Angstcultuur regeert bij zorginstelling in Veenendaal en Zeist
Binnen Zorggroep Charim is op veel plaatsen sprake van angst, sociale onveiligheid en intimidatie door het bestuur. Dat blijkt uit onderzoek van adviesbureau Basis & Beleid in opdracht van vakbonden CNV Zorg & Welzijn en de RMU. Een opvallende conclusie aangezien er in 2011-2012 ook al werd gesproken over een angstcultuur binnen de zorginstelling.
Zorggroep Charim telt in totaal vijftien zorg- en verpleeglocaties in de regio van Veenendaal en Zeist. Voor de zorginstelling werken zo’n 1.400 medewerkers en 1.500 vrijwilligers die in totaal zo’n 1.500 cliënten van zorg voorzien. Charim levert naast verpleeghuiszorg en wonen met zorg, ook thuiszorg en dagbesteding aan ouderen en bejaarden.
In 2011 en 2012 ontstonden er negatieve geluiden over de Zorggroep in de media. Bij de vakbonden kwamen klachten binnen over intimidatie, en angst voor het management. Er werd ook wel gesproken van een ‘angstcultuur’ en als gevolg van de negatieve signalen stond de instelling onder streng toezicht van de inspectie. De Inspectie voor de Gezondheidszorg bracht destijds een rapport uit waarin niet alleen werd gesproken over intimidatie en angst binnen de organisatie, maar ook over mishandeling van demente ouderen, het inzetten van onervaren uitzendkrachten voor medische taken en onverantwoord medicijngebruik.
De Raad van Bestuur van Charim besloot te vertrekken en in februari 2013 trad Henk Prins aan als nieuwe bestuurder. Prins kreeg de taak om leiding te geven aan de herstructurering van de organisatie. Hoewel het sinds zijn komst stiller werd rond de organisatie, kwamen er eind 2015 opnieuw negatieve signalen over de zorggroep binnen bij vakbonden CNV Zorg & Welzijn en de Reformatorisch Maatschappelijke Unie (RMU). Zij ontvingen veel klachten van werknemers over angst binnen de organisatie, intimidatie door directie en bestuur, evenals over willekeur en onbegrip. Bovendien stapten in korte tijd vier (regio)directeuren op, tot verbazing van veel werknemers.
Basis & Beleid
Om helderheid te scheppen over de klachtenstroom hebben CNV en de RMU aangespoord op een onafhankelijk onderzoek naar de gang van zaken binnen de zorginstelling. Na overleg tussen de vakbonden, twee vertegenwoordigers van Charim en de Ondernemingsraad werd gekozen om het onderzoek uit te laten voeren door adviesbureau Basis & Beleid uit Vleuten. Het onderzoek naar de vermeende angstcultuur bij Charim werd begin 2016 gestart.
Eind april rondde Basis & Beleid zijn onderzoek af en presenteerde de resultaten in het onderzoeksrapport. Het adviesbureau komt tot de conclusie dat er op veel plekken binnen de Zorggroep sprake is van angst, intimidatie en sociale onveiligheid. Volgens het onderzoek zijn de klachten van medewerkers gegrond, en draagt Charim de problematiek van 2011 en 2012 nog steeds met zich mee. “Hiermee wordt niet bedoeld dat de problemen nooit zijn opgelost, maar in moeilijke periodes wordt daar wel weer aan teruggedacht of op teruggegrepen”, aldus de onderzoekers.
Oorzaak van de angst en sociale onveiligheid is onder meer de leiderschapsstijl en (het ontbreken van) de bestuursfilosofie van de Raad van Bestuur. Er heerst onduidelijkheid over de regels binnen de zorginstelling, waardoor deze niet altijd op de juiste manier worden toegepast. Indien er fouten worden gemaakt, gaat men eerder op zoek naar een schuldige dan naar een duurzame oplossing en onderliggende oorzaken. Dit zorgt voor een onveilig gevoel bij de werknemers. Leidinggevenden van verschillende afdelingen zouden intimiderend optreden tegenover het personeel.
Henk Prins heeft op de website van Charim gereageerd op de uitkomsten van het onderzoek. “Het doet pijn om te lezen dat de zorggroep door allerlei oorzaken niet voor iedereen een veilige plek is om te werken.” Prins geeft aan de conclusies uit het rapport te herkennen, die onder meer in lijn liggen met het laatste medewerkertevredenheidsonderzoek. “Er komt veel op onze mensen af. De organisatie is volop in beweging”, aldus Prins. “Het rapport legt bloot waar ik, en waar wij, binnen onze organisatie verder aan moeten werken: meer duidelijkheid, meer openheid, meer ruimte voor eigen verantwoordelijkheid. Dit heldere rapport en de aanbevelingen helpen ons om dat te realiseren.”