Transitie van sociaal domein heeft baat bij ecosysteembenadering
De transitie van het sociaal domein en zijn deelgebieden heeft baat bij een ecosysteembenadering. Dat stelt Jenny den Hertog, adviseur bij KplusV. Door maatschappelijke vraagstukken te benaderen vanuit het lokaal sociaal ecosysteem, wordt volgens haar beter inzicht gecreëerd in het strategische speelveld, en wordt de weg vrijgemaakt voor betere samenwerking, meer innovatiepotentieel en – waar het allemaal om draait – efficiëntere uitvoering van de verantwoordelijkheden in het sociaal domein.
Het sociaal domein in Nederland staat al enige tijd bol van de veranderingen. Sinds 2015 zijn gemeenten ervoor verantwoordelijk dat mensen zo lang mogelijk zelfstandig kunnen blijven wonen via de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). En ook de jeugdzorg, werk en inkomen, en het stimuleren van burgerparticipatie hebben zij sindsdien onder hun hoede. Al deze taken waren daarvóór belegd bij de Rijksoverheid en zijn nu dus gedecentraliseerd naar de gemeenten.
In de praktijk worstelen veel gemeenten en zorg- en welzijnsorganisaties met de implementatie van deze maatschappelijke veranderingen. Ze zoeken antwoorden op vragen als: hoe pakken we deze transformatie aan? Wat betekent het voor onze positie? En hoe zorgen we ervoor dat we klaar zijn voor de toekomst? Maar ook: hoe organiseren we de juiste innovatie? Op welke manier versterken we de eigen kracht van burgers? Wat is een slimme invulling van ‘één gezin, één plan, één regisseur’? En hoe vergroten we de participatie van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt?
Samenspel centraal
Volgens KplusV kunnen gemeenten en maatschappelijke organisaties samen meer impact realiseren, door te werken vanuit het lokaal sociaal ecosysteem. “De ecosysteemgedachte is een manier om breed te kijken, integraal te denken en de rollen van de verschillende spelers in de juiste verhouding tot elkaar te zien. Soms zoom je in op biotopen: delen van het ecosysteem. Maar je behoudt wel altijd een duidelijke relatie tot het grotere geheel”, legt Jenny den Hertog, adviseur bij het adviesbureau, uit.
Volgens Den Hertog kan het sociaal domein ook als een ecosysteem worden gezien. “Neem je bijvoorbeeld het ecosysteem rondom het participatievraagstuk, dan heb je te maken met mensen met een arbeidsbeperking, de gemeente, het UWV, zorg- en welzijnsorganisaties, wijkteams, scholen, leerwerk- en reïntegratiebedrijven, ondernemers en verenigingen. En kijk je naar de dak- en thuislozenproblematiek, dan gaat het om de verontrustende zorgmijders, inloopvoorzieningen, GGD, GGZ, verslavings- en eerstelijnszorg.”
Gebruikmaken van het ecosysteemdenken heeft volgens de adviseur verscheidene voordelen. Zo brengt het structuur aan in de complexiteit. “De ontwikkeling van verzorgingsstaat naar participatiesamenleving is geen eenvoudige zaak waarvoor een pasklare oplossing bestaat. De ecosysteembenadering geeft je wél een gefundeerde aanpak voor dit maatschappelijk vraagstuk. Door hiermee te werken, kun je zowel het geheel bezien als het individu.” Ook stelt deze aanpak spelers in staat om te schakelen op meerdere niveaus: strategisch (het totale ecosysteem), tactisch (de biotopen en hun deelgebieden) en operationeel (de individuele spelers).
Samenspel staat centraal in de ecosysteemgedachte. Individuen of organisaties zijn immers vaak niet in staat alléén een maatschappelijke kwestie op te lossen. “Diverse spelers sámen wel”, stelt Den Hertog. Door vanuit het ecosysteem aan de slag te gaan, denken spelers niet langer in ‘kokers’, maar delen zij onderling kennis om zo tot nieuwe inzichten te komen. “En doordat je je steeds bewust bent van de onderlinge samenhang tussen de verschillende ecosysteemonderdelen, ontdek je waar de ‘doublures’ en ‘witte vlekken’ zitten.” Tot slot brengt de ecosysteemmethode vernieuwing omdat deze de dwarsverbanden en kruisbestuivingen tussen spelers inzichtelijk maakt en stimuleert. “Zo kunnen innovatieve oplossingen op onverwachte manier op- en samenkomen”, aldus Den Hertog.
Impact Canvas
Voor diegenen die het ecosysteemgedachtegoed in de praktijk willen brengen, heeft KplusV het ‘KplusV Impact Canvas©’ ontwikkeld. In deze aanpak wordt eerst het maatschappelijke vraagstuk teruggebracht tot zes fases met elk vier bouwstenen. De eerste fase is ‘Signaleren’, waarbij gekeken wordt naar de behoefte in de maatschappij. In de twee volgende fases, ‘Articuleren’ en ‘Organiseren’, worden de probleemdefinitie en oplossingsrichting bepaald, om vervolgens het beleid op te stellen en het project in te richten. In de vierde fase ‘Doen’ wordt de oplossing in een proeftuin geplaatst en tijdens fase 5 wordt die oplossing geëvalueerd. In de laatste stap ‘Verduurzamen’ wordt op basis van de proef en evaluatie daarvan een échte oplossing geïmplementeerd.
De vier bouwstenen zijn de ‘Probleemeigenaar’, het ‘Immaterieel kapitaal’, het ‘Plan’ en de ‘Financiering’. Om tot een goede oplossing te komen, zijn er immers een verantwoordelijke nodig, evenals de juiste kennis, tools, methodieken en voldoende draagvlak. Daarnaast zijn plannen of rapportages nodig voor vervolgstappen, en voor de ontwikkeling van oplossingen is geld een voorwaarde. Den Hertog: “Door deze vier bouwstenen te combineren met de zes fases, ontstaat het ‘KplusV Impact Canvas©’. Deze tool stelt organisaties in staat om te bepalen in welke fase hun vraagstuk zich bevindt en wat de logische acties zijn om te ondernemen.”