Gerechtshof stelt PwC in het gelijk tegen oud-hoogleraren
Het Amsterdamse Gerechtshof heeft bepaald dat PwC geen schadevergoeding hoeft te betalen aan twee oud-hoogleraren. De twee eisten ruim €700.000 van de accountants- en adviesorganisatie omdat PwC ondeugdelijke rapporten zou hebben afgeleverd die een rol zouden hebben gespeeld in het ontslag van de oud-hoogleraren. Met de uitspraak komt een einde aan zeventien jaar van juridische conflicten.
In 1999 gaf het Academisch Ziekenhuis Rotterdam Dijkzicht (tegenwoordig het Erasmus Medisch Centrum) accountants- en adviesorganisatie PwC de opdracht om onderzoek te doen naar twee hoogleraren psychologie. Zij zouden volgens de staf van de psychologie-afdeling op een onheuse manier zijn omgegaan met het geld van de zorginstelling.
Het onderzoek leidde tot twee rapporten die begin 2000 aan het bestuur van het ziekenhuis werden overhandigd. Het bestuur en de staf van de psychologie-afdeling zagen in het rapport een bevestiging van hun vermoedens dat de twee hoogleraren zichzelf financieel hadden bevoordeeld ten opzichte van de staf. Hierop eisten de stafleden aanvankelijk dat er een herverdeling van het geld plaats zou vinden, maar toen duidelijk werd dat een einde aan het conflict met de twee nog niet in zicht was, besloot het bestuur van het ziekenhuis in 2003 en 2006 de arbeidsovereenkomsten van de twee hoogleraren stop te zetten.
PwC voor de rechter
Dit ontslag vormde het begin van een lange juridische strijd tussen de oud-hoogleraren en het ziekenhuis, waar in 2010 een einde aan kwam toen de hoogleraren in hoger beroep in het gelijk werden gesteld. Daarop besloten zij echter opnieuw naar de rechter te stappen in een poging om PwC aansprakelijk te stellen voor de rol die het accountants- en adviesbureau volgens de twee had gespeeld in hun ontslag. Hierin zagen ze zich gesteund door de resultaten van een contra-expertise die ze hadden laten uitvoeren door Deloitte. Daarin stelde Deloitte dat het rapport van PwC rekenfouten en andere onjuistheden bevatte en daarom niet kon dienen als basis voor de conclusie dat de twee hoogleraren verkeerd waren omgegaan met het geld van hun werkgever. Naar aanleiding hiervan meenden de twee dat PwC medeverantwoordelijk was voor de door hen geleden schade en eisten ze dat het bedrijf hen €700.312 aan schadevergoeding zou betalen en de rapporten zou intrekken.
In 2012 werd in hoger beroep door het College van Beroep voor het Bedrijfsleven vastgesteld dat er inderdaad rekenfouten en andere onjuistheden in de door PwC opgestelde rapporten stonden. Ook oordeelde de rechter dat de verantwoordelijke PwC-accountant, Wim Oosterom, had nagelaten het doel van zijn onderzoek en de bijbehorende rapportage op een duidelijke manier toe te lichten aan alle betrokken partijen. Oosterom ontving om die reden een waarschuwing van de tuchtrechter.
In 2014 werd echter door de rechtbank in Amsterdam bepaald dat de twee hoogleraren geen recht hebben op de door hen geëiste schadevergoeding. Dit vonnis is op dinsdag 9 mei 2017 door het Amsterdamse Gerechtshof bevestigd. De advocaat van PwC had er tijdens de zitting op gewezen dat de twee hoogleraren pas jaren nadat het rapport werd afgeleverd met hun bezwaren naar buiten traden. Daarnaast stelde hij dat het geëscaleerde conflict tussen de staf en de twee hoogleraren niet alleen met geld te maken had en dat de rapporten dus niet de daadwerkelijke oorzaak vormden voor het ontslag van de twee. Het Hof heeft deze argumentatie grotendeels overgenomen door te stellen dat er geen verband is aangetoond tussen de door PwC opgestelde rapporten en de vermeende schade die de twee oud-hoogleraren hebben ondervonden. Ook tijdens de juridische procedures die volgden op het ontslag van de twee speelden de rapporten volgens het Hof nauwelijks een rol.