Pensioenfondsen betalen record aan bonussen terwijl rendement daalt
Vermogensbeheerders snoepen steeds meer geld af van Nederlandse pensioenfondsen. In totaal vloeide vorig jaar zo’n €2 miljard aan beleggersbonussen van pensioenfondsen naar uitvoerders, een stijging van meer dan 30% ten opzichte van het voorgaande jaar.
Nederland telt meer dan 220 pensioenfondsen. Samen beheren zij volgens data van Willis Towers Watson bijna €1.600 miljard. Hiermee positioneert ons land zich wereldwijd in de top van de markt – slechts vijf andere landen hebben een hoger pensioenvermogen. ABP, het pensioenfonds voor overheid en onderwijs en PFZW, Stichting Pensioenfonds Zorg en Welzijn, behoren zelfs tot de 20 grootste pensioenfondsen ter wereld.
Om hoger dan gemiddelde marktrendementen te realiseren, maken pensioenfondsen gebruik van de diensten van vermogensbeheerders. Deze beleggen gelden namens de pensioenfondsen, en in ruil voor hun diensten, ontvangen ze een commissie of een vast bedrag. In de meeste gevallen, als de resultaten goed zijn, dan worden er ook bonussen uitgekeerd. Vanuit de politiek en bestuurders uit de pensioenwereld klinkt regelmatig kritiek op deze beleggersbonussen. Toch kiest een deel van de pensioenfondsen, vaak de grotere bedrijfstakpensioenfondsen, wel voor deze diensten. Ze accepteren de hogere kosten, aangezien daar volgens hen ook hogere rendementen tegenover staan en zorgt voor een betere risicospreiding. Vooral bij zogenaamde alternatieve beleggingen — hedgefondsen, private equity, maar ook vastgoed en infrastructuur — is het betalen van zo'n prestatievergoeding gebruikelijk.
Nu pensioenadviseur LCP een nieuw onderzoek heeft uitgebracht over de omvang van bonussen voor vermogensbeheerders, zal naar verwachting de discussie weer oplaaien. Voor de zevende keer op rij namen de onderzoekers de jaarverslagen van de ruim tweehonderd pensioenfondsen onder de loep, en concludeerden dat Nederlandse pensioenfondsen de afgelopen jaren gezamenlijk €8,6 miljard kwijt waren aan de administratie van pensioenen en aan het beleggen van het vermogen.Wat volgens de onderzoekers opvalt is dat de kosten van vermogensbeheer sneller zijn gestegen dan de omvang van het vermogen, wat betekent dat de kosten verhoudingsgewijs zijn toegenomen. Als gevolg daarvan is het kostenplaatje uitgekomen op een miljard meer dan het voorgaande jaar, waarmee de kosten het hoogste niveau ooit hebben bereikt. “De sterke stijging verrast”, zegt Jeroen Koopmans van LCP, vooral omdat “de rendementen van pensioenfondsen in 2017 juist doorgaans lager waren dan in 2016: gemiddeld 5,7% tegen 10,3%.”
Zo was ABP in 2017 €1,1 miljard kwijt aan prestatievergoedingen, een stijging van 25%, en ook PFZW keerde fors meer aan bonussen uit. Zowel het grootste als het op één na grootse fonds van Nederland deden het in 2017 echter een stuk minder goed dan in 2016. Hoe kan het dan dat de bonussen toch zijn gestegen? Dit heeft volgens Koopmans vooral te maken met de benchmark-methodiek die vermogensbeheerders hanteren. Prestatievergoedingen worden namelijk veelal gekoppeld aan een index van de sector. Hoewel een belegger het bijvoorbeeld slechter deed dan een jaar eerder, heeft deze dan toch recht op een bonus, aangezien hij/zij wel beter dan zijn concurrenten presteerde.
Om de risicovolle financiële prikkel die bonussen met zich meebrengen tegen te gaan, proberen veel pensioenfondsen te werken met bonussen op basis van absolute prestaties, of door een ‘malus’ in te voeren, waarbij fondsen geld kunnen terughalen bij beleggers die ondermaats presteren. Deze zijn echter niet gebruikelijk in de markt – vermogensbeheerders vormen namelijk een machtig blok en verzetten zich tegen zulke constructies. Ze voelen zich gesterkt vanuit het buitenland, in de meeste grote financiële centra zoals Wall Street en The City hebben vermogensbeheerders grote invloed.
Pensioenfondsen zouden zich volgens Koopmans sterker moeten opstellen tegenover vermogensbeheerders. “Over de afgelopen zeven jaar hebben wij uit onze data geen verband kunnen vinden tussen prestatievergoedingen en rendementen.” De Nederlandsche Bank (DNB) heeft zo’n analyse recent ook uitgevoerd, en daar kwam dezelfde conclusie uitrollen. “We vinden geen statistisch bewijs dat het betalen van vergoedingen waarde toevoegt of kost”, aldus de onderzoekers.