Nederlandse pensioensector zou meer lef moeten tonen
Op 2 februari vond in de Amsterdamse Stadsschouwburg voor de eerste keer een theaterdebat over pensioen plaats. Professionele acteurs maakten in een aantal korte scènes treffend duidelijk dat er een enorme kloof bestaat tussen de pensioensector en de maatschappij. Dat was confronterend. De debaters gingen vervolgens met elkaar in gesprek over al of niet noodzakelijke aanpassingen om ons pensioenstelsel toekomstbestendig te maken.
De wankele vertrouwensbasis die de sector momenteel heeft, maakt het niet eenvoudig om effectief te handelen. Veel mensen maken zich zorgen over de toekomst van hun pensioen. Is het hoog genoeg? Is er straks überhaupt nog wel pensioen? Uit diverse onderzoeken blijkt dat zekerheid over pensioen heel belangrijk wordt gevonden, met name in onzekere tijden. Bij herstel van vertrouwen speelt zekerheid dan ook een cruciale rol. Maar dat is precies wat pensioenfondsen hun deelnemers niet meer kunnen bieden. Althans, niet de zekerheid van een waarde- of welvaartvaste pensioentoezegging zoals die vroeger min of meer vanzelfsprekend was. Wat de sector wel kan bieden is de deskundigheid die nodig is om ons internationaal alom geprezen stelsel op een verstandige manier toekomstbestendig te maken. Die zekerheid is misschien wel veel waardevoller. Maar dan moet je wel in staat zijn om die deskundigheid krachtig uit te stralen. Dat gebeurt nu onvoldoende.
De zijlijn is goed gevuld met een rijke schakering aan spelers die precies menen te weten hoe de pensioenuitdagingen het beste kunnen worden aangepakt. De fondsen zijn in de verdediging gedrongen en tonen vooral zorg, bijvoorbeeld over achterblijvende dekkingsgraden, en afhankelijkheid, van regelgeving, rente en levensverwachting. Maar met zorg in je ogen straal je geen kracht en deskundigheid uit. En wek je ook geen vertrouwen.
Een pensioenfondsbestuur moet onder alle omstandigheden de belangen van de rechthebbenden kunnen en willen dienen. Als een bestuur in control is en het beleid goed doordacht en op orde heeft, past het ook om meer overtuigingskracht en lef te tonen. Bij veel fondsen heerst angst voor de toezichthouders, of het nu over uitvoering van het communicatiebeleid gaat of keuzes in het herstelplan. Het interessante is dat ik van zowel DNB als AFM meer dan eens heb vernomen dat de indruk bestaat dat de fondsen hun speelveld juist onvoldoende benutten. Toezichthouders zijn – terecht - kritisch maar hebben ook meer dan eens aangegeven open te staan voor goed onderbouwde alternatieven. Het vormvrij maken van steeds meer content, bijvoorbeeld over toeslagverlening, biedt ook ruimte. En mocht een fonds van mening zijn dat een voorgeschreven tekst voor een verplichte communicatieuiting minder geschikt is voor de eigen specifieke doelgroep, dan is er doorgaans geen blokkade om daarvan af te wijken.
Maar dan moet je wel goed onderbouwd kunnen aantonen waarom jouw alternatief effectiever zal zijn. Daar is zowel gedegen communicatiekennis als onderzoek voor nodig. Mijn oproep is dan ook: blijf niet voorzichtig en angstig op het middenveld, maar benut het hele speelveld. Verken de grenzen. Met andere woorden, laat je niet leiden door angst maar handel vanuit kracht. Wees vastberaden en sta voor je beleid. Dat gedrag helpt bij herstel van vertrouwen. Daar hebben mensen – ook toezichthouders – respect voor.
Een artikel van Alfred Kool, Senior Consultant bij Willis Towers Watson.