Vroegefasefinanciering stimuleert innovatie, wel meer verbinding gewenst
De afgelopen jaren heeft de Vroegefasefinanciering (VFF) zich bewezen als goed overheidsmiddel om innovatie te stimuleren. Voor de verdere ontwikkeling is het vooral belangrijk om nieuwe verbindingen aan te gaan met het instrument – met regionale fondsen, tussen uitvoerders én met private investeerders. Dit stelt KplusV, dat de doelmatigheid en doeltreffendheid van de VFF onderzocht.
In 2014 bevond de Nederlandse economie zich in een zware periode. Het was voor innovatieve ondernemers die zich in de het beginstadium van hun productontwikkeling bevonden daardoor lastig om financiering aan te trekken. Conventionele investeerders zijn meestal terughoudend door het hogere financiële risico rond dergelijke beleggingen. Tegelijkertijd is de maatschappij juist gebaat bij innovatie. Daarom werd onder het ministerie van EZ – sindsdien omgedoopt tot EZK – besloten te starten met de VFF, waarmee publieke middelen worden aangewend ter ondersteuning van innovatieve ondernemers. Inmiddels zijn we vijf jaar verder, en heeft KplusV gekeken of het financieringsinstrument het gewenste resultaat heeft opgeleverd.
Het korte antwoord hierop is ‘ja’: “Ondernemers die financiering vanuit de VFF ontvangen hebben meer proof of concepts gerealiseerd dan ondernemers die zijn afgewezen voor de VFF”, aldus de onderzoekers. Uit de evaluatie – die vorige maand is aangebeden aan de Tweede kamer – blijkt dat de VFF een versnellend effect lijkt te hebben op de ontwikkeling van een proof of concept: “De wijze waarop het instrument is ingericht, sluit aan op de behoeftes van ondernemers.”
Ze voegen toe dat de VFF deels complementair is met het huidige aanbod in de financieringsmarkt, maar ook financiering biedt voor ondernemers die geen alternatieve financiering kunnen aantrekken en daarmee geen aansluiting vinden op het Nederlandse innovatie-ecosysteem: “De VFF werkt daarmee als instrument zoals het is beoogd en heeft vanuit dat oogpunt een rol binnen het innovatie-ecosysteem in Nederland.”
Free riders
Wel blijkt dat het bereik van de VFF nog beperkt is in vergelijking met andere instrumenten voor de doelgroep. Dit komt deels door de wijze waarop het instrument wordt gepresenteerd, maar ook doordat veel regio’s met name hun eigen instrumenten promoten. “Door duidelijke, eenduidige definities te hanteren en te communiceren kan het doelgroepbereik vergroot worden”, stelt KplusV. “In het onderzoek is naar voren gekomen dat niet elke ondernemer op de hoogte is van wanneer hij/zij in aanmerking komt voor de VFF.”
Een risico dat aan het instrument kleeft is het ‘free rider-effect’, waarbij bestaande mkb’ers een nieuwe onderneming starten, enkel om zo onder gunstigere voorwaarden gebruik te kunnen maken van de VFF: de voorwaarden voor starters zijn gunstiger omdat zij geconfronteerd worden met problemen waar gevestigde mkb’ers minder last van hebben. KplusV: “Om dit free rider-effect tegen te gaan, zal er tijdens de beoordeling van een aanvraag expliciet gekeken moeten worden of het bedrijf een recent opgestarte dochter is van een bestaand mkb-bedrijf of dat het bedrijf recent is opgericht door de eigenaren van een mkb-bedrijf in dezelfde sector.”
Verbindingen leggen
De voornaamste aanbeveling is om de samenwerking te verbeteren en uit te breiden – zowel tussen uitvoerders onderling als met andere partijen: “Een hechtere samenwerking kan bijdragen aan lagere kosten en een meer overzichtelijke administratie/documentatie”, aldus de onderzoekers, die toevoegen dat een betere informatie-uitwisseling tussen publieke actoren ook de samenhang van het ecosysteem verbetert en zorgt voor betere aansluiting met de ondersteunde structuren.
“De belangrijkste sleutel zal liggen bij het aangaan van nieuwe verbindingen met het instrument”, benadrukt KplusV: “In regio’s met hun revolverende fondsen. Tussen de uitvoerders onderling, maar ook met de private investeerders welke van belang zijn om een innovatie daadwerkelijk te laten opbloeien.” Door van VFF zogeheten ‘slim kapitaal’ te maken, kan de betrokkenheid van investeerders in het bieden van ondersteuning worden geborgd.
Als deze punten goed worden opgepakt, verwacht KplusV dat de VFF ook de komende jaren kan werken als stimulans voor innovatie: “In de uitvoering is veel geleerd, hetgeen ook beoogd was bij de start van dit nieuwe instrument. Deze inzichten kunnen nu ingezet worden voor een vervolg van de VFF. Door het instrument te verbinden aan de regionale ecosystemen, deels aan te passen aan de behoeften van ondernemers en financiers en door een duidelijke rolverdeling te bereiken met de regio's, zal de VFF haar rol goed kunnen blijven vervullen.”
Lees ook: Sociaal ondernemerschap verdient meer aandacht van lokale overheid.