Invoering van elektronisch stemmen kost minimaal €260 miljoen

31 augustus 2017 Consultancy.nl

De invoering van elektronisch stemmen bij verkiezingen heeft een investering van minimaal €260 miljoen nodig. Dit betreft echter enkel de kosten voor hardware, de daadwerkelijke uitvoering behoeft een nog veel grotere investering. Dat blijkt uit onderzoek van Atos Consulting, dat werd uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken. De bevindingen werden afgelopen week met de Tweede Kamer gedeeld.

De overheid is voortdurend op zoek naar manieren om het stemproces te verbeteren, niet alleen voor een betere ervaring van de stemmers, maar ook vanuit het oogpunt van veiligheid en het tegengaan van fraude. Een initiatief dat een tijd lang is overwogen bij de verkiezingen, was elektronisch stemmen. Door het gebruik van een stemprinter en een stemmenteller in het stemlokaal kunnen stembiljetten elektronisch worden geteld. Dat concept is weliswaar niet nieuw – in Nederland werd al jarenlang elektronisch gestemd – maar de stemcomputers werden in 2007 afgeschaft omdat de beveiliging niet in orde bleek.

Volgens veel experts zorgen nieuwe technologieën er inmiddels voor dat elektronisch stemmen op een veiligere en betere manier mogelijk gemaakt kan worden. Die bevinding werd reeds in 2013 voor het eerst geadviseerd door de commissie Van Beek en inmiddels, vier jaar later, wil de overheid weten hoeveel een dergelijke invoering zou kosten. Om deze vraag te beantwoorden, heeft het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Atos Consulting gevraagd om een analyse uit te voeren op basis van input vanuit de markt.

In hun uitgebrachte rapport stelt Atos Consulting dat marktpartijen geloven dat het (grotendeels) haalbaar is om de opgestelde specificaties voor de stemprinter en stemmenteller te realiseren. Atos heeft bij de verificatie van deze antwoorden echter kanttekeningen geplaatst. Zo is Atos van mening dat het niet zeker is dat de specificaties, die betrekking hebben op de openbaarheid van de broncode, door de marktpartijen daadwerkelijk gerealiseerd kunnen worden. Het kunnen beschikken over de broncode (van de onderdelen) van de stemprinter en stemmenteller is onder meer noodzakelijk voor de zogenoemde Common Criteria certificering (niveau EAL 4+), die zowel door de commissie Van Beek als de Deskundigengroep is geadviseerd.

Invoering van elektronisch stemmen kost minimaal €260 miljoen

Wat de kosten betreft, zal het invoeren van elektronisch stemmen naar verwachting een kostenplaatje van enkele honderden miljoenen euro’s betekenen. In het advies van 2013 raamde de commissie Van Beek de investeringskosten tussen de €150 miljoen en €250 miljoen. Met de huidige kennis van zaken ligt dit bedrag echter te laag, concluderen de onderzoekers. Zij schatten dat er tussen de €260 miljoen en €365 miljoen nodig zal zijn om alle gemeenten van stemprinters en stemmentellers te voorzien.

Maar een deel van de kosten

En dat is alleen nog maar voor de hardware, onderstrepen de onderzoekers. De kosten van de overheid voor de aanbesteding, de begeleiding en aansturing van de ontwikkeling van de stemprinter en stemmenteller, de acceptatietesten, de opbouw van deskundigheid, controles om te bepalen of gemeenten hetgeen dat is voorgeschreven ook daadwerkelijk uitvoeren, evaluaties, etcetera, zouden hier nog bovenop komen als besloten wordt de stemprinter en stemmenteller in te voeren. Een andere kostenpost waar rekening mee gehouden dient te worden, zijn de kosten voor regulier onderhoud en voor ondersteuning per verkiezing van het gebruik van de stemprinters en stellentemmers. De kosten hiervan per verkiezing zouden bedragen ongeveer €2 miljoen, schrijven de onderzoekers. 

Maar ook hier zal het algehele kostenplaatje duurder uitvallen, vullen zij aan, aangezien dit alleen de kosten betreft van de leverancier van de stemprinters en stemmentellers voor het reguliere onderhoud, kosten voor de ondersteuning op de dag van de verkiezing zelf en voor preventief onderhoud direct na de verkiezing. Kosten van aanpassingen aan programmatuur (anders dan standaardupdates) en apparatuur, hercertificering, testen, etcetera, zijn hier niet inbegrepen. Ook niet inbegrepen zijn de kosten die de overheid per verkiezing zal moeten maken voor opslag van de apparaten, transport van de apparaten, voor testen, voor trainingen van stembureauleden, voor het uitvoeren van controles door de gemeenten, voor evaluaties, etcetera. Dit zijn allemaal kosten die nog bovenop de reeds bestaande kosten van de verkiezingen zullen komen. 

Gemeenten terughoudend

De gemeenten voelen niets voor volledig elektronisch stemmen. Zij pleiten, verenigd in de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), voor een nieuw model (papieren) stembiljet, dat elektronisch kan worden geteld. Gezien de impact en complexiteit rondom het vraagstuk zal het nieuw te vormen kabinet een besluit moeten nemen. “Als wordt besloten om elektronisch stemmen en/of tellen in te voeren zal dat belangrijke juridische, organisatorische en financiële gevolgen hebben voor onze verkiezingen. Bovendien zijn de risico’s, als gevolg van cyberdreigingen, voor het verkiezingsproces de afgelopen periode alleen maar toegenomen. Gelet hierop is het niet opportuun dat een demissionair kabinet hierover finale besluiten neemt. De besluitvorming over de haalbaarheid van de invoering van de stemprinter en de stemmenteller zal daarom door het volgende kabinet worden genomen”, schrijft minister Plasterk aan de Tweede Kamer.