een andere afweging gaan maken en ander gedrag vertonen.